7. Sluit de interfacekabel en het netsnoer opnieuw aan en
schakel het apparaat in.
8. Druk een statusvel af om te controleren of het optionele
onderdeel correct is geïnstalleerd. Zie "Statusvel afdrukken"
op pagina 432 voor meer informatie.
Gebruikers van Macintosh:
Wanneer u optionele onderdelen hebt gemonteerd of verwijderd,
moet u het apparaat verwijderen met Print Setup Utility
(Printerconfiguratie, Mac OS X 10.3) of Print Center
(Afdrukbeheer, Mac OS X 10.2 en lager). Vervolgens moet u het
apparaat opnieuw registreren.
De optionele papierlade verwijderen
Voer de installatieprocedure uit in omgekeerde volgorde.
366
Optionele onderdelen installeren