Download Print deze pagina
Epson AcuLaser CX11 Series Gebruiksaanwijzing
Verberg thumbnails Zie ook voor AcuLaser CX11 Series:

Advertenties

®
Kleurenlaserapparaat
Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd
gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij
elektronisch, mechanisch, via fotokopieën of opnamen, hetzij op enige andere wijze, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van Seiko Epson Corporation. SEIKO EPSON
CORPORATION wijst alle patentaansprakelijkheid af wat betreft het gebruik van de
informatie in dit document. Evenmin kan SEIKO EPSON CORPORATION aansprakelijk
worden gesteld voor schade voortvloeiend uit het gebruik van de informatie in dit document.
Seiko Epson Corporation noch zijn filialen kunnen door de koper van dit product of door
derden verantwoordelijk worden gesteld voor schade, verliezen of onkosten ontstaan als
gevolg van ongelukken, foutief gebruik of misbruik van dit product, onbevoegde wijzigingen
en reparaties, of (buiten de Verenigde Staten) als de bedienings- en onderhoudsinstructies
van Seiko Epson Corporation niet strikt worden gevolgd.
Seiko Epson Corporation en zijn filialen kunnen niet verantwoordelijk worden gesteld voor
schade of problemen voortvloeiend uit het gebruik van onderdelen of verbruiksgoederen die
niet als Original Epson Products of Epson Approved Products zijn aangemerkt door Seiko
Epson Corporation.
IBM en PS/2 zijn gedeponeerde handelsmerken van International Business Machines
Corporation.
Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en andere landen.
Apple en Macintosh zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc.
EPSON is een gedeponeerd handelsmerk en EPSON AcuLaser is een handelsmerk van Seiko
Epson Corporation.
Algemene kennisgeving:andere productnamen vermeld in dit document dienen uitsluitend als
identificatie en kunnen handelsmerken zijn van hun respectieve eigenaars. Epson maakt geen
enkele aanspraak op deze merken.
Copyright © 2005 Seiko Epson Corporation. Alle rechten voorbehouden.
1

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Epson AcuLaser CX11 Series

  • Pagina 1 Seiko Epson Corporation noch zijn filialen kunnen door de koper van dit product of door derden verantwoordelijk worden gesteld voor schade, verliezen of onkosten ontstaan als...
  • Pagina 2 Informatiebronnen Blad met veiligheidsvoorschriften Hier vindt u belangrijke veiligheidsvoorschriften voor dit apparaat. Neem dit blad goed door voordat u het apparaat installeert. Installatiehandleiding Hierin vindt u informatie over het monteren van het apparaat, het vastleggen van de basisinstellingen voor de faxfunctie en het installeren van de bijgeleverde software.
  • Pagina 3 Klik op Help voor gedetailleerde informatie en instructies met betrekking tot de software die uw apparaat aanstuurt. De online-Help wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de software installeert vanaf de bijgeleverde cd-rom. Opmerking: De illustraties in deze handleiding hebben betrekking op de EPSON AcuLaser CX11F tenzij anders bepaald.
  • Pagina 4 Kenmerken van het apparaat ....... 34 De EPSON AcuLaser CX11-serie ..... . . 34 Afdrukken met hoge kwaliteit .
  • Pagina 5 Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal ..... .51 EPSON Color Laser Paper......51 EPSON Color Laser Transparencies .
  • Pagina 6 Printer controleren met EPSON Status Monitor 3... . . 154 EPSON Status Monitor 3 openen ..... . 154 Informatie over de printerstatus weergeven.
  • Pagina 7 EPSON Scan ........
  • Pagina 8 Hoofdstuk 7 Kopiëren Originelen op de glasplaat leggen en kopiëren ....259 Grondbeginselen van het kopiëren ......260 Kopiëren annuleren .
  • Pagina 9 Ontvangers registreren ........300 EPSON Speed Dial Utility gebruiken (alleen voor Windows) .
  • Pagina 10 Scan Settings (Scaninstellingen) ..... . . 339 Statusvel afdrukken ........339 Taak annuleren .
  • Pagina 11 Glasplaat reinigen........392 Papierinvoerrol van de automatische documenttoevoer reinigen .
  • Pagina 12 Hoofdstuk 13 Problemen bij het afdrukken Printer functioneert niet optimaal ......434 Het lampje Print gaat niet branden..... 434 Het apparaat drukt niet af (het lampje Print brandt niet) .
  • Pagina 13 Softwareproblemen ........452 U kunt EPSON Scan niet starten......452 De scansoftware werkt niet optimaal.
  • Pagina 14 De kleuren van de afdruk zijn anders dan die van de originele afbeelding....... . 464 Problemen bij het scannen via de automatische documenttoevoer (alleen bij het faxmodel) .
  • Pagina 15 Een kleurenkopie op hoge kwaliteit wordt halverwege afgebroken........476 Hoofdstuk 16 Problemen bij het faxen Problemen bij het verzenden en ontvangen van faxberichten .
  • Pagina 16 Mededeling voor gebruikers van de EPSON AcuLaser CX11NF en EPSON AcuLaser CX11F ..... 524 Faxen vanaf een telefoon ......524...
  • Pagina 17 Faxberichten ontvangen wanneer u een faxsignaal hoort . .524 Faxberichten ontvangen met de verzoekfunctie ..524 Papierbronnen bij het ontvangen van faxberichten ..525 Gegevens van de afzender van faxberichten afdrukken . . .525 Woordenlijst Index...
  • Pagina 18 Veiligheidsinformatie Waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en opmerkingen Waarschuwingen moet u zorgvuldig in acht nemen om lichamelijk letsel te voorkomen. Voorzorgsmaatregelen worden aangeduid met 'Let op' en moeten worden nageleefd om schade aan het apparaat te voorkomen. Opmerkingen bevatten belangrijke informatie over en tips voor het gebruik van het apparaat.
  • Pagina 19 U moet deze voorzorgsmaatregelen in acht nemen om veilig en efficiënt met de printer te kunnen werken. ❏ Dit apparaat is zwaar: circa 33,1 kg (EPSON AcuLaser CX11NF/CX11F) of 30,9 kg (EPSON AcuLaser CX11N/CX11) zonder geïnstalleerde verbruiksgoederen. Het apparaat mag daarom nooit door maar één persoon worden opgetild.
  • Pagina 20 ❏ Raak nooit de fixeereenheid of de omgeving van de eenheid aan. De fixeereenheid is gemarkeerd met het etiket CAUTION HIGH TEMPERATURE (LET OP: HOGE TEMPERATUUR). Wanneer het apparaat in gebruik is, kan de fixeereenheid zeer warm worden. * LET OP: HOGE TEMPERATUUR...
  • Pagina 21 a. fixeereenheid b. klep B c. klep C ❏ Steek uw hand niet te ver in de fixeereenheid. Sommige onderdelen zijn scherp en kunnen letsel veroorzaken. ❏ Raak de onderdelen in het binnenwerk van het apparaat nooit aan, tenzij dit wordt voorgeschreven in deze handleiding. ❏...
  • Pagina 22 ❏ Stel de fotogeleidingseenheid bij het plaatsen niet langer dan vijf minuten bloot aan licht. De eenheid bevat een blauwe lichtgevoelige rol. Als u de rol blootstelt aan licht, kunnen er donkere of lichte vlekken ontstaan op de afdrukken. Ook slijt de rol dan sneller.
  • Pagina 23 ® NERGY ® Als internationaal NERGY -partner heeft Epson bepaald dat dit product voldoet aan de richtlijnen van het internationale NERGY ® -programma inzake doeltreffend energieverbruik. ® Het internationale NERGY...
  • Pagina 24 Voorzorgsmaatregelen bij in- en uitschakelen In de volgende gevallen moet u het apparaat niet uitschakelen: ❏ Als u het apparaat hebt ingeschakeld, wacht u totdat Ready (Gereed) op het LCD-scherm verschijnt. ❏ Als het lampje Print knippert. ❏ Als het lampje Data brandt of knippert. ❏...
  • Pagina 25 Hoofdstuk 1 Printeronderdelen en -functies Onderdelen Vooraanzicht a. Automatische documenttoevoer (alleen bij faxmodel) b. stop (alleen bij faxmodel) c. uitvoerlade d. verlengstuk van uitvoerlade e. bedieningspaneel klep A g. MP-lade Printeronderdelen en -functies...
  • Pagina 26 Achteraanzicht a. klep F b. USB-aansluiting c. telefoonaansluiting (alleen bij faxmodel) - LINE: hierop sluit u de telefoonkabel aan. - EXT: hierop sluit u een losse telefoon aan. d. netwerkaansluiting (alleen bij EPSON AcuLaser CX11NF/CX11N) e. netaansluiting Printeronderdelen en -functies...
  • Pagina 27 klep E g. handgreep h. klepje voor reiniging Binnenzijde a. fixeereenheid b. hendel van fotogeleidingseenheid c. fotogeleidingseenheid d. hendel van reinigingsstaafje e. tonercartridge papiergeleiders (MP-lade) Printeronderdelen en -functies...
  • Pagina 28 Onderdelen van scanner a. documentklep b. glasplaat c. transportvergrendeling Printeronderdelen en -functies...
  • Pagina 29 Bedieningspaneel a. One Touch Dial Met deze knoppen stuurt u een fax naar (knop) A, B, C een nummer dat u op voorhand voor de (alleen bij faxmodel) betreffende knop hebt geregistreerd. Kunnen in om het even welke modus worden gebruikt. b.
  • Pagina 30 c. Error Dit lampje brandt of knippert wanneer (rood lampje) een fout optreedt. - Brandt wanneer een fout is opgetreden waarvoor de gebruiker iets moet doen. Wanneer de oorzaak van het probleem is aangepakt, wordt de fout automatisch gewist. - Knipperstand 1 (lampje licht elke 0,3 seconde op) Hiermee wordt kenbaar gemaakt dat een fout is opgetreden die kan worden...
  • Pagina 31 e. l Links/ r Rechts Met deze knoppen beweegt u (knop) opeenvolgend door de verschillende instellingen (achteruit of vooruit). De knop r Rechts kan ook worden gebruikt als knop OK (voor het instellen en vastleggen van een instelling). De knop l Links kan worden gebruikt om één teken terug te gaan en verkeerd ingevoerde gegevens te overschrijven.
  • Pagina 32 j. y Cancel (knop) Met deze knop stopt u het scannen of annuleert u het kopiëren, faxen of afdrukken. Druk één keer op deze knop om de huidige taak te annuleren. Houd de knop langer dan drie seconden ingedrukt (in de afdrukmodus) om alle afdruktaken uit het geheugen van het apparaat te verwijderen.
  • Pagina 33 p. Moduslampjes Brandt wanneer de betreffende modus is geselecteerd (Print, Copy, Fax of Scan). Wanneer het lampje Print brandt, is de afdrukmodus actief. Het apparaat is klaar om gegevens te ontvangen en af te drukken. Optionele onderdelen en verbruiksgoederen Optionele onderdelen U kunt de volgende optie installeren om de mogelijkheden van het apparaat uit te breiden.
  • Pagina 34 Het apparaat bevat een groot aantal kenmerken voor een optimaal gebruikersgemak en kwalitatief hoogstaande afdrukken. De belangrijkste kenmerken worden hieronder beschreven: De EPSON AcuLaser CX11-serie De EPSON AcuLaser CX11-serie omvat de volgende vier apparaten. AcuLaser CX11: Basismodel AcuLaser CX11F: Faxmodel...
  • Pagina 35 Resolution Improvement Technology en Enhanced MicroGray Technology RITech (Resolution Improvement Technology) is een originele printertechnologie van Epson, waarmee haarscherpe diagonale en kromme lijnen worden afgedrukt in zowel tekst als afbeeldingen. Enhanced MicroGray Technology zorgt ervoor dat de halftonen van afbeeldingen beter worden afgedrukt. De...
  • Pagina 36 Hoofdstuk 2 Printerkenmerken en verschillende afdrukopties Verschillende opties Het apparaat beschikt over verschillende afdrukopties. U kunt in verschillende indelingen afdrukken of verschillende papiersoorten gebruiken voor het afdrukken. Hieronder worden de procedures voor de verschillende afdruktypen beschreven. Kies de juiste procedure voor wat u wilt doen.
  • Pagina 37 Pagina's per vel afdrukken “Afdruklay-out aanpassen” op pagina 80 (Windows) “Afdruklay-out aanpassen” op pagina 148 (Macintosh) Hiermee kunt u twee of vier pagina's op een enkel vel afdrukken. Opmerking: In de kopieermodus kunt u maximaal twee pagina's afdrukken op één vel papier.
  • Pagina 38 Watermerken afdrukken “Watermerken gebruiken” op pagina 82 (Windows) Opmerking: Deze functie is niet beschikbaar voor Mac OS X. Hiermee kunt u tekst of afbeeldingen als watermerk afdrukken. U kunt bijvoorbeeld “Vertrouwelijk” op een belangrijk document zetten. Printerkenmerken en verschillende afdrukopties...
  • Pagina 39 Hoofdstuk 3 Papierverwerking Papierbronnen In dit gedeelte wordt beschreven welke papiersoorten met welke papierbronnen kunnen worden gebruikt. MP-lade Papiersoort Papierformaat Capaciteit Gewoon papier A4, A5, B5, Letter (LT), Maximaal 180 vellen Gewicht: 64 tot Government Letter (GLT), (stapel van 20 mm 80 g/m²...
  • Pagina 40 Half Letter (HLT), Legal (LGL), Government Legal (GLG), F4, Executive (EXE) Papier met aangepast formaat: 90 × 110 mm minimaal 220 × 355,6 mm maximaal EPSON Color Maximaal 180 vellen Laser Paper (stapel van 20 mm dik) EPSON Color A4, Letter (LT)
  • Pagina 41 A4, Letter (LT) Maximaal 500 vellen in Gewicht: 64 tot een lade 105 g/m² (stapel van 56 mm dik) EPSON Color Laser Maximale stapeldikte Paper van 56 mm Papierbron selecteren U kunt een papierbron handmatig instellen of het apparaat zo instellen dat de papierbron automatisch wordt geselecteerd.
  • Pagina 42 Automatisch selecteren In de printerdriver kunt u opgeven dat automatisch de papierbron met het juiste formaat papier moet worden geselecteerd. Voor Windows: zie “De printerdriver openen” op pagina 60. Voor Macintosh: zie “De printerdriver openen” op pagina 140. ❏ Voor Windows Open de printerdriver, klik op het tabblad Basic Settings (Basisinstellingen) en selecteer Auto Selection (Automatisch selecteren) als papierbron.
  • Pagina 43 ❏ Wanneer u bij Paper Size (Papierformaat) de instelling voor enveloppen opgeeft, kunnen deze alleen via de MP-lade worden ingevoerd, ongeacht de instelling bij Paper Source (Papierbak). ❏ U kunt de prioriteit van de MP-lade wijzigen met de instelling MP Tray (Std Papierbak) in het Setup Menu (Menu Setup) op het bedieningspaneel.
  • Pagina 44 2. Knijp het uitstekende deel en de papiergeleider samen en schuif de papiergeleider aan de rechterzijde naar buiten. 3. Plaats een stapel van het gewenste afdrukmateriaal in het midden van de papierlade met de afdrukzijde naar boven. Knijp het uitstekende deel en de papiergeleider samen en schuif de zijgeleider goed tegen de rechterzijde van het papier.
  • Pagina 45 4. Sluit de klep van de MP-lade. Opmerking: Setup op het Na het laden van het papier drukt u op de knop bedieningspaneel. Selecteer vervolgens Printer Settings (Printerinstellingen) gevolgd door Tray Menu (Menu Papierbak) en geef bij MP Tray Size (Std Papierbak) en MP Type (STD-type) de juiste instellingen op voor het geplaatste afdrukmateriaal.
  • Pagina 46 Optionele papierlade Volg de onderstaande instructies om papier in de printer te plaatsen. 1. Trek de optionele papierlade naar buiten. Papierverwerking...
  • Pagina 47 2. Knijp het uitstekende gedeelte in en verschuif de papiergeleider. 3. Plaats een stapel papier in het midden van de papierlade met de afdrukzijde naar boven. Papierverwerking...
  • Pagina 48 Opmerking: ❏ Maak altijd een rechte stapel voordat u het papier in de printer plaatst. ❏ Let erop dat de stapel papier niet boven de maximale stapelhoogte komt. ❏ Plaats het afdrukmateriaal met de korte zijde naar voren. 4. Knijp het uitstekende deel in en schuif de zijgeleider goed tegen het papier.
  • Pagina 49 5. Schuif de papierlade weer in. Opmerking: Setup op het Na het laden van het papier drukt u op de knop bedieningspaneel. Selecteer vervolgens Printer Settings (Printerinstellingen) gevolgd door Tray Menu (Menu Papierbak) en geef bij LC1 Size (Form. Opt-bak1) en LC1 Type (Opt1-type) de juiste instellingen op voor het geplaatste afdrukmateriaal.
  • Pagina 50 Uitvoerlade De uitvoerlade bevindt zich aan de bovenkant van klep B. Aangezien de afdrukken met de afdrukzijde naar beneden in de papierlade terechtkomen, wordt deze lade ook wel de afdruk-benedenlade genoemd. De maximale capaciteit van deze lade is 250 vellen. Voordat u de uitvoerlade gebruikt, moet u de stop op het verlengstuk van de uitvoerlade omhoogklappen.
  • Pagina 51 Opmerking: Aangezien de kwaliteit van een bepaald merk of type afdrukmateriaal op elk moment door de fabrikant kan worden gewijzigd, kan Epson de kwaliteit van geen enkel type afdrukmateriaal garanderen. Probeer het afdrukmateriaal altijd uit voordat u een grote voorraad aanschaft of een omvangrijk bestand afdrukt.
  • Pagina 52 EPSON Color Laser Transparencies Epson beveelt het gebruik van EPSON Color Laser Transparencies aan. Opmerking: U kunt niet dubbelzijdig afdrukken op transparanten. Transparanten kunnen alleen in de MP-lade worden geplaatst. Als u transparanten gebruikt, dient u de volgende papierinstellingen te gebruiken: ❏...
  • Pagina 53 ❏ Als u transparanten in de MP-lade plaatst, moet u de transparanten met de korte zijde naar voren plaatsen, zoals hieronder wordt weergegeven. ❏ Als transparanten onjuist worden geplaatst, wordt het bericht Check Transparency (Controleer transp.) op het LCD-scherm weergegeven. Verwijder de vastgelopen transparanten uit het apparaat.
  • Pagina 54 EPSON Color Laser Coated Paper Met EPSON Color Laser Coated Paper krijgt u een afdruk die meer glanst, voor extra kwaliteit. Bij gebruik van EPSON Color Laser Coated Paper moet u de volgende papierinstellingen opgeven: ❏ Geef de juiste instellingen op bij Basic Settings (Basisinstellingen) in de printerdriver.
  • Pagina 55 Enveloppen De afdrukkwaliteit van enveloppen kan onregelmatig zijn omdat enveloppen niet overal even dik zijn. Druk een of twee enveloppen af om de afdrukkwaliteit te controleren. Let op: Gebruik alleen vensterenveloppen die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Van de meeste venstertjes smelt het plastic wanneer het in contact komt met de fixeereenheid.
  • Pagina 56 ❏ Plaats enveloppen met de afdrukzijde naar boven, zoals hieronder wordt weergegeven. a. MON b. C6, DL c. C5, IB5 d. C10 ❏ Dit apparaat is alleen geschikt voor het bedrukken van de hierboven genoemde standaardenveloppen. Standaardenveloppen die met geopende klep echter minder dan 110 mm breed zijn, zoals Mon (Monarch), kunnen niet worden bedrukt.
  • Pagina 57 Labels (Etiketten) U kunt maximaal 75 vellen met etiketten tegelijk in de MP-lade plaatsen. Bepaalde etiketten moet u echter vel voor vel invoeren of handmatig plaatsen. Opmerking: ❏ U kunt niet dubbelzijdig afdrukken op etiketten. ❏ Afhankelijk van de kwaliteit van de etiketten, de afdrukomgeving en de afdrukprocedure kunnen de etiketten gekreukeld zijn.
  • Pagina 58 Zwaar papier en extra zwaar papier U kunt zwaar (106 tot 163 g/m²) of extra zwaar (164 tot 210 g/m²) papier in de MP-lade plaatsen. Als u zwaar of extra zwaar papier gebruikt, moet u de volgende papierinstellingen opgeven: ❏ Geef de juiste instellingen op op het tabblad Basic Settings (Basisinstellingen) van de printerdriver.
  • Pagina 59 ❏ Geef de juiste instellingen op op het tabblad Basic Settings (Basisinstellingen) van de printerdriver. Papierformaat: User Defined Size (Gebruikergedefinieerd) MP-lade (maximale stapeldikte van 20 mm) Papierbron: Papiersoort: Plain (Wit), Semi-Thick (Halfdik), Thick (Zwaar) of Extra Thick (Extra dik) ❏ U kunt deze instellingen ook wijzigen in het Tray Menu (Menu Papierbak) van het Setup Menu (Menu Setup).
  • Pagina 60 U kunt EPSON Status Monitor 3 openen via het tabblad Optional Settings (Optionele instellingen) van de printerdriver. Met EPSON Status Monitor 3 kunt u de status van het apparaat controleren. Zie “Printer controleren met EPSON Status Monitor 3” op pagina 91 voor meer informatie.
  • Pagina 61 Gebruikers van Windows XP of Server 2003 Als u de printerdriver wilt openen, klikt u op Start gevolgd door Printers and Faxes (Printers en faxapparaten) en Printers. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw apparaat en klik op Printing Preferences (Voorkeursinstellingen voor afdrukken).
  • Pagina 62 Printerinstellingen wijzigen Instelling voor afdrukkwaliteit opgeven De kwaliteit van afdrukken kunt u aanpassen met instellingen in de printerdriver. Met de printerdriver kunt u afdrukinstellingen opgeven door een keuze te maken uit een lijst met voorgedefinieerde instellingen of door instellingen aan te passen. Afdrukkwaliteit opgeven met de instelling Automatic (Automatisch) U kunt de afdrukkwaliteit aanpassen waardoor u sneller of...
  • Pagina 63 2. Klik op Automatic (Automatisch). Kies vervolgens de gewenste afdrukkwaliteit. De printersoftware gebruiken met Windows...
  • Pagina 64 3. Klik op OK om de instellingen toe te passen. De printerdriver biedt de volgende kwaliteitsmodi: Kleur Draft (Concept), Text (Tekst), Text&Image (Tekst en afbeelding), Web en Photo (Foto) Zwart-wit Draft (Concept), Text&Image (Tekst en afbeelding) en Photo (Foto) Opmerking: Als u niet kunt afdrukken of als er een bericht over een geheugenfout verschijnt, kunt u het afdrukken wellicht hervatten door een andere afdrukkwaliteit te selecteren.
  • Pagina 65 2. Selecteer Advanced (Geavanceerd). De voorgedefinieerde instellingen worden weergegeven in de lijst onder Automatic (Automatisch). Opmerking: Het precieze scherm hangt af van de versie van uw besturingssysteem. 3. Selecteer de meest geschikte instelling in de lijst voor de soort document of afbeelding die u wilt afdrukken. De printersoftware gebruiken met Windows...
  • Pagina 66 Wanneer u een voorgedefinieerde instelling kiest, worden andere instellingen, zoals Printing Mode (Modus), Resolution (Resolutie), Screen (Scherm) en Color Management (Kleurenbeheer), automatisch ingesteld. Wijzigingen worden weergegeven in de lijst met huidige instellingen in het dialoogvenster Setting Information (Instellingen), dat verschijnt wanneer u op het tabblad Optional Settings (Optionele instellingen) op de knop Setting Info (Instellingen) klikt.
  • Pagina 67 Geschikt voor het afdrukken van afbeeldingen en grafieken. PhotoEnhance Geschikt voor het afdrukken van afbeeldingen die zijn gemaakt met een videocamera, digitale camera of scanner. Met EPSON PhotoEnhance worden het contrast, de verzadiging en de helderheid van het origineel aangepast voor scherpere afdrukken met frissere kleuren.
  • Pagina 68 Advanced Text/Graph (Geavanceerd Tekst/Grafisch) Geschikt voor het afdrukken van documenten van hoge kwaliteit met tekst en afbeeldingen voor presentaties. Advanced Graphic/CAD (Geavanceerd Grafisch/CAD) Geschikt voor het afdrukken van afbeeldingen, grafieken en foto's met hoge kwaliteit. Advanced Photo (Geavanceerd Foto) Geschikt voor het afdrukken van gescande foto's en digitale beelden met hoge kwaliteit.
  • Pagina 69 3. Kies Color (Kleur) of Black (Zwart) als kleurinstelling en stel met de schuifbalk Resolution (Resolutie) de afdrukresolutie in (300 of 600 dpi). Opmerking: ❏ Het precieze scherm hangt af van de versie van uw besturingssysteem. ❏ Raadpleeg de Help voor meer informatie over alle instellingen wanneer u andere instellingen opgeeft.
  • Pagina 70 ❏ Het selectievakje Web Smoothing (Webverbetering) kan niet worden gebruikt om af te drukken in zwart-wit of wanneer PhotoEnhance is geselecteerd bij Color Management (Kleurenbeheer). 4. Klik op OK om de instellingen toe te passen en terug te keren naar het tabblad Basic Settings (Basisinstellingen). Instellingen opslaan Als u de aangepaste instellingen wilt opslaan, klikt u op Advanced (Geavanceerd) en vervolgens op Save Settings...
  • Pagina 71 ❏ Als u een aangepaste instelling wilt verwijderen, klikt u op Advanced (Geavanceerd) en klikt u op Save Settings (Bewaar instellingen) op het tabblad Basic Settings (Basisinstellingen). Vervolgens selecteert u de gewenste instelling in het dialoogvenster Custom Settings (Aangepaste instellingen) en klikt u op Delete (Verwijder).
  • Pagina 72 Informatie over verbruiksgoederen raadplegen Wanneer EPSON Status Monitor 3 wordt geïnstalleerd, worden gegevens over de verbruiksgoederen, zoals de resterende hoeveelheid toner en de levensduur van de fotogeleidingseenheid weergegeven op het tabblad Basic Settings (Basisinstellingen). U kunt ook verbruiksgoederen bestellen door op de knop Order Online (Bestel on line) te klikken.
  • Pagina 73 ❏ Als de getoonde informatie afwijkt, klikt u op de knop Get Information Now (Info nu opvragen) in het dialoogvenster Consumables Info Settings (Verbruiksmaterialen). Zie “Informatie over verbruiksgoederen instellen” op pagina 90 voor meer informatie. ❏ Als er geen informatie over de verbruiksgoederen wordt weergegeven, controleert u of het selectievakje Display Consumables information (Informatie verbruiksmaterialen tonen) is ingeschakeld in het dialoogvenster Consumables Info...
  • Pagina 74 Opmerking: Handmatig invoeren is niet mogelijk bij gebruik van de functie voor handmatig dubbelzijdig afdrukken. 3. Schakel het selectievakje Duplex (Manual) (Dubbelzijdig (Handmatig)) in en selecteer Left (Links), Top (Boven) of Right (Rechts) voor de inbindpositie. De printersoftware gebruiken met Windows...
  • Pagina 75 4. Klik op Duplex Settings (Duplexinstellingen) om het dialoogvenster Duplex Settings (Duplexinstellingen) te openen. 5. Geef de inbindmarge voor de voor- en achterzijde van het papier op. Geef vervolgens bij Start Page (Startpagina) aan of er eerst op de voorzijde of de achterzijde van het papier moet worden afgedrukt.
  • Pagina 76 9. Wanneer de ene zijde is bedrukt, plaatst u het papier opnieuw in de MP-lade, maar nu met de bedrukte zijde naar beneden gekeerd (zie illustratie). Druk vervolgens op de knop x B&W Start of x Color Start. Opmerking: ❏ De mogelijkheid bestaat dat het handmatig dubbelzijdig afdrukken niet helemaal goed gaat bij het afdrukken van een document waarbij het papierformaat, de afdrukstand of de papierbron binnen dat ene document wordt afgewisseld.
  • Pagina 77 Afdrukformaat aanpassen U kunt documenten vergroot of verkleind afdrukken. Pagina's automatisch aanpassen aan het afdrukmateriaal 1. Klik op het tabblad Advanced Layout (Geavanceerde lay-out). 2. Schakel het selectievakje Zoom Options (Zoomopties) in en selecteer het gewenste papierformaat in de vervolgkeuzelijst Output Paper (Uitvoerpapier).
  • Pagina 78 3. Selecteer bij de instelling Location (Locatie) het keuzerondje Upper Left (Boven links) als u de afbeelding verkleind wilt afdrukken in de linkerbovenhoek van het papier of het keuzerondje Center (Midden) als u de afbeelding verkleind in het midden van het papier wilt afdrukken. 4.
  • Pagina 79 Opmerking: U kunt een percentage opgeven tussen 50% en 200%, in stappen van 1%. 4. Klik op OK om de instellingen toe te passen. Selecteer indien nodig het papierformaat in de vervolgkeuzelijst Output Paper (Uitvoerpapier). De printersoftware gebruiken met Windows...
  • Pagina 80 Afdruklay-out aanpassen U kunt twee of vier pagina's op één pagina afdrukken en de afdrukvolgorde bepalen. De pagina's worden automatisch aangepast aan het opgegeven papierformaat. U kunt de documenten ook met een kader afdrukken. 1. Klik op het tabblad Advanced Layout (Geavanceerde lay-out).
  • Pagina 81 3. Geef de volgorde op waarin u de pagina's wilt afdrukken op elk vel. 4. Schakel het selectievakje Print the Frame (Print kader) in als u de pagina's wilt afdrukken met een kader. Opmerking: De opties voor paginavolgorde zijn afhankelijk van het aantal pagina's dat in het dialoogvenster hierboven is geselecteerd en de afdrukstand (Portrait (Staand) of Landscape (Liggend)) die op het tabblad Basic Settings (Basisinstellingen) is geselecteerd.
  • Pagina 82 Watermerken gebruiken Volg de onderstaande instructies om een watermerk in het document af te drukken. Op het tabblad Advanced Layout (Geavanceerde lay-out) of in het dialoogvenster Watermark (Watermerk) kunt u een watermerk selecteren uit een lijst met voorgedefinieerde watermerken of zelf een watermerk maken met tekst of een bitmap.
  • Pagina 83 3. Selecteer de kleur in de vervolgkeuzelijst Color (Kleur) en pas de beeldintensiteit van het watermerk aan met de schuifbalk Intensity (Intensiteit). 4. Selecteer bij Position (Positie) het keuzerondje Front (Voor) als u het watermerk in de voorgrond van het document wilt afdrukken of het keuzerondje Back (Achter) als u het watermerk in de achtergrond van het document wilt afdrukken.
  • Pagina 84 Nieuwe watermerken maken U kunt als volgt een nieuw watermerk maken: 1. Klik op het tabblad Advanced Layout (Geavanceerde lay-out). 2. Klik op New/Delete (Nieuw/Verwijder). Het dialoogvenster User Defined Watermarks (Gebruikersgedefinieerde watermerken) verschijnt. Opmerking: Het dialoogvenster User Defined Watermarks (Gebruikersgedefinieerde watermerken) verschijnt ook wanneer u in het dialoogvenster Watermark (Watermerk) op New/Delete (Nieuw/Verwijder) klikt.
  • Pagina 85 4. Als u Text (Tekst) selecteert, typt u de tekst voor het watermerk in het vak Text (Tekst). Selecteert u BMP, dan klikt u op Browse (Blader) en selecteert u het gewenste BMP-bestand. Klik hierna op OK. 5. Klik op Save (Bewaar). Het watermerk wordt weergegeven in het vak List (Lijst).
  • Pagina 86 Uses the settings Selecteer dit keuzerondje om de specified on the driver instellingen van de printerdriver te (Gebruikt de instellingen gebruiken. die in de driver zijn opgegeven): Ignore the selected Als u dit selectievakje inschakelt, paper size (Geselecteerde wordt er op het geplaatste papier papierformaat negeren): afgedrukt, ongeacht het formaat.
  • Pagina 87 Skip Blank Page Als u dit selectievakje inschakelt, (Geen lege pag.): worden lege pagina's overgeslagen. Schakel dit selectievakje uit wanneer u op beide zijden van het papier afdrukt met de functie voor dubbelzijdig afdrukken. High Speed Graphics Schakel dit selectievakje in om Output (Snel afbeeldingen die bestaan uit afbeeldingen afdrukken):...
  • Pagina 88 Avoid Page Error Schakel dit selectievakje in om (Vermijd paginafouten): fouten van het type Print Overrun (Afdrukoverloop) te vermijden tijdens het afdrukken van gegevens waarvoor veel geheugen nodig is. Dit is bijvoorbeeld het geval bij documenten met veel complexe lettertypen of plaatjes. De afdruksnelheid kan wel iets afnemen.
  • Pagina 89 Optionele instellingen opgeven U kunt de gegevens over geïnstalleerde onderdelen handmatig bijwerken als u onderdelen op het apparaat hebt geïnstalleerd. 1. Klik op het tabblad Optional Settings (Optionele instellingen) en klik op de knop Update the Printer Option Info Manually (Informatie over de printeroptie handmatig bijwerken).
  • Pagina 90 Informatie over verbruiksgoederen instellen U kunt instellen dat informatie over de verbruiksgoederen moet worden weergegeven op het tabblad Basic Settings (Basisinstellingen). Ook in het dialoogvenster Consumables Info Settings (Verbruiksmaterialen) kunt u opdracht geven om actuele informatie op te vragen. a. Display Hiermee krijgt u informatie over de Consumables verbruiksgoederen.
  • Pagina 91 ❏ De functie Job Management (Taakbeheer) wordt niet ondersteund voor Windows-clients waarvoor gedeelde LPR-verbindingen en gedeelde standaard-TCP/IP-verbindingen in Windows XP worden gebruikt. ❏ EPSON Status Monitor 3 is niet beschikbaar als u afdrukt via een verbinding met een externe desktop. De printersoftware gebruiken met Windows...
  • Pagina 92 EPSON Status Monitor 3 installeren Volg de onderstaande instructies om EPSON Status Monitor 3 te installeren. 1. Zet het apparaat uit en controleer of Windows wordt uitgevoerd op de computer. 2. Plaats de cd-rom met software in het cd-romstation. Opmerking: ❏...
  • Pagina 93 5. In het dialoogvenster dat verschijnt klikt u op Local (Lokaal). Opmerking: Raadpleeg de Netwerkhandleiding voor meer informatie over de installatie van EPSON Status Monitor 3 in een netwerk. 6. Klik op Custom (Aangepast). De printersoftware gebruiken met Windows...
  • Pagina 94 OK. Volg de instructies op het scherm. 10. Selecteer uw land of regio in het dialoogvenster dat verschijnt. Selecteer ook de URL van de website van Epson voor dat land of die regio. Klik vervolgens op OK. De printersoftware gebruiken met Windows...
  • Pagina 95 Setting) ((Geen instelling)) selecteert. Ook is het dan niet mogelijk om de knop Order Online (Bestel on line) te gebruiken in het dialoogvenster van EPSON Status Monitor 3. ❏ Wanneer u op Cancel (Annuleren) klikt, wordt de URL van de website niet weergegeven, maar gaat de installatie van EPSON Status Monitor 3 gewoon door.
  • Pagina 96 EPSON Status Monitor 3 openen Volg de onderstaande instructies om EPSON Status Monitor 3 te openen. 1. Open de printerdriver en klik op het tabblad Optional Settings (Optionele instellingen). 2. Klik op EPSON Status Monitor 3. De printersoftware gebruiken met Windows...
  • Pagina 97 Informatie over de printerstatus weergeven In het dialoogvenster EPSON Status Monitor 3 kunt u de printerstatus controleren en informatie weergeven over verbruiksgoederen. Opmerking: Het precieze scherm hangt af van de versie van uw besturingssysteem. a. Pictogram/bericht: Het pictogram en het bericht geven de printerstatus weer.
  • Pagina 98 c. Tekstvak: In het tekstvak naast de printerafbeelding wordt de huidige status van de printer weergegeven. Wanneer een fout optreedt, wordt de meest waarschijnlijke oplossing weergegeven. d. Close (Sluiten): Klik op deze knop om het dialoogvenster te sluiten. e. Consumables Toont informatie over de (Verbruiksgoederen): papierladen en...
  • Pagina 99 h. Toner: Hier wordt de resterende hoeveelheid toner weergegeven. Het tonerpictogram knippert wanneer de toner bijna op is. i. Order Online Klik op deze knop wanneer u (Bestel on line): verbruiksgoederen wilt bestellen via internet. Zie “On line bestellen” op pagina 100 voor meer informatie.
  • Pagina 100 On line bestellen U kunt via internet verbruiksgoederen bestellen door te klikken op de knop Order Online (Bestel on line) in het dialoogvenster EPSON Status Monitor 3. Het dialoogvenster Order Online (Bestel on line) verschijnt. Opmerking: U kunt dit dialoogvenster ook openen door te klikken op de knop Order Online (Bestel on line) op het tabblad Basic Settings (Basisinstellingen).
  • Pagina 101 b. Tekstvak: Hier worden de verbruiksgoederen en codes weergegeven. c. Order Now/Find Hiermee gaat u naar de URL waar u Dealer (Bestel een order kunt plaatsen en de nu/Vind een dichtstbijzijnde leverancier kunt verdeler): zoeken. Wanneer u op deze knop klikt, wordt u gevraagd of u verbinding wilt maken met de desbetreffende website.
  • Pagina 102 f. Do not display this Wanneer u dit selectievakje window inschakelt, wordt het dialoogvenster automatically (Dit Order Online (Bestel on line) niet venster niet automatisch weergegeven. automatisch tonen): Controlevoorkeuren instellen Als u bepaalde controle-instellingen wilt opgeven, klikt u op Monitoring Preferences (Controlevoorkeuren) op het tabblad Optional Settings (Optionele instellingen) in de printerdriver.
  • Pagina 103 In het dialoogvenster worden de volgende instellingen en knoppen weergegeven: a. Select Notification Met de selectievakjes in dit (Waarschuwing selecteren): gebied kunt u de foutsoorten selecteren waarover u wilt worden geïnformeerd. Schakel onder Event (Gebeurtenis) het selectievakje in van de items die moeten worden weergegeven.
  • Pagina 104 Monitoring Preferences (Controlevoorkeuren) kiezen om het dialoogvenster Monitoring Preferences (Controlevoorkeuren) te openen. Klik vervolgens op uw printer om het dialoogvenster EPSON Status Monitor 3 te openen. De printersoftware gebruiken met Windows...
  • Pagina 105 Schakel het selectievakje Show job information (Toon (Taakbeheer): taakinformatie) in om het tabblad Job Information (Taakinformatie) weer te geven in het venster van EPSON Status Monitor 3. Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, wordt tijdens het afdrukken het pictogram Job management (Taakbeheer) weergegeven op de taakbalk.
  • Pagina 106 g. Cancel (Annuleren): Klik op deze knop om wijzigingen te annuleren. h. OK: Klik op deze knop om wijzigingen op te slaan. Venster Status Alert (Foutmeldingen) Het venster voor foutmeldingen geeft aan welk type fout zich heeft voorgedaan en biedt een mogelijke oplossing. Het venster wordt automatisch gesloten als het probleem is opgelost.
  • Pagina 107 Met Job Management (Taakbeheer) kunt u informatie over de afdruktaken weergeven op het tabblad Job Information (Taakinformatie) in het dialoogvenster EPSON Status Monitor 3. U kunt er ook voor kiezen om een bericht op het scherm te laten weergeven wanneer het afdrukken is afgelopen.
  • Pagina 108 Opmerking over het verwijderen van afdruktaken: U kunt geen afdrukwachtrijen verwijderen op clientcomputers met Windows Me of 98 en EPSON Status Monitor 3 wanneer de volgende verbindingen worden gebruikt: ❏ LPR-verbinding van Windows 2000 of Server 2003. ❏ Standaard-TCP/IP-verbinding van Windows 2000 of Server 2003.
  • Pagina 109 Monitoring Preferences (Controlevoorkeuren) het selectievakje Show job information (Taakinformatie weergeven) in (zie “Controlevoorkeuren instellen” op pagina 102 voor meer informatie). Klik vervolgens op het tabblad Job Information (Taakinformatie) in het dialoogvenster EPSON Status Monitor 3. De printersoftware gebruiken met Windows...
  • Pagina 110 a. Status: Waiting De afdruktaak staat in de (Wachten): afdrukwachtrij. Spooling De afdruktaak die in de wachtrij (Bezig met wordt geplaatst op uw spoolen): computer. Deleting De afdruktaak die wordt (Bezig met verwijderd. verwijderen): Printing De afdruktaak die wordt (Bezig met afgedrukt.
  • Pagina 111 (Optionele instellingen) van Printing Preference (Voorkeursinstellingen voor afdrukken) in Windows XP, 2000 of Server 2003. ❏ U kunt de huidige printerstatus bekijken door op de knop EPSON Status Monitor 3 op het tabblad Optional Settings (Optionele instellingen) in de printerdriver te klikken.
  • Pagina 112 Instellingen voor gecontroleerde printers Met het hulpprogramma Monitored Printers (Gecontroleerde printers) kunt u de soort printers wijzigen die door EPSON Status Monitor 3 worden gecontroleerd. Als u EPSON Status Monitor 3 installeert, wordt dit hulpprogramma ook geïnstalleerd. Meestal hoeft u de instellingen niet te wijzigen.
  • Pagina 113 USB-aansluiting instellen De USB-interface die bij het apparaat wordt geleverd, voldoet aan de USB-specificaties van Microsoft Plug and Play (PnP). Opmerking: Alleen computers met een USB-connector en Windows XP, Me, 98, 2000 en Server 2003 ondersteunen de USB-interface. 1. Open de printerdriver. 2.
  • Pagina 114 3. Selecteer in Windows Me of 98 EPUSB1: (uw apparaat) als USB-poort in de vervolgkeuzelijst Print to the following port (Afdrukken naar de volgende poort). In Windows XP, 2000 of Server 2003 selecteert u USB001 als USB-poort in de lijst op het tabblad Ports (Poorten). Opmerking: Het precieze scherm hangt af van uw besturingssysteem.
  • Pagina 115 Afdrukken annuleren Als de kwaliteit van de afdrukken niet naar behoren is en de tekens of afbeeldingen onjuist of vervormd worden weergegeven, moet u het afdrukken wellicht annuleren. Volg de onderstaande instructies om het afdrukken te annuleren als het pictogram van uw apparaat wordt weergegeven in de taakbalk.
  • Pagina 116 Opmerking: Wanneer u EPSON Status Monitor 3 wilt verwijderen uit een Windows XP-, 2000- en Server 2003-omgeving voor meerdere gebruikers, moet u eerst het snelkoppelingspictogram uit alle clients verwijderen voordat u de software verwijdert.
  • Pagina 117 4. Selecteer EPSON Printer Software (EPSON-printersoftware) en klik op Add/Remove (Toevoegen/Verwijderen). Windows XP, 2000 of Server 2003: selecteer EPSON Printer Software (EPSON-printersoftware) en klik op Change/Remove (Wijzigen/Verwijderen). 5. Klik op het tabblad Printer Model (Printermodel) en selecteer het pictogram van uw apparaat.
  • Pagina 118 Opmerking: Als u alleen EPSON Status Monitor 3 wilt verwijderen, schakelt u het selectievakje EPSON Status Monitor 3 in. Maak in stap 5 de selectie ongedaan van het pictogram van uw apparaat op het tabblad Printer Model (Printermodel).
  • Pagina 119 ❏ U moet de printerdriver verwijderen voordat u de USB-apparaatdriver verwijdert. ❏ Als u de USB-apparaatdriver hebt verwijderd, hebt u geen toegang meer tot andere EPSON-printers die zijn aangesloten via een USB-interfacekabel. 1. Voer stap 1 tot en met 3 uit van “Installatie van de printerdriver ongedaan maken”...
  • Pagina 120 2. Selecteer EPSON USB Printer Devices (EPSON USB-printerapparaten) en klik op Add/Remove (Toevoegen/Verwijderen). Opmerking: ❏ EPSON USB Printer Devices (EPSON USB-printerapparaten) wordt alleen weergegeven als het apparaat op een computer met Windows Me of 98 is aangesloten via een USB-interfacekabel.
  • Pagina 121 ❏ Als de USB-apparaatdriver niet correct is geïnstalleerd, wordt EPSON USB Printer Devices (EPSON USB-printerapparaten) wellicht niet weergegeven. Volg de onderstaande instructies om het bestand Epusbun.exe op de cd-rom die bij de printer is geleverd, uit te voeren. 1. Plaats de cd-rom in het cd-romstation.
  • Pagina 122 ❏ Zie “Windows XP of 2000” op pagina 134 voor Windows XP of 2000. Opmerking: ❏ Wanneer u het apparaat deelt, moet u EPSON Status Monitor 3 instellen zodat de gedeelde printer kan worden gecontroleerd op de afdrukserver. Zie “Controlevoorkeuren instellen” op pagina 102 voor meer informatie.
  • Pagina 123 De printer als een gedeelde printer configureren Volg de onderstaande instructies om de afdrukserver in te stellen als het besturingssysteem Windows Me of 98 is. 1. Klik op Start en kies Settings (Instellingen) en Control Panel (Configuratiescherm). 2. Dubbelklik op het pictogram Network (Netwerk). 3.
  • Pagina 124 ❏ Gebruik geen spaties of koppeltekens voor de sharenaam, anders kan er een fout optreden. ❏ Wanneer u het apparaat deelt, moet u EPSON Status Monitor 3 instellen zodat de gedeelde printer kan worden gecontroleerd op de afdrukserver. Zie “Controlevoorkeuren instellen”...
  • Pagina 125 Extra driver gebruiken Als het besturingssysteem van de afdrukserver Windows XP, 2000 of Server 2003 is, kunt u extra drivers installeren op de server. De extra drivers zijn bestemd voor de clientcomputers met een ander besturingssysteem dan de server. Volg de onderstaande instructies om een computer met Windows XP, 2000 of Server 2003 in te stellen als afdrukserver en de extra drivers te installeren.
  • Pagina 126 3. Voor een afdrukserver met Windows 2000 selecteert u Shared as (Gedeeld als) en typt u de naam in het tekstvak. In Windows XP of Server 2003 selecteert u Share this printer (Deze printer delen) en typt u de naam in het vak Share name (Share-naam).
  • Pagina 127 4. Selecteer de extra drivers. Opmerking: Als de server- en clientcomputers hetzelfde besturingssysteem gebruiken, hoeft u geen extra drivers te installeren. Na stap 3 klikt u op OK. Afdrukserver met Windows XP, 2000 of Server 2003 Klik op Additional Drivers (Extra stuurprogramma's). De printersoftware gebruiken met Windows...
  • Pagina 128 Selecteer de versie van Windows die voor de clients wordt gebruikt en klik op OK. Clients met Windows Me of Selecteer Intel Windows 95 of 98 (Windows 2000), Selecteer Intel Windows 95, 98 en Me (Windows XP), Selecteer x86 Windows 95, Windows 98 en Windows Millennium Edition (Windows Server 2003)
  • Pagina 129 Opmerking: ❏ In Windows Server 2003 wordt een ander venster gebruikt dan het bovenstaande venster. ❏ U hoeft de hierna genoemde extra drivers niet te installeren, omdat deze drivers vooraf zijn geïnstalleerd. Intel Windows 2000 (voor Windows 2000) Intel Windows 2000 of XP (voor Windows XP) x86 Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 (voor Windows Server 2003) ❏...
  • Pagina 130 7. Klik op Close (Sluiten) als u in Windows XP, 2000 of Server 2003 installeert. Opmerking: Controleer de volgende items als het apparaat wordt gedeeld: ❏ U moet EPSON Status Monitor 3 instellen zodat de gedeelde printer kan worden gecontroleerd op de afdrukserver. Zie “Controlevoorkeuren instellen” op pagina 102 voor meer informatie.
  • Pagina 131 ❏ U kunt de extra driver niet gebruiken voor het besturingssysteem van het serversysteem. ❏ Wanneer u EPSON Status Monitor 3 wilt gebruiken voor een client, moet u de printerdriver en EPSON Status Monitor 3 vanaf de cd-rom installeren op elke client.
  • Pagina 132 Windows Me of 98 Volg de onderstaande instructies om clients met Windows Me of 98 in te stellen. 1. Klik op Start en kies Settings (Instellingen) en Printers. 2. Dubbelklik op het pictogram Add Printer (Printer toevoegen) en klik op Next (Volgende). 3.
  • Pagina 133 Opmerking: De naam van de gedeelde printer kan worden gewijzigd door de computer of server die is aangesloten op de gedeelde printer. Neem contact op met de netwerkbeheerder over de naam van de gedeelde printer. 6. Klik op Next (Volgende). Opmerking: ❏...
  • Pagina 134 Windows XP of 2000 Volg de onderstaande instructies om clients met Windows XP of 2000 in te stellen. U kunt de printerdriver van de gedeelde printer installeren als u hoofdgebruikersrechten of hogere toegangsrechten hebt, zelfs als u geen beheerder bent. 1.
  • Pagina 135 4. In Windows 2000 typt u de naam van de gedeelde printer en klikt u op Next (Volgende). Opmerking: ❏ U kunt ook \\(naam van de computer die lokaal is aangesloten op de gedeelde printer)\(naam van de gedeelde printer) typen voor het netwerkpad of de wachtrijnaam.
  • Pagina 136 In Windows XP selecteert u Browse for a printer (Een printer zoeken). 5. Klik op het pictogram van de computer of server die is aangesloten op de gedeelde printer en op de naam van de gedeelde printer. Klik vervolgens op Next (Volgende). De printersoftware gebruiken met Windows...
  • Pagina 137 Opmerking: ❏ De naam van de gedeelde printer kan worden gewijzigd door de computer of server die is aangesloten op de gedeelde printer. Neem contact op met de netwerkbeheerder over de naam van de gedeelde printer. ❏ Als de printerdriver vooraf is geïnstalleerd op de clientcomputer, moet u de nieuwe printerdriver of de huidige printerdriver selecteren.
  • Pagina 138 Printerdriver installeren vanaf de cd-rom met software In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de printerdriver op de clients kunt installeren als u het netwerk als volgt instelt: ❏ De extra drivers zijn niet geïnstalleerd op de afdrukserver met Windows XP, 2000 of Server 2003. ❏...
  • Pagina 139 2. Plaats de cd-rom en geef de naam op van het station en de map waar de printerdriver voor clients zich bevindt en klik op OK. Wanneer de drivers in Windows XP, 2000 of Server 2003 worden geïnstalleerd, kan het bericht Digital Signature not found (Kan digitale handtekening niet vinden) worden weergegeven.
  • Pagina 140 De printersoftware bestaat uit een printerdriver en EPSON Status Monitor 3. Met de printerdriver kunt u instellingen opgeven voor optimale printerprestaties. Volg de onderstaande instructies om EPSON Status Monitor 3 te openen. Open het afdrukvenster en selecteer Printer Settings (Printerinstellingen) in de vervolgkeuzelijst. Klik vervolgens op het pictogram van uw printer op het tabblad Utility (Hulpprogramma).
  • Pagina 141 Dialoogvensters openen vanuit de toepassing ❏ Kies Page Setup (Pagina-instelling) in het menu File (Archief) van een toepassing om het dialoogvenster Paper Setting (Papierinstelling) te openen. ❏ Kies Print in het menu File (Archief) van een toepassing om het dialoogvenster Basic Settings (Basisinstellingen) te openen. Opmerking: Raadpleeg de Help bij de printerdriver voor meer informatie over de beschikbare instellingen.
  • Pagina 142 Opmerking: Raadpleeg de Help bij de printerdriver voor meer informatie over de beschikbare instellingen. 1. Open het dialoogvenster Print. 2. Selecteer Printer Settings (Printerinstellingen) in de vervolgkeuzelijst en klik op het tabblad Basic settings (Basisinstellingen). 3. Klik op Automatic (Automatisch) en kies de resolutie in de vervolgkeuzelijst Resolution (Resolutie).
  • Pagina 143 Voorgedefinieerde instellingen gebruiken De voorgedefinieerde instellingen zijn bedoeld om de afdrukinstellingen te optimaliseren voor bepaalde documenten, zoals presentaties of afbeeldingen gemaakt met een videocamera of digitale camera. Volg de onderstaande instructies om de voorgedefinieerde instellingen te activeren. 1. Open het dialoogvenster Print. 2.
  • Pagina 144 4. Selecteer de meest geschikte instelling in de lijst voor de soort document of afbeelding die u wilt afdrukken. Wanneer u een voorgedefinieerde instelling kiest, worden andere instellingen, zoals Printing Mode (Modus), Resolution (Resolutie), Screen (Scherm) en Color Management (Kleurenbeheer), automatisch ingesteld. Wijzigingen worden weergegeven in de vervolgkeuzelijst Summary (Overzicht) van het afdrukvenster.
  • Pagina 145 Advanced Text/Graph (Geavanceerd Tekst/Grafisch) Geschikt voor het afdrukken van documenten van hoge kwaliteit met tekst en afbeeldingen voor presentaties. Advanced Graphic/CAD (Geavanceerd Grafisch/CAD) Geschikt voor het afdrukken van afbeeldingen, grafieken en foto's met hoge kwaliteit. Advanced Photo (Geavanceerd Foto) Geschikt voor het afdrukken van gescande foto's en digitale beelden met hoge kwaliteit.
  • Pagina 146 2. Klik op Advanced (Geavanceerd) en klik op More Settings (Meer instellingen). Het volgende dialoogvenster verschijnt. 3. Kies Color (Kleur) of Black (Zwart) als kleurinstelling. 4. Kies de gewenste afdrukresolutie uit Fast (Snel, 300 dpi) of Fine (Fijn, 600 dpi). Opmerking: Klik op de knop om meer informatie weer te geven over de...
  • Pagina 147 Instellingen opslaan Volg de onderstaande instructies om de aangepaste instellingen op te slaan. Gebruikers van Mac OS X 10.1.x moeten de aangepaste instellingen opslaan in Save Custom Setting (Bewaar speciale instellingen). De instellingen worden opgeslagen als Custom (Aangepast) in de vervolgkeuzelijst Preset (Voorgedefinieerde instellingen).
  • Pagina 148 Afdruklay-out aanpassen U kunt twee of vier pagina's op één pagina afdrukken en de afdrukvolgorde bepalen. Met de afdrukindeling worden pagina's automatisch aangepast aan het opgegeven papierformaat. U kunt de documenten ook met een kader afdrukken. 1. Open het dialoogvenster Print. 2.
  • Pagina 149 Dubbelzijdig afdrukken Met dubbelzijdig afdrukken wordt op beide zijden van het papier afgedrukt. U kunt handmatig dubbelzijdig afdrukken. Als u pagina's afdrukt om deze in te binden, kunt u de vereiste inbindrand opgeven voor de gewenste paginavolgorde. Opmerking: Wanneer u beide zijden van het papier bedrukt, moet u het selectievakje Skip Blank Page (Geen lege pag.) uitschakelen en het selectievakje Avoid Page Error (Vermijd paginafouten) inschakelen in het dialoogvenster Extended Settings (Geavanceerde instellingen).
  • Pagina 150 5. Geef de inbindmarge voor de voor- en achterzijde van het papier op. 6. Geef bij Start Page (Beginpagina) aan of er eerst op de voorzijde of de achterzijde van het papier moet worden afgedrukt. 7. Klik op Print om af te drukken. De printersoftware gebruiken met Macintosh...
  • Pagina 151 8. Wanneer de ene zijde is bedrukt, plaatst u het papier opnieuw in de MP-lade, maar nu met de bedrukte zijde naar beneden gekeerd (zie illustratie). Druk vervolgens op de knop x B&W Start of x Color Start. Opmerking: Maak het papier goed recht voordat u het in de printer plaatst. Gekruld papier kan vastlopen.
  • Pagina 152 Geavanceerde instellingen opgeven U kunt verschillende instellingen, zoals Page Protect (Paginabesch), opgeven in het dialoogvenster Extended Settings (Geavanceerde instellingen). Open het afdrukvenster en selecteer Printer Settings (Printerinstellingen) in de vervolgkeuzelijst. Selecteer vervolgens Extended Settings (Geavanceerde instellingen). Offset (Marge): Hiermee kunt u de afdrukpositie van gegevens op de voor- en achterzijde van een pagina wijzigen in stappen van 0,5 mm.
  • Pagina 153 Uses the settings Selecteer dit keuzerondje om de specified on the printer instellingen van het (Gebruikt de instellingen bedieningspaneel te gebruiken. die op de printer zijn opgegeven): Ignore the selected Als u dit selectievakje inschakelt, paper size wordt er op het geplaatste papier (Geselecteerde afgedrukt, ongeacht het formaat.
  • Pagina 154 Printer controleren met EPSON Status Monitor 3 EPSON Status Monitor 3 controleert de printer en informeert u over de huidige status van de printer. EPSON Status Monitor 3 openen 1. Klik op Print in het menu File (Archief) van een toepassing.
  • Pagina 155 2. Selecteer Printer Settings (Printerinstellingen) in de vervolgkeuzelijst en selecteer het tabblad Utility (Hulpprogramma). 3. Klik op het pictogram van de printer. De printersoftware gebruiken met Macintosh...
  • Pagina 156 Informatie over de printerstatus weergeven In het dialoogvenster EPSON Status Monitor 3 kunt u de printerstatus controleren en informatie weergeven over verbruiksgoederen. Opmerking: Het precieze scherm hangt af van de versie van uw besturingssysteem. a. Pictogram/bericht: Het pictogram en het bericht geven de printerstatus weer.
  • Pagina 157 b. Printerafbeelding: De afbeelding in de linkerbovenhoek geeft de printerstatus weer. c. Tekstvak: In het tekstvak naast de printerafbeelding wordt de huidige status van de printer weergegeven. Wanneer een fout optreedt, wordt de meest waarschijnlijke oplossing weergegeven. d. Close (Sluiten): Klik op deze knop om het dialoogvenster te sluiten.
  • Pagina 158 g. Paper (Papier): Toont het papierformaat, de papiersoort en een schatting van de hoeveelheid papier die in de papierbron overblijft. Informatie over de optionele papierladen wordt alleen weergegeven als deze zijn geïnstalleerd. h. Toner: Hier wordt de resterende hoeveelheid toner weergegeven. Het tonerpictogram knippert wanneer de toner bijna op is.
  • Pagina 159 Controlevoorkeuren instellen Als u bepaalde controle-instellingen wilt opgeven, kiest u Monitor Setup (Monitorinstelling) in het menu File (Archief). Het dialoogvenster Monitor Setup (Monitorinstelling) verschijnt. De printersoftware gebruiken met Macintosh...
  • Pagina 160 In het dialoogvenster worden de volgende instellingen en knoppen weergegeven: a. Select Notification Met de selectievakjes in dit gebied (Waarschuwing kunt u de foutsoorten selecteren selecteren): waarover u wilt worden geïnformeerd. Schakel onder Event (Gebeurtenis) het selectievakje in van de items die moeten worden weergegeven.
  • Pagina 161 Schakel het selectievakje Show job information (Toon taakinformatie) (Taakbeheer): in om het tabblad Job Information (Taakinformatie) weer te geven in het venster van EPSON Status Monitor 3. Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, wordt tijdens het afdrukken het pictogram Job management (Taakbeheer) weergegeven op de taakbalk.
  • Pagina 162 Venster Status Alert (Foutmeldingen) Het venster voor foutmeldingen geeft aan welk type fout zich heeft voorgedaan en biedt een mogelijke oplossing. Het venster wordt automatisch gesloten als het probleem is opgelost. Het venster wordt ook weergegeven op basis van de instelling die u in het dialoogvenster Monitoring Preferences (Controlevoorkeuren) hebt geselecteerd (wanneer het selectievakje Monitor the Printer (Printer controleren) is...
  • Pagina 163 De functie Job Management (Taakbeheer) gebruiken U kunt informatie over de afdruktaken weergeven op het tabblad Job Information (Taakinformatie) in het dialoogvenster EPSON Status Monitor 3. Als u het tabblad Job Information (Taakinformatie) wilt weergeven, schakelt u in het dialoogvenster Monitoring Preferences (Controlevoorkeuren) het selectievakje Show job information (Taakinformatie weergeven) in.
  • Pagina 164 a. Status: Waiting De afdruktaak staat in de (Wachten): afdrukwachtrij. Deleting De afdruktaak wordt (Bezig met geannuleerd tijdens het verwijderen): spoolen op de computer (door op Cancel Job (Annuleer taak) te drukken) of de afdruktaak wordt verwijderd. Printing (Bezig De afdruktaak die wordt met afdrukken): afgedrukt.
  • Pagina 165 f. Cancel Job Selecteer een afdruktaak en klik op deze knop (Annuleer om de geselecteerde afdruktaak te annuleren. taak): g. Refresh Klik op deze knop om de informatie op het (Vernieuw): tabblad te vernieuwen. Afdrukwachtrijen op een gedeelde printer kunnen niet worden weergegeven op het tabblad Job Information (Taakinformatie).
  • Pagina 166 3. Selecteer EPSON USB of USB in het venstermenu. Selecteer AL-xxxx in de lijst met producten en klik op Add (Voeg toe). 4. Sluit Printer Setup Utility (Printerconfiguratie, Mac OS X 10.3) of Print Center (Afdrukbeheer, Mac OS X 10.2 en lager).
  • Pagina 167 Opmerking: U kunt de huidige afdruktaak die vanaf de computer is verzonden ook annuleren door op de knop y Cancel op het bedieningspaneel te drukken. Zorg ervoor dat u geen afdruktaken van andere gebruikers annuleert als u de afdruktaak annuleert. Installatie van de printersoftware ongedaan maken Als u de printerdriver opnieuw wilt installeren of wilt bijwerken,...
  • Pagina 168 Opmerking: Als de printernaam ook na het verwijderen van de printersoftware nog voorkomt in het Print Center (Afdrukbeheer), verwijdert u de naam handmatig uit het Print Center (Afdrukbeheer). Open het Print Center (Afdrukbeheer), selecteer de printernaam in de Printer List (Printers) en klik op Delete (Verwijder).
  • Pagina 169 U kunt EPSON Scan openen vanuit elk programma dat compatibel is met de TWAIN-norm. Gebruikers van Mac OS X: Mogelijk kunt u EPSON Scan niet vanuit een programma openen. Dit is afhankelijk van het programma dat u gebruikt. TWAIN...
  • Pagina 170 ❏ PageManager for EPSON U kunt ook afbeeldingen scannen met meer algemene TWAIN-toepassingen, zoals Adobe Photoshop. Wanneer u in een TWAIN-toepassing een scanopdracht geeft, wordt EPSON Scan gestart om de afbeelding te scannen met de opgegeven instellingen. TWAIN- EPSON Dit apparaat...
  • Pagina 171 Opmerking: EPSON Scan werkt voor zowel Windows als Mac OS X op dezelfde manier. In deze handleiding wordt de werking uitgelegd aan de hand van Windows-voorbeelden. EPSON Scan openen Vanuit een TWAIN-toepassing In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u EPSON Scan (thuismodus) start vanuit Adobe Photoshop Elements.
  • Pagina 172 EPSON Scan rechtstreeks openen Wanneer u de gescande afbeelding wilt opslaan zonder de scan te bewerken in een bepaalde toepassing, start u EPSON Scan rechtstreeks. De gescande afbeeldingen worden automatisch opgeslagen in de opgegeven map. 1. Start EPSON Scan. Voor gebruikers van Windows: ❏...
  • Pagina 173 Originelen plaatsen Houd rekening met de auteursrechten voordat u een document scant. Scan geen gepubliceerde teksten of afbeeldingen voordat u heb gecontroleerd welke auteursrechten erop rusten. Glasplaat Wanneer u de glasplaat wilt gebruiken, kunt u maar één vel tegelijk plaatsen. Let op: ❏...
  • Pagina 174 1. Zet het apparaat aan en klap de documentklep voorzichtig open. 2. Plaats uw origineel met de te scannen zijde op de glasplaat. Lijn de horizontale rand van het document goed uit met behulp van de markeringen. Scannen...
  • Pagina 175 Opmerking: ❏ Een gebied van 1,5 mm van de randen van de glasplaat wordt niet gescand. 1. Onleesbaar gebied van maximaal 1,5 mm 2. Onleesbaar gebied van maximaal 1,5 mm ❏ Als u meerdere foto's wilt scannen en de afbeeldingen wilt bekijken aan de hand van een miniatuurvoorbeeld, moet u ten minste 20 mm tussen de foto’s aanhouden.
  • Pagina 176 De documentklep verwijderen voor dikke of grote documenten (alleen basismodel) Wanneer u dikke of grote documenten wilt scannen, kunt u de documentklep verwijderen. Let op: Ontgrendel de transportvergrendeling links van de glasplaat (moet op staan). Anders kunt u niet goed scannen. Zie “Onderdelen van scanner”...
  • Pagina 177 2. Plaats een document met de te scannen zijde op de glasplaat. Dek het document vervolgens af met de documentklep. Opmerking: ❏ Druk een dik document, een tijdschrift bijvoorbeeld, eerst plat voordat u de klep naar beneden doet. ❏ Herhaal de stappen in omgekeerde volgorde om de klep weer te installeren.
  • Pagina 178 Papierformaat Capaciteit Gewoon papier, B5*, A4, Letter, Legal Maximaal 50 vellen EPSON Color Laser (stapel van 8 mm dik) Paper, EPSON Ink Jet Paper, kringlooppapier Gewicht: 50 tot 124 g/m² * Niet geschikt voor fax. Let op: Ontgrendel de transportvergrendeling links van de glasplaat (moet op staan).
  • Pagina 179 Opmerking: Wanneer een origineel wordt gescand met de automatische documenttoevoer, kan de scankwaliteit lager zijn dan wanneer wordt gescand vanaf de glasplaat. Volg de onderstaande instructies om documenten in de automatische documenttoevoer te plaatsen. 1. Schuif de zijgeleiders helemaal naar buiten. Scannen...
  • Pagina 180 2. Plaats een stapel documenten met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenttoevoer (zo ver mogelijk). Schuif de zijgeleiders nu tegen de zijkant van het papier aan. Opmerking: ❏ Zorg ervoor dat de klep van de automatische documenttoevoer goed dicht is.
  • Pagina 181 1. Plaats het origineel op de glasplaat of in de automatische documenttoevoer (alleen bij het faxmodel). Zie “Originelen plaatsen” op pagina 173 voor meer informatie. 2. Start EPSON Scan. Zie “EPSON Scan openen” op pagina 171 voor meer informatie. 3. Selecteer de juiste scanmodus, indien nodig. Zie “De juiste scanmodus kiezen”...
  • Pagina 182 6. Geef het uitvoerformaat van de afbeelding op bij Target Size (Doelgrootte). Klik op Image Adjustments (Beeldaanpassing) om eventueel de kwaliteit van de afbeelding bij te regelen. Zie “Schitterende reproducties maken” op pagina 206 voor meer informatie. 7. Klik op Scan (Scannen). EPSON Scan begint met scannen. Scannen...
  • Pagina 183 Gescande afbeeldingen opslaan Vanuit een TWAIN-toepassing Nadat de afbeelding is gescand, moet u deze opslaan aan de hand van de volgende stappen (opnieuw met Adobe Photoshop Elements als voorbeeld). 1. Selecteer Save As (Opslaan als) in het menu File (Bestand) van Adobe Photoshop Elements.
  • Pagina 184 Bestandstype (extensie) Uitleg JPEG (*.JPG) Een gecomprimeerde bestandsindeling. De mate van compressie kan worden ingesteld. Met JPEG is een relatief hoge compressie mogelijk. Maar hoe hoger de compressie, des te lager de kwaliteit van de afbeelding. (Let op: de oorspronkelijke gegevens kunnen niet meer worden teruggehaald.) Bovendien neemt de kwaliteit af telkens wanneer het bestand wordt opgeslagen.
  • Pagina 185 DTP-programma's. Bij het scannen van zwart-witafbeeldingen kunt u zelf het compressietype opgeven. EPSON Scan rechtstreeks openen De afbeeldingen worden na het scannen automatisch opgeslagen als bestand in de map die is opgegeven in het dialoogvenster File Save Settings (Instellingen voor Bewaar bestand).
  • Pagina 186 U opent het dialoogvenster door te klikken op het kleine pijltje rechts naast de knop Scan (Scannen) in het hoofdvenster van EPSON Scan en vervolgens selecteert u File Save Settings (Instellingen voor Bewaar bestand). 1. Geef de locatie op waar de gescande afbeeldingen moeten worden opgeslagen.
  • Pagina 187 3. Selecteer de gewenste bestandsindeling uit de volgende tabel. Afhankelijk van het geselecteerde bestandstype kan de knop Options (Opties) wel of niet worden gebruikt en kunt u gedetailleerde instellingen opgeven voor gescande afbeeldingen. Bestandstype Uitleg (extensie) BMP (*.BMP) Een standaardindeling van Windows voor (alleen Windows) afbeeldingsbestanden.
  • Pagina 188 4. Klik op OK. EPSON Scan begint met scannen. Opmerking: Klik op de knop Pause (Pauze) als u wilt terugkeren naar het dialoogvenster dat in eerste instantie werd weergegeven. Als u dat uitgangsvenster wilt weergeven vóór het scannen, schakelt u het...
  • Pagina 189 (Afbeeldingsmap openen na het scannen) in het dialoogvenster File Save Settings (Instellingen voor Bewaar bestand) is ingeschakeld, zal Windows Explorer (Windows Verkenner) of Finder (Mac OS X) zodra EPSON Scan klaar is met scannen, automatisch de map openen waarin de scan is opgeslagen.
  • Pagina 190 In de volgende tabel ziet u welke modi geschikt zijn voor een bepaalde taak. Taak Home Mode Office Professional (Thuismo- Mode (Kan- Mode (Pro- dus) toormodus) fessionele modus) Film scannen N.v.t. Een doelformaat N.v.t. definiëren De helderheid en kleur van de afbeelding optimaliseren Moiré...
  • Pagina 191 U kunt de scanmodus wijzigen via de keuzelijst rechtsboven in het venster. Klik op het kleine pijltje rechts van de keuzelijst en selecteer vervolgens de gewenste modus. Opmerking: Wanneer u EPSON Scan opnieuw start, is automatisch de laatst gebruikte modus actief. Scaninstellingen wijzigen Geschikte instellingen kiezen Voor foto’s...
  • Pagina 192 2. Start EPSON Scan en selecteer Professional Mode (Professionele modus). Zie “Scanmodus wijzigen” op pagina 191 voor meer informatie over het selecteren van een scanmodus. 3. Het instellingenvenster verschijnt. Geef passende instellingen voor het document op aan de hand van de onderstaande illustratie en tabel.
  • Pagina 193 Original Document Type Reflective (Reflecterend) (Origineel) (Documenttype) Document Document Table, ADF Source (Glasplaat, Automatische (Documentbron) documenttoevoer) Auto Exposure Photo (Foto) Type (Type automatische belichting) Destination Image Type Selecteer het gewenste (Bestemming) (Beeldtype) beeldtype. Resolution Selecteer een geschikte (Resolutie) resolutie. Zie “De juiste resolutie kiezen”...
  • Pagina 194 5. Geef bij Target Size (Doelgrootte) het uitvoerformaat van de gescande afbeeldingen op en geef vervolgens zo nodig de instellingen bij Adjustments (Aanpassingen) op. Zie “Schitterende reproducties maken” op pagina 206 voor meer informatie. 6. Klik op Scan (Scannen) om de scanprocedure te starten. De gescande afbeeldingen worden naar de toepassing verzonden of opgeslagen in de map die u hebt opgegeven.
  • Pagina 195 1. Plaats het origineel op de glasplaat of in de automatische documenttoevoer (alleen bij het faxmodel). Zie “Originelen plaatsen” op pagina 173 voor meer informatie. 2. Start EPSON Scan en selecteer Professional Mode (Professionele modus). Zie “Scanmodus wijzigen” op pagina 191 voor meer informatie over het selecteren van een scanmodus.
  • Pagina 196 3. Het instellingenvenster verschijnt. Geef passende instellingen voor het document op aan de hand van de onderstaande illustratie en tabel. Scannen...
  • Pagina 197 Original Document Type Reflective (Reflecterend) (Origineel) (Documenttype) Document Source Document Table, ADF (Documentbron) (Glasplaat, Automatische documenttoevoer) Auto Exposure Document Type (Type automatische belichting) Destination Image Type Black&White (Zwart-wit) (Bestemming) (Beeldtype) wordt aanbevolen. Resolution 300 dpi voor tekst, (Resolutie) 600 dpi voor lijntekeningen Target Size Wordt in een latere stap (Doelgrootte)
  • Pagina 198 5. Geef bij Target Size (Doelgrootte) het uitvoerformaat van de gescande afbeeldingen op en geef vervolgens zo nodig de instellingen bij Adjustments (Aanpassingen) op. Zie “Schitterende reproducties maken” op pagina 206 voor meer informatie. 6. Klik op Scan (Scannen) om de scanprocedure te starten. De gescande afbeeldingen worden naar de toepassing verzonden of opgeslagen in de map die u hebt opgegeven.
  • Pagina 199 1. Plaats het origineel op de glasplaat of in de automatische documenttoevoer (alleen bij het faxmodel). Zie “Originelen plaatsen” op pagina 173 voor meer informatie. 2. Start EPSON Scan en selecteer Professional Mode (Professionele modus). Zie “Scanmodus wijzigen” op pagina 191 voor meer informatie over het selecteren van een scanmodus.
  • Pagina 200 3. Het instellingenvenster verschijnt. Geef passende instellingen voor het document op aan de hand van de onderstaande illustratie en tabel. Scannen...
  • Pagina 201 Original Document Type Reflective (Reflecterend) (Origineel) (Documenttype) Document Source Document Table, ADF (Documentbron) (Glasplaat, Automatische documenttoevoer) Auto Exposure Document Type (Type automatische belichting) Destination Image Type Color Smoothing (Gladde (Bestemming) (Beeldtype) kleuren) Resolution Selecteer een geschikte (Resolutie) resolutie. Zie “De juiste resolutie kiezen”...
  • Pagina 202 5. Geef bij Target Size (Doelgrootte) het uitvoerformaat van de gescande afbeeldingen op en geef vervolgens zo nodig de instellingen bij Adjustments (Aanpassingen) op. Zie “Schitterende reproducties maken” op pagina 206 voor meer informatie. 6. Klik op Scan (Scannen) om de scanprocedure te starten. De gescande afbeeldingen worden naar de toepassing verzonden of opgeslagen in de map die u hebt opgegeven.
  • Pagina 203 1. Plaats een document op de glasplaat. Zie “Originelen plaatsen” op pagina 173 voor meer informatie. 2. Start EPSON Scan en selecteer Professional Mode (Professionele modus). Zie “Scanmodus wijzigen” op pagina 191 voor meer informatie over het selecteren van een scanmodus.
  • Pagina 204 3. Het instellingenvenster verschijnt. Geef passende instellingen voor het document op aan de hand van de onderstaande illustratie en tabel. Scannen...
  • Pagina 205 Original Document Type Reflective (Reflecterend) (Origineel) (Documenttype) Document Source Document Table (Documentbron) (Glasplaat) Auto Exposure Document Type (Type automatische belichting) Destination Image Type Selecteer het gewenste (Bestemming) (Beeldtype) beeldtype. Resolution Selecteer een geschikte (Resolutie) resolutie. Zie “De juiste resolutie kiezen” op pagina 195 voor meer informatie.
  • Pagina 206 Schitterende reproducties maken EPSON Scan biedt een groot aantal verschillende instellingen waarmee u de kwaliteit van de scan volledig aan uw wensen kunt aanpassen. In het instellingenvenster kunt u de kwaliteit van een gescande afbeelding gemakkelijk aanpassen door selectievakjes in te schakelen.
  • Pagina 207 Moirépatronen verwijderen van de gescande afbeelding U kunt zogenaamde moirépatronen verwijderen. Dit zijn geometrische patronen die zich meestal voordoen op gebieden met halftoonkleuren (bijvoorbeeld huidskleur). Volg de onderstaande instructies om deze patronen te verwijderen. Opmerking: ❏ Deze functie is niet beschikbaar wanneer u een hogere resolutie dan 600 dpi hebt ingesteld.
  • Pagina 208 Zonder Descreening Filter Met Descreening Filter (Ontrasteren) (Ontrasteren) De scherpte van het beeld verhogen Als de contouren van de originele afbeelding niet scherp genoeg zijn, kunt u met deze functie de scherpte van de gescande afbeeldingen verhogen in de professionele modus. (Deze functie wordt in de thuismodus automatisch ingeschakeld.) Volg de onderstaande instructies.
  • Pagina 209 Zonder beeld verscherpen Met beeld verscherpen 2. Selecteer het aanpassingsniveau. De kleuren van de gescande afbeelding verlevendigen U kunt een gescande afbeelding verlevendigen door de helderheid van de kleuren, het contrast of de kleurbalans aan te passen. Volg de onderstaande instructies. Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar wanneer u kleurafbeeldingen scant.
  • Pagina 210 2. Wijzig de gewenste onderdelen met behulp van de schuifregelaar. Zonder beeldaanpassing Met beeldaanpassing 3. Klik op de knop Close (Sluiten) om het dialoogvenster Image Adjustment (Beeldaanpassing) te sluiten. Scannen...
  • Pagina 211 Verkleurde afbeeldingen herstellen Kleuren herstellen is een functie van de scansoftware voor het opfrissen van verkleurde films en foto's. Schakel in de thuismodus of professionele modus het selectievakje Color Restoration (Kleuren herstellen) in. Opmerking: ❏ Selecteer bij Document Type (Documenttype) niet de optie B&W Negative Film (Zwart-witnegatief) wanneer u films scant.
  • Pagina 212 20 mm tussen de foto’s aanhouden. 2. Start EPSON Scan en selecteer Professional Mode (Professionele modus). Zie “Scanmodus wijzigen” op pagina 191 voor meer informatie over het selecteren van een scanmodus.
  • Pagina 213 Het volgende venster verschijnt. 3. Geef onder Original (Origineel) en Destination (Bestemming) de juiste instellingen op voor uw afbeeldingen. 4. Klik op de knop Preview (Voorbeeldscan). Scannen...
  • Pagina 214 Preview (Voorbeeldscan) en selecteer Thumbnail (Miniatuur) of Normal (Normaal). 5. In het venster met miniatuurvoorbeelden: EPSON Scan lokaliseert automatisch de verschillende foto's en geeft er vervolgens een miniatuurvoorbeeld van weer. Schakel het selectievakje van het gewenste nummer in.
  • Pagina 215 Opmerking: ❏ Afhankelijk van de te scannen originelen is EPSON Scan misschien niet in staat om automatisch de verschillende beelden te lokaliseren of om er een miniatuurvoorbeeld van weer te geven. Geef in dit geval een voorbeeld weer met de normale voorbeeldscan.
  • Pagina 216 All (Alle) te klikken. (In een normale voorbeeldscan moet u een selectiekader maken.) Zie “Een selectiekader gebruiken” op pagina 221 voor meer informatie. 7. Klik op Scan (Scannen). EPSON Scan begint met scannen. Opmerking: Wanneer het dialoogvenster File Save Settings (Instellingen voor Bewaar bestand) verschijnt, geeft u de gewenste instellingen op en klikt u op OK.
  • Pagina 217 Voordat u een afbeelding daadwerkelijk scant, kunt u in het venster Preview (Voorbeeldscan) eerst zien wat het resultaat is van de meeste instellingen die u hebt vastgelegd in EPSON Scan. Desgewenst kunt u de instellingen dan aanpassen. Wanneer u op de knop Preview (Voorbeeldscan) klikt, wordt de voorbeeldscan gemaakt en weergegeven in het daarvoor bestemde venster.
  • Pagina 218 Normale voorbeeldscan Met een normale voorbeeldscan ziet u het volledige voorbeeld en het resultaat van de instellingen die u hebt vastgelegd. Desgewenst kunt u de instellingen dan aanpassen. Met het selectiekader kunt u precies de gewenste gedeelten van de afbeelding scannen. Zie “Een selectiekader gebruiken” op pagina 221 voor meer informatie over selectiekaders.
  • Pagina 219 Zie de online-Help voor meer informatie. Miniatuurvoorbeeld Met een miniatuurvoorbeeld kunt u een voorbeeldscan bekijken van meerdere afbeeldingen in het klein. EPSON Scan lokaliseert automatisch de verschillende opnamen en past de functie Automatische belichting toe op elke afzonderlijke opname. U kunt elke afbeelding afzonderlijk wijzigen en tal van overige aanpassingen doorvoeren.
  • Pagina 220 Als u een afbeelding wilt scannen die als miniatuur wordt weergegeven, schakelt u het selectievakje onder de gewenste afbeelding in en vervolgens klikt u op Scan (Scannen). Als u een miniatuurvoorbeeld wilt aanpassen, selecteert u de afbeelding door erop te klikken en kiest u vervolgens de gewenste instellingen.
  • Pagina 221 Opmerking: ❏ Wanneer u dubbelklikt op een miniatuurvoorbeeld, wordt de afbeelding vergroot weergegeven op het tabblad Full Size (Volledige grootte). ❏ Wanneer u in het venster Preview (Voorbeeldscan) op All (Alle) klikt, wordt het tabblad Full Size (Volledige grootte) grijs weergegeven (dus niet bruikbaar).
  • Pagina 222 Het punt waarop u in eerste instantie hebt geklikt, is verankerd. De rest van het kader kunt u verslepen en zo groter of kleiner maken. Wanneer u de muisaanwijzer binnen het selectiekader plaatst (het kader rond het geselecteerde deel), verandert de aanwijzer in een hand.
  • Pagina 223 Wanneer u de muisaanwijzer op de rand van het selectiekader plaatst, verandert de aanwijzer in een tweekoppige pijl. Hiermee kunt u de afmetingen van het selectiegebied aanpassen. Als u een pijl versleept met de Shift-toets ingedrukt, wordt de grootte van het kader evenredig gewijzigd.
  • Pagina 224 U kunt geen software verwijderen als u als beperkte gebruiker bent aangemeld. ❏ Ook het dialoogvenster van het EPSON-installatieprogramma biedt een optie voor het verwijderen van EPSON Scan. U kunt dit dialoogvenster openen door de cd-rom met de software in het cd-romstation te plaatsen.
  • Pagina 225 3. Selecteer EPSON Scan in de lijst en klik op Change/Remove (Wijzigen/Verwijderen, Windows XP en 2000) of Add/Remove (Toevoegen/Verwijderen, Windows Me en 98). 4. Klik op Yes (Ja) wanneer u om bevestiging wordt gevraagd. 5. Volg de instructies op het scherm.
  • Pagina 226 U kunt geen software verwijderen als u als beperkte gebruiker bent aangemeld. 1. Plaats de cd-rom met software in het cd-romstation. 2. Dubbelklik op het cd-rompictogram EPSON op het bureaublad. 3. Dubbelklik op de map EPSON Scan. 4. Dubbelklik op de map Mac OS X gevolgd door het pictogram EPSON Scan Installer.
  • Pagina 227 Lokale computer: Voor gebruik van een computer die rechtstreeks op het apparaat is aangesloten, moeten EPSON Scan en EPSON Creativity Suite op uw computer geïnstalleerd zijn. Als u dit apparaat lokaal aansluit op een computer, wordt op uw computer automatisch een toepassing gestart...
  • Pagina 228 Network PC (Netwerk-pc) selecteren en vervolgens Manual Scan (Handmatig scannen) gebruiken. U kunt ook gedetailleerde instellingen voor de te scannen afbeelding opgeven in de thuismodus of professionele modus van EPSON Scan op uw computer. Zie “De kleuren verschillen van het origineel.” op pagina 461 voor meer informatie.
  • Pagina 229 1. Sluit het apparaat met een USB- of netwerkkabel (afhankelijk van uw omgeving) aan op uw computer. Zet de computer vervolgens aan. 2. Zet het apparaat aan en plaats uw origineel op de glasplaat of in de automatische documenttoevoer (alleen bij het faxmodel).
  • Pagina 230 Wanneer u kiest voor Network PC (Netwerk-pc): De namen van de netwerkcomputers worden weergegeven op het LCD-scherm. Ga verder met stap 5. 5. Druk op de knop u Omhoog of d Omlaag om uw netwerkcomputer te selecteren en druk vervolgens op de knop r Rechts.
  • Pagina 231 Volg de onderstaande instructies om deze instellingen op te geven. Opmerking: Voordat u deze functie kunt gebruiken, moeten EPSON Scan en EPSON Creativity Suite op uw computer geïnstalleerd zijn. Gebruikers van een Macintosh: U kunt geen toepassing toewijzen aan de knop x B&W Start of...
  • Pagina 232 4. Klik op het tabblad Events (Gebeurtenissen). 5. Selecteer Start Button in de lijst Selecteer een gebeurtenis (Select an event list). Selecteer Start this program (Uitvoeren) en selecteer vervolgens de gewenste toepassing in de lijst. Opmerking: ❏ Als Prompt for which program to run (Vragen welke toepassing er moet worden uitgevoerd) geselecteerd is, verschijnt er zodra op de knop wordt gedrukt een dialoogvenster met de vraag een toepassing te kiezen uit de lijst.
  • Pagina 233 Als u de scannergebeurtenissen wilt uitschakelen, selecteert u Take no action (Niets doen) in het dialoogvenster Properties (Eigenschappen) van uw apparaat. Voor gebruikers van Windows Me, 98 en 2000 Opmerking voor gebruikers van Windows 98 en 2000: In dit gedeelte worden illustraties uit Windows Me gebruikt. Deze kunnen dus verschillen van wat u op uw scherm ziet.
  • Pagina 234 Voor gebruikers van Windows 98 en 2000: Selecteer uw apparaat in de lijst met geïnstalleerde scanners en camera's. Klik op Properties (Eigenschappen). 4. Klik op het tabblad Events (Gebeurtenissen). Scannen...
  • Pagina 235 5. Selecteer de gewenste knop in de keuzelijst Scanner events (Scannergebeurtenissen) en schakel vervolgens in de keuzelijst Send to this application (Naar deze toepassing kopiëren) het selectievakje van de gewenste toepassing in. Schakel de overige selectievakjes uit. Opmerking: ❏ Als er meerdere toepassingen aan de knop zijn toegewezen en u op de knop klikt, wordt een dialoogvenster weergegeven met de vraag of u slechts één toepassing wilt selecteren.
  • Pagina 236 Controleer of uw Epson-apparaat en de Network Image Express-kaart zijn ingeschakeld en goed werken. Volg vervolgens de onderstaande instructies om de instellingen van EPSON Scan te wijzigen en scannen in een netwerk mogelijk te maken. Opmerking: ❏ Voor Windows 2000 en Windows XP moet u over beheerdersrechten beschikken om de software te kunnen installeren.
  • Pagina 237 Voor gebruikers van Windows: Klik op Start, wijs naar All Programs (Alle programma’s, Windows XP) of Programs (Programma's, Windows Me, 98 en 2000) en EPSON Scan, en selecteer vervolgens EPSON Scan Settings (EPSON Scan-instellingen). Voor gebruikers van Mac OS X: Klik op het pictogram EPSON Scan Settings (EPSON Scan-instellingen) in de map Utility (Hulpprogramma).
  • Pagina 238 4. Geef Network (Netwerk) op als verbinding. Geef het IP-adres of de hostnaam van de Network Image Express-kaart op in het veld Network Scanner Address (Adres netwerkscanner). 5. Klik op Test (Testen) om de verbinding te controleren. Als alles goed werkt, wordt dit in het dialoogvenster aangegeven in een bericht onder Scanner Status (Scannerstatus).
  • Pagina 239 Afbeeldingen scannen Om te scannen in een netwerk dienen alle apparaten (dit apparaat, de optionele EPSON Network Express-kaart en de clientcomputer) aan te staan. Zorg er ook voor dat EPSON Scan gestart is. U kunt een document op verschillende manieren scannen.
  • Pagina 240 Een clientcomputer configureren Om de scanner in een netwerk te gebruiken moeten de clientcomputers in het netwerk over een netwerkkaart en bijbehorende driver beschikken. Installeer de netwerkkaart en driver op elke clientcomputer. Raadpleeg de documentatie bij de kaart voor meer informatie over de installatie. Het TCP/IP-protocol installeren Ga als volgt te werk om het TCP/IP-protocol te installeren op een clientcomputer in het netwerk.
  • Pagina 241 Voor gebruikers van Windows 2000: Klik met de rechtermuisknop op het pictogram My Network Places (Mijn netwerklocaties) en selecteer Properties (Eigenschappen). 2. Dubbelklik op Local Area Connection (LAN-verbinding). Scannen...
  • Pagina 242 3. Klik op Properties (Eigenschappen). 4. Controleer of Internet Protocol (TCP/IP) wordt weergegeven in de keuzelijst Local Area Connection Properties (Eigenschappen voor LAN-verbinding). Scannen...
  • Pagina 243 Als Internet Protocol (TCP/IP) wordt weergegeven in de keuzelijst, gaat u door naar “Scannen in een netwerkomgeving” op pagina 236. Als dit niet het geval is, gaat u verder met stap 5. 5. Klik op Install (Installeren). Het dialoogvenster Select Network Component Type (Type netwerkonderdeel selecteren) verschijnt.
  • Pagina 244 8. Controleer of Internet Protocol (TCP/IP) is geïnstalleerd en klik op Close (Sluiten). Ga vervolgens naar “Scannen in een netwerkomgeving” op pagina 236. Voor gebruikers van Windows Me en 98 1. Klik op Start en kies Settings (Instellingen) en Control Panel (Configuratiescherm).
  • Pagina 245 4. Controleer of TCP/IP voorkomt in de lijst The following network components are installed (De volgende netwerkonderdelen zijn geïnstalleerd). 5. Klik op Add (Voeg toe). Het dialoogvenster Select Network Component Type (Type netwerkonderdeel selecteren) verschijnt. 6. Selecteer Protocol in de lijst en klik op Add (Toevoegen). Scannen...
  • Pagina 246 7. Selecteer Microsoft in de lijst Manufacturers (Fabrikanten) en TCP/IP in de lijst Network Protocols (Netwerkprotocollen) en klik op OK. 8. Volg de instructies op het scherm. Ga vervolgens naar “Scannen in een netwerkomgeving” op pagina 236. Scannen...
  • Pagina 247 Gebruikers van een netwerkverbinding: EPSON Web-To-Page kan alleen worden gebruikt voor de volgende verbindingen. - LPR-verbinding - EpsonNet Print...
  • Pagina 248 Color Start van het apparaat (in de scanmodus). Standaard wordt File Manager gestart wanneer u op de knop x B&W Start of x Color Start drukt. Als u PageManager for EPSON in plaats van File Manager wilt starten, moet u PageManager for EPSON...
  • Pagina 249 Wanneer PageManager for EPSON wordt gestart, verschijnt de balk met scanknoppen op uw computer. De pictogrammen van deze balk vertegenwoordigen bepaalde toepassingen of randapparaten die voor uw apparaat toegankelijk zijn. Dit betekent dat u kunt scannen met een klik op deze pictogrammen, waarna de gescande gegevens rechtstreeks worden overgebracht naar de toepassing of het apparaat.
  • Pagina 250 Creativity Suite EPSON Creativity Suite is een softwarepakket voor het scannen, opslaan, beheren, bewerken en afdrukken van afbeeldingen. EPSON File Manager is het hoofdprogramma waarmee u uw afbeeldingen scant en opslaat, en vervolgens weergeeft in een gebruiksvriendelijk venster. Nu kunt u de afbeeldingen...
  • Pagina 251 File Manager EPSON File Manager biedt de volgende mogelijkheden: ❏ U kunt allerlei afbeeldingen (afkomstig van een digitale camera of geheugenkaart) openen en rechtstreeks overbrengen naar de gewenste toepassing. ❏ U kunt de ondersteunde afbeeldingen weergeven in het klein (als miniatuur).
  • Pagina 252 U kunt zelf bepalen welke toepassing moet worden gestart wanneer u op de knop x B&W Start of x Color Start drukt. Zie “PageManager for EPSON” op pagina 248 of “Een andere toepassing toewijzen in Windows” op pagina 231 voor meer informatie.
  • Pagina 253 Attach to Email U kunt uw afbeeldingen verzenden als bijlage bij een e-mailbericht. Diverse e-mailsystemen worden ondersteund. De afbeeldingen kunnen voor verzending worden verkleind. Image Clip Palette Scannen...
  • Pagina 254 Met EPSON Image Clip Palette kunt u uw afbeeldingen in het klein weergeven (als miniatuur), de resolutie en het formaat van een afbeelding aanpassen en die afbeelding vervolgens naar een bepaalde toepassing slepen zonder dat de originele afbeelding wordt gewijzigd.
  • Pagina 255 ❏ Voor Windows: Klik op Start, wijs naar All Programs (Alle programma’s, Windows XP) of Programs (Programma’s, Windows Me, 98 en 2000) gevolgd door PageManager For EPSON en klik op PageManager For EPSON. Voor Mac OS X: Dubbelklik op de map Applications (Programma’s) in Macintosh HD gevolgd door de map EPSON.
  • Pagina 256 EPSON File Manager U kunt EPSON File Manager op drie manieren openen. ❏ Dubbelklik op het pictogram EPSON File Manager op het bureaublad. ❏ Sleep afbeeldingen of een map naar het pictogram EPSON File Manager op het bureaublad. ❏ Voor Windows: Klik op Start, wijs naar All Programs (Alle programma’s,...
  • Pagina 257 Scan Assistant U kunt Scan Assistant op twee manieren openen. ❏ Dubbelklik op het pictogram EPSON File Manager op het bureaublad en selecteer Load from Scanner (Laden van scanner) in het menu Tool (Extra) van EPSON File Manager. ❏ Voor Windows: Klik op Start, wijs naar All Programs (Alle programma’s,...
  • Pagina 258 Image Clip Palette U kunt EPSON Image Clip Palette op twee manieren openen: ❏ Dubbelklik op het pictogram EPSON File Manager op het bureaublad en klik vervolgens op het pictogram Use Image (Afb. gebruiken) boven in het venster van EPSON File Manager.
  • Pagina 259 Hoofdstuk 7 Kopiëren Originelen op de glasplaat leggen en kopiëren U kunt het origineel op de glasplaat leggen of in de automatische documenttoevoer plaatsen (alleen bij het faxmodel), afhankelijk van het soort origineel. Zie “Originelen plaatsen” op pagina 173 voor meer informatie. Opmerking: ❏...
  • Pagina 260 Bij het kopiëren van een origineel kunt u alleen de volgende papiersoorten gebruiken. MP-lade: Gewoon papier, EPSON Color Laser Paper, papier met briefhoofd, kringlooppapier, gekleurd papier, transparanten en etiketten Optionele papierlade: Gewoon papier, EPSON Color Laser Paper, papier met briefhoofd, kringlooppapier en gekleurd papier ❏...
  • Pagina 261 Het lampje Copy gaat branden en op het LCD-scherm verschijnt even Copy Mode (Kopieermodus). Vervolgens wordt het scherm van de kopieermodus weergegeven. Opmerking: Als er gedurende drie minuten geen enkele knop wordt ingedrukt, worden alle opgegeven wijzigingen geannuleerd en wordt opnieuw de afdrukmodus actief.
  • Pagina 262 Opmerking: ❏ Tijdens het kopiëren mag u het apparaat niet uitzetten of op de knop van een andere modus drukken, anders kunnen er zich problemen voordoen. ❏ Wanneer u meerdere documenten in de automatische documenttoevoer plaatst en al deze documenten wilt scannen op hoge kwaliteit (600 dpi) en in kleur met de standaardhoeveelheid geheugen (128 MB), dan werkt het apparaat niet goed door een tekort aan geheugen.
  • Pagina 263 Bij het kopiëren van een origineel kunt u alleen de volgende papiersoorten gebruiken. MP-lade: Gewoon papier, EPSON Color Laser Paper, papier met briefhoofd, kringlooppapier, gekleurd papier, transparanten en etiketten Optionele papierlade: Gewoon papier, EPSON Color Laser Paper, papier met briefhoofd, kringlooppapier en gekleurd papier ❏...
  • Pagina 264 3. Druk op de knop l Links of r Rechts totdat het gewenste formaat wordt weergegeven. Opmerking: ❏ Voor de MP-lade kunt u kiezen uit MP A4, MP B5, MP LGL en MP LT. ❏ Voor de optionele papierlade wordt weergegeven welk papier in de lade is geplaatst (LC A4 of LC LT).
  • Pagina 265 1. Controleer of de kopieermodus actief is. Als dit niet zo is, Copy op het bedieningspaneel. drukt u op de knop 2. Druk op de knop u Omhoog of d Omlaag totdat Color Document (Document kleur) of B&W DocType (Document zwart-wit) verschijnt.
  • Pagina 266 Contrast aanpassen U kunt de kwaliteit van de afbeelding bijregelen door het contrast aan te passen. Hiervoor kunt u kiezen uit zeven niveaus (-3 tot 3). Hoe hoger hoe meer contrast. Bij een lager contrast neemt het verschil in helderheid af. 0 is standaard. Zie ook “Dichtheid aanpassen”...
  • Pagina 267 1. Controleer of de kopieermodus actief is. Als dit niet zo is, Copy op het bedieningspaneel. drukt u op de knop 2. Druk een aantal keren op u Omhoog of d Omlaag totdat de gewenste kleur (R, G of B) is geselecteerd. De huidige waarde wordt aangegeven naast R, G of B.
  • Pagina 268 Zoomfactor selecteren: Druk op de knop l Links of r Rechts totdat de gewenste zoomfactor wordt weergegeven. U kunt kiezen uit de volgende vaste zoomfactoren voor verschillende papierformaten: Zoomfactoren Zoom LGL > LT A4 > B5 100% 100% B5 > A4 115% HLT >...
  • Pagina 269 2. Plaats het origineel op de glasplaat of in de automatische documenttoevoer (alleen bij het faxmodel). Zie “Originelen plaatsen” op pagina 173 voor meer informatie. 3. Druk tweemaal op d Omlaag om Full Copy (Hele pag.) te selecteren. 4. Druk op de knop l Links of r Rechts om On (Aan) of Off (Uit) te selecteren.
  • Pagina 270 Documentformaat Uitvoerformaat Mogelijkheid Legal N.v.t. N.v.t. Letter Mogelijk Legal Mogelijk Opmerking: ❏ Deze functie kan worden gebruikt voor de volgende instellingen. - Documentformaat: A4, B5, Letter en Legal - Uitvoerformaat: A4, B5, Letter en Legal - Zoom: 100% ❏ Bij het kopiëren van twee pagina’s op één vel wordt de zoominstelling genegeerd.
  • Pagina 271 Vanaf de glasplaat U legt de documenten één voor één op de glasplaat. Wanneer u op x B&W Start of x Color Start drukt, wordt u op het LCD-scherm gevraagd het volgende document te plaatsen en om te bevestigen of er nog meer documenten zijn. Met de automatische documenttoevoer Wanneer u alle documenten in de automatische documenttoevoer plaatst en op x B&W Start of x Color Start...
  • Pagina 272 3. Druk op de knop d Omlaag om Factory Settings (Fabrieksinstellingen) te selecteren en druk vervolgens op de knop r Rechts. 4. Zorg ervoor dat Factory Settings (Fabrieksinstellingen) is geselecteerd en druk vervolgens op de knop r Rechts. Wanneer alle instellingen worden teruggezet op de fabrieksinstellingen, wordt opnieuw de afdrukmodus geactiveerd.
  • Pagina 273 Verantwoord gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal Misbruik van het apparaat is mogelijk door auteursrechtelijk beschermd materiaal zomaar te kopiëren. Zorg ervoor dat u toestemming hebt van de rechthebbende voordat u dergelijk materiaal kopieert. Kopiëren...
  • Pagina 274 Hoofdstuk 8 Faxen (alleen bij het faxmodel) Originelen plaatsen en faxen U kunt het origineel op de glasplaat leggen of in de automatische documenttoevoer plaatsen, afhankelijk van het soort origineel. Zie “Originelen plaatsen” op pagina 173 voor meer informatie. Opmerking: ❏...
  • Pagina 275 Origineel Verzonden gegevens Scanrichting Verzonden in Verzendrichting A4-formaat Scanrichting 90 graden gedraaid en Verzendrichting verzonden in A4-formaat * B5-formaat ** A4-formaat Faxen (alleen bij het faxmodel)
  • Pagina 276 Grondbeginselen van het faxen 1. Zet het apparaat aan. 2. Druk op de knop Fax op het bedieningspaneel. Het lampje Fax gaat branden en op het LCD-scherm verschijnt even Fax Mode (Faxmodus). Vervolgens wordt het scherm van de faxmodus weergegeven. Opmerking: ❏...
  • Pagina 277 4. Voer het faxnummer in met de cijfertoetsen op het bedieningspaneel. Opmerking: ❏ Voor een ontvanger kunnen maximaal 50 tekens worden ingevoerd. ❏ Als u een verkeerd nummer invoert, drukt u op de knop Reset om het teken links van de cursor te wissen. Met de knop l Links of r Rechts beweegt u de cursor naar links of rechts.
  • Pagina 278 Opmerking: Voordat u de snelkiesfunctie kunt gebruiken, moet u eerst faxnummers registreren. Zie “Snelkiesnummer” op pagina 305 of “EPSON Speed Dial Utility gebruiken (alleen voor Windows)” op pagina 301 voor meer informatie. 1. Controleer of de faxmodus actief is. Als dit niet zo is, drukt u op de knop Fax op het bedieningspaneel.
  • Pagina 279 3. Druk op de knop Speed Dial op het bedieningspaneel. De lijst met geregistreerde ontvangers wordt weergegeven op het LCD-scherm. 4. Druk op de knop u Omhoog of d Omlaag totdat de gewenste ontvanger is geselecteerd en druk vervolgens op de knop r Rechts.
  • Pagina 280 ❏ Voordat u One Touch Dial kunt gebruiken, moet u eerst faxnummers registreren. Zie “One Touch Dial-knoppen” op pagina 311 of “EPSON Speed Dial Utility gebruiken (alleen voor Windows)” op pagina 301 voor meer informatie. ❏ De faxmodus wordt geactiveerd zodra u op een van de One Touch Dial-knoppen (A, B of C) drukt.
  • Pagina 281 ❏ Voordat u de groepsfunctie kunt gebruiken, moet u eerst meerdere faxnummers aan een groep toevoegen met behulp van EPSON Speed Dial Utility. Zie de online-Help voor meer informatie. 1. Controleer of de faxmodus actief is. Als dit niet zo is, drukt u op de knop Fax op het bedieningspaneel.
  • Pagina 282 2. Plaats het origineel op de glasplaat of in de automatische documenttoevoer. Zie “Originelen plaatsen” op pagina 173 voor meer informatie. 3. Druk tweemaal op de knop Speed Dial op het bedieningspaneel. De lijst met groepen wordt weergegeven op het LCD-scherm. 4.
  • Pagina 283 5. Geef zo nodig de juiste scaninstellingen op. U kunt instellingen opgeven voor het documentformaat, de dichtheid, de afbeeldingskwaliteit, ontvangst op verzoek en internationaal faxen. Zie “De juiste instellingen selecteren” op pagina 289 voor meer informatie. Opmerking: Wanneer u op de knop x B&W Start drukt zonder instellingen op te geven, wordt gefaxt met de bestaande instellingen.
  • Pagina 284 Faxberichten ontvangen Uitvoerformaat Het ontvangen faxbericht kan worden afgedrukt op A4-, B5-, Letter- of Legal-formaat. Wanneer het uitvoerformaat niet gelijk is aan het formaat van de ontvangen gegevens, wordt de faxafbeelding echter als volgt verdeeld over het papierformaat waarop wordt afgedrukt. Papierformaat Formaat van ontvangen document in lade...
  • Pagina 285 In de bovenstaande tabel is het afdrukgebied grijs weergegeven. In dit afdrukgebied wordt met een apart lijntje aangegeven waar de kopregel komt te staan (bovenzijde van origineel). Verdeeld: ontvangen afbeelding wordt afgedrukt op twee pagina’s. Gedraaid: ontvangen afbeelding wordt gedraaid. Verkleind: ontvangen afbeelding wordt alleen verkleind in de subscanrichting.
  • Pagina 286 Volg de onderstaande instructies om de ontvangstmodus te wijzigen. Setup op het bedieningspaneel. 1. Druk op de knop Het bijbehorende lampje gaat branden en het menu Setup (Instellen) verschijnt op het LCD-scherm. 2. Druk tweemaal op de knop d Omlaag om Fax Settings (Faxinstellingen) te selecteren en druk vervolgens op de knop r Rechts.
  • Pagina 287 4. Druk op de knop d Omlaag om Incoming Mode (Ontvangstmodus) te selecteren en druk vervolgens op de knop r Rechts. Het menu Reception Settings (Ontvangstinstellingen) verschijnt. 5. Druk op de knop u Omhoog of d Omlaag om de gewenste ontvangstmodus te selecteren en druk vervolgens op de knop r Rechts.
  • Pagina 288 Faxberichten ontvangen wanneer u een faxsignaal hoort Deze functie wordt gebruikt om faxberichten af te drukken na ontvangst van de inkomende oproep met behulp van de aangesloten telefoon. Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als er een telefoon op uw apparaat is aangesloten en Incoming Mode (Ontvangstmodus) in Reception Settings (Ontvangstinstellingen) op Auto switch is gezet.
  • Pagina 289 Faxinstellingen wijzigen De juiste instellingen selecteren U kunt de volgende instellingen voor de verzending en ontvangst van faxberichten naar wens aanpassen. Documentformaat Voor het documentformaat kunt u kiezen uit A4, Letter en Legal. Opmerking: Voor documenten van Legal-formaat kan alleen de automatische documenttoevoer worden gebruikt.
  • Pagina 290 Dichtheid Voor het verzenden van een faxbericht kunt u op het bedieningspaneel de gewenste dichtheid opgeven. Daarvoor kunt u kiezen uit zeven verschillende niveaus (-3 to 3). Hoe hoger hoe donkerder. 1. Controleer of de faxmodus actief is. Als dit niet zo is, drukt u op de knop Fax op het bedieningspaneel.
  • Pagina 291 Items Beschrijving Hgh QI (High Voor het faxen van documenten met kleine quality (HogeKw)) lettertjes, gedetailleerde figuren of dunne lijnen. Het duurt langer om de fax te verzenden, maar de kwaliteit ligt hoger. Photo (Foto) Voor het faxen van foto’s die met een fototoestel zijn gemaakt.
  • Pagina 292 Internationale verzending Wanneer u een faxbericht naar het buitenland wilt verzenden, moet u Overseas Mode (Internat.) op On (Aan) zetten. 1. Controleer of de faxmodus actief is. Als dit niet zo is, drukt u op de knop Fax op het bedieningspaneel. 2.
  • Pagina 293 2. Druk tweemaal op de knop d Omlaag om Fax Settings (Faxinstellingen) te selecteren en druk vervolgens op de knop r Rechts. Het menu Fax Settings (Faxinstellingen) verschijnt. 3. Druk op de knop d Omlaag om Transmission Settings (Verzendinstellingen) te selecteren en druk vervolgens op de knop r Rechts.
  • Pagina 294 ❏ De genoemde informatie wordt over het eigenlijke document heen afgedrukt. Dit betekent dat een deel van het document verloren kan gaan. Instelling Opmerking On (Aan) De gegevens van de afzender worden afgedrukt. Off (Uit) De gegevens van de afzender worden niet afgedrukt (standaard).
  • Pagina 295 Instellingen voor inkomende faxberichten wijzigen Voor de ontvangst van faxberichten kunnen de volgende opties worden ingesteld in Reception Settings (Ontvangstinstellingen). Menu Reception Settings Instellingen (Ontvangstinstellingen) Paper Cassette (Papierlade) Auto, MP, LC Incoming Mode Auto switch, Fax only, Phone only, TAM (Ontvangstmodus) Attached Phone Timeout 1 tot 99...
  • Pagina 296 5. Druk op u Omhoog of d Omlaag om de gewenste instellingen te selecteren. 6. Als u het instellen wilt afsluiten, drukt u enkele keren op de knop l Links of op de knop van een andere modus. Communicatie-instellingen beheren Rapporten afdrukken U kunt de volgende communicatierapporten of een lijst met faxinformatie afdrukken.
  • Pagina 297 4. Druk op de knop u Omhoog of d Omlaag om het rapport of de lijst te selecteren dat of die u wilt afdrukken en druk vervolgens op de knop r Rechts. Het afdrukken begint. Faxcommunicatie-instellingen U kunt de volgende instellingen opgeven voor faxcommunicatierapporten.
  • Pagina 298 Type rapport Beschrijving en instellingen Multi Trans Re- Dit rapport bevat gegevens over een meervoudige port (Multi ver- verzending. U bepaalt zelf wanneer dit rapport moet zendrapport) worden afgedrukt. On (Aan) Hiermee wordt dit rapport automatisch afgedrukt bij elk faxbericht dat naar een groep wordt verzonden.
  • Pagina 299 5. Druk op de knop u Omhoog of d Omlaag om de gewenste instelling te selecteren en druk vervolgens op de knop r Rechts. 6. Als u het instellen wilt afsluiten, drukt u enkele keren op de knop l Links of op de knop van een andere modus. Fax Job Information (Faxtaakinformatie) Deze functie wordt gebruikt om de status van een verzending of ontvangst te controleren.
  • Pagina 300 Wanneer u faxberichten wilt verzenden met een snelkiesnummer of een van de One Touch Dial-knoppen, moet u eerst de gegevens van de betreffende ontvangers registreren. U kunt ontvangers registreren via EPSON Speed Dial Utility of via het menu Setup (Instellen) van het bedieningspaneel. Let op:...
  • Pagina 301 Opmerking: Voor Windows 2000 en Windows XP moet u over beheerdersrechten beschikken om de software te kunnen installeren. Volg de onderstaande instructies om EPSON Speed Dial Utility te installeren. 1. Zet het apparaat uit en controleer of Windows wordt uitgevoerd op de computer.
  • Pagina 302 4. Klik in het volgende dialoogvenster op Custom (Aangepast). 5. Schakel het selectievakje Fax Speed Dial Utility in en klik op Install (Installeer). 6. Volg de instructies op het scherm. Faxen (alleen bij het faxmodel)
  • Pagina 303 7. Als de installatie is voltooid, klikt u op Exit (Afsluiten). EPSON Speed Dial Utility openen Let op: ❏ Wanneer u EPSON Speed Dial Utility wilt openen, moet het apparaat in de afdrukmodus staan. Als niet de afdrukmodus maar een andere modus actief is, is communicatie met EPSON Speed Dial Utility niet mogelijk.
  • Pagina 304 1. Klik op Start, wijs naar All Programs (Alle programma’s, Windows XP) of Programs (Programma’s, Windows Me, 98 en 2000) gevolgd door EPSON Speed Dialy Utility en selecteer Speed Dial Utility. EPSON Speed Dial Utility wordt geopend. Zie de online-Help van EPSON Speed Dial Utility voor meer informatie over het gebruik ervan.
  • Pagina 305 Snelkiesnummer Ontvangers registreren U kunt maximaal 60 ontvangers toevoegen aan de snelkieslijst. 1. Zet het apparaat aan en druk op de knop Setup. Het bijbehorende lampje gaat branden en het menu Setup (Instellen) verschijnt op het LCD-scherm. 2. Druk tweemaal op de knop d Omlaag om Fax Settings (Faxinstellingen) te selecteren en druk vervolgens op de knop r Rechts.
  • Pagina 306 6. Druk op de knop d Omlaag om NO= (NR=) te selecteren en druk vervolgens op de knop r Rechts. Opmerking: Gebruik EPSON Speed Dial Utility als u bij het nummer een naam wilt opslaan. Zie de online-Help voor meer informatie. 7. Voer het telefoonnummer in dat u wilt registreren en druk vervolgens op de knop r Rechts.
  • Pagina 307 Het geregistreerde snelkiesnummer wordt toegevoegd aan de lijst met snelkiesnummers. Zie “Ontvangers wijzigen” op pagina 307 of “Ontvangers verwijderen” op pagina 309 voor meer informatie. Ontvangers wijzigen De geregistreerde ontvangers kunnen ook weer worden gewijzigd. 1. Zet het apparaat aan en druk op de knop Setup.
  • Pagina 308 7. Druk op de knop d Omlaag om NO= (NR=) te selecteren en druk vervolgens op de knop r Rechts. Opmerking: Gebruik EPSON Speed Dial Utility als u bij het nummer een naam wilt opslaan. Zie de online-Help voor meer informatie. Faxen (alleen bij het faxmodel)
  • Pagina 309 8. Voer het telefoonnummer in dat u wilt registreren en druk vervolgens op de knop r Rechts. Opmerking: Als u een nummer tijdens het invoeren wilt verbeteren, kunt u de knop l Links en de knop Reset gebruiken. Het gewijzigde snelkiesnummer wordt opgeslagen in de lijst met snelkiesnummers.
  • Pagina 310 3. Druk op de knop u Omhoog of d Omlaag om Speed Dial Settings (Snelkiesnummers) te selecteren en druk vervolgens op de knop r Rechts. 4. Zorg ervoor dat Individual Speed Dial (Snelkiesnummers) is geselecteerd en druk vervolgens op de knop r Rechts. De lijst met snelkiesnummers verschijnt.
  • Pagina 311 One Touch Dial-knoppen Ontvangers toewijzen U kunt ontvangers uit de lijst met geregistreerde snelkiesnummers toewijzen aan de One Touch Dial-knoppen (A, B en C). 1. Zet het apparaat aan en druk op de knop Setup. Het bijbehorende lampje gaat branden en het menu Setup (Instellen) verschijnt op het LCD-scherm.
  • Pagina 312 5. Druk op de knop d Omlaag om de knop (A, B of C) te selecteren waarbij NONE (GEEN) staat en druk vervolgens op de knop r Rechts. 6. Druk op de knop d Omlaag om de ontvanger te selecteren die u aan de One Touch Dial-knop wilt toewijzen en druk vervolgens op de knop r Rechts.
  • Pagina 313 Toewijzing van ontvangers wijzigen U kunt de toewijzing van ontvangers uit de lijst met geregistreerde snelkiesnummers aan de One Touch Dial-knoppen (A, B en C) ook weer wijzigen. Setup. 1. Zet het apparaat aan en druk op de knop Het bijbehorende lampje gaat branden en het menu Setup (Instellen) verschijnt op het LCD-scherm.
  • Pagina 314 5. Druk op de knop d Omlaag om de knop (A, B of C) te selecteren waarvan u de ontvanger wilt wijzigen en druk vervolgens op de knop r Rechts. 6. Zorg ervoor dat Change (Wijzigen) is geselecteerd en druk vervolgens op de knop r Rechts.
  • Pagina 315 Ontvangers verwijderen U kunt de ontvangers die aan een One Touch Dial-knop (A, B of C) zijn toegewezen, ook weer verwijderen. 1. Zet het apparaat aan en druk op de knop Setup. Het bijbehorende lampje gaat branden en het menu Setup (Instellen) verschijnt op het LCD-scherm.
  • Pagina 316 5. Druk op de knop d Omlaag om de One Touch Dial-knop (A, B of C) te selecteren en druk vervolgens op de knop r Rechts. 6. Druk op de knop d Omlaag om Delete (Verwijderen) te selecteren en druk vervolgens op de knop r Rechts. 7.
  • Pagina 317 Hoofdstuk 9 Bedieningspaneel gebruiken Modus selecteren Dit apparaat kan worden gebruikt als printer, kopieerapparaat, fax en scanner. Wanneer het apparaat wordt aangezet, wordt automatisch de afdrukmodus geactiveerd. Wanneer u een van de andere mogelijkheden van het apparaat wilt gebruiken, moet u de gewenste functie selecteren door op de betreffende modusknop op het bedieningspaneel te drukken.
  • Pagina 318 ❏ Als u op de knop van een bepaalde modus drukt terwijl die modus al Fax terwijl de faxmodus actief is (u drukt bijvoorbeeld op de knop actief is), dan keert het apparaat terug naar de afdrukmodus. ❏ In de volgende gevallen kunt u niet van modus veranderen: - wanneer er een fout is opgetreden die betrekking heeft op het hele systeem, zoals voor onderhoud of een systeemfout;...
  • Pagina 319 Kopieermodus Als u wilt kopiëren drukt u op de knop Copy op het bedieningspaneel om de kopieermodus te activeren. Wanneer de kopieermodus actief is, is het volgende scherm zichtbaar. Opmerking: ❏ Tijdens het kopiëren kunnen faxberichten gewoon worden ontvangen. ❏ Als u op de knop Copy drukt terwijl de kopieermodus actief is, keert het apparaat terug naar de afdrukmodus.
  • Pagina 320 Faxmodus (alleen bij faxmodel) Als u wilt faxen drukt u op de knop Fax op het bedieningspaneel om de faxmodus te activeren. Wanneer de faxmodus actief is, is het volgende scherm zichtbaar. Opmerking: ❏ Als er gedurende drie minuten geen enkele knop wordt ingedrukt, worden alle opgegeven wijzigingen geannuleerd en wordt opnieuw de afdrukmodus actief.
  • Pagina 321 Scanmodus Als u wilt scannen drukt u op de knop Scan op het bedieningspaneel om de scanmodus te activeren. Wanneer de scanmodus actief is, is het volgende scherm zichtbaar. Opmerking: ❏ Wanneer de scanmodus actief is, kan worden gescand met de TWAIN-functie, kunnen faxberichten worden ontvangen en kan worden afgedrukt.
  • Pagina 322 Wanneer u instellingen opgeeft via het menu Setup (Instellen) Via het menu Setup (Instellen) kunt u de volgende instellingen opgeven voor het kopiëren, faxen, scannen en afdrukken. Setup, menu Instellingen (Instellen) Printer Settings Met dit menu kunt u de volgende (Printerinstellingen) printerinstellingen opgeven.
  • Pagina 323 Voor printerinstellingen: Meestal kunnen de printerinstellingen worden opgegeven in de printerdriver en hoeft u deze niet op te geven via het menu Setup (Instellen). Bovendien krijgen instellingen in de printerdriver de voorkeur boven instellingen via het menu Setup (Instellen). U moet dit menu daarom alleen gebruiken voor instellingen die niet in de software of printerdriver kunnen worden opgegeven: Instellingen van het menu Setup (Instellen)
  • Pagina 324 2. Druk op de knop u Omhoog en d Omlaag om het gewenste menu te selecteren en druk vervolgens op de knop r Rechts om de items in dat menu weer te geven. 3. Gebruik u Omhoog en d Omlaag om door de beschikbare items te bladeren en druk op r Rechts om de opdracht die door het geselecteerde item wordt aangegeven uit te voeren of om de instellingen weer te geven die voor dat item kunnen...
  • Pagina 325 Menu’s met instellingen Druk op u Omhoog en d Omlaag om door de menu’s te bladeren. De menu's en menu-items verschijnen in de onderstaande volgorde. Opmerking: Sommige menu’s en items worden alleen weergegeven wanneer een bepaald optioneel onderdeel is geïnstalleerd of wanneer een bepaalde andere instelling is opgegeven.
  • Pagina 326 Item Instellingen Color Pages (Kleurenpag.) 0 tot 99999999 B/W Pages (Z/W-pag.) 0 tot 99999999 Dit item wordt alleen weergegeven wanneer de netwerkkaart is geïnstalleerd. Dit item kan niet worden gewijzigd. Status Sheet (Statusvel) Hiermee drukt u een vel af met de huidige printerinstellingen en geïnstalleerde opties.
  • Pagina 327 Tray Menu (Menu Papierbak) Met dit menu kunt u de afmetingen en de papiersoort van papier instellen dat in de MP-lade is geplaatst. Met dit menu kunt u tevens de afmetingen van het papier controleren dat zich momenteel in de optionele papierlade bevindt. De instellingen van de papiersoort in dit menu kunt u ook vanuit de printerdriver wijzigen.
  • Pagina 328 LC1 Type (Opt1-type) Hier selecteert u de papiersoort die in de standaardpapierlade en optionele papierladen is geplaatst. Setup Menu (Menu Setup) In dit menu kunt u verschillende algemene configuratie-instellingen opgeven voor papierbakken, invoermodi en foutverwerking. U kunt in dit menu ook een taal kiezen voor het LCD-scherm.
  • Pagina 329 MP Mode (MP MODE) Met deze instelling wordt bepaald of de MP-lade de hoogste of laagste prioriteit heeft wanneer Auto is geselecteerd als papierbron in de printerdriver. Wanneer On (Aan) is geselecteerd, heeft de MP-lade de hoogste prioriteit als papierbron. Selecteert u Off (Uit), dan heeft de MP-lade de laagste prioriteit.
  • Pagina 330 Time Setting (Tijd) (alleen bij faxmodel) Hiermee stelt u de datum en tijd voor de faxfunctie in. De letters YY, MM, DD, HH en MM geven respectievelijk het jaar, de maand, de dag, het uur en de minuut aan. U geeft het jaar, de dag en de tijd op met de knop u Omhoog en d Omlaag of de cijfertoetsen.
  • Pagina 331 Reset All (Reset alles) Hiermee wordt het afdrukken onderbroken en het printergeheugen gewist. De printerinstellingen worden opnieuw ingesteld op de standaardwaarden. De afdruktaken die uit interfaces zijn ontvangen, worden verwijderd. Opmerking: Als u deze optie uitvoert, worden de afdruktaken verwijderd die uit interfaces zijn ontvangen.
  • Pagina 332 Printer Adjust Menu (Menu Printer Aanp.) Opmerking: Dit menu is voor een speciale functie. Bij normaal gebruik hoeft u hier niets aan te wijzigen. Item Instellingen Plain (Wit) 0 tot 15 SemiThk (Halfdik) 0 tot 15 Thick (Zwaar) 0 tot 15 ExtraThk (Extra dik) 0 tot 15 Card (Kaart)
  • Pagina 333 ExtraThk (Extra dik) Hiermee past u de dichtheid voor speciaal zwaar papier aan. Een hogere waarde is donkerder. Card (Kaart) Hiermee past u de dichtheid voor briefkaarten aan. Een hogere waarde is donkerder. Envelope Hiermee past u de dichtheid voor enveloppen aan. Een hogere waarde is donkerder.
  • Pagina 334 USB Menu (Menu USB) Met deze instellingen wordt de communicatie tussen het apparaat en de computer beheerd wanneer u de USB-interface gebruikt. Item Instellingen USB I/F (USB-poort) Yes (Ja), No (Nee) USB Speed (USB Snelheid) HS, FS USB ExtI/FConfg Yes (Ja), No (Nee) Get IPAddress Panel (Paneel), Auto, PING *2*3*4...
  • Pagina 335 USB I/F (USB-poort) Hiermee schakelt u de USB-interface in of uit. USB Speed (USB Snelheid) Hiermee kiest u de gebruiksmodus van de USB-interface. HS wordt aanbevolen. Selecteer FS als HS niet werkt op uw computersysteem. Network Menu (Menu Netwerk) Raadpleeg de Netwerkhandleiding voor meer informatie. Opmerking: Het hangt van het model van uw apparaat af of dit menu kan worden gebruikt.
  • Pagina 336 Vereenvoudigd Chinees, Traditioneel Chinees, Koreaans Dit item kan alleen worden gebruikt in Duitsland en Frankrijk. De mogelijke instellingen verschillen per bestemming. Namen kunnen alleen met EPSON Speed Dial Utility worden geregistreerd. De standaardwaarde hangt af van de landinstellingen. Opmerking: ✽...
  • Pagina 337 Reception Settings (Ontvangstinstellingen) In dit menu kunt u de ontvangstinstellingen voor de faxmodus instellen. Item Instellingen Polling Rcptn On (Aan), Off (Uit) (Ontvangst op verzoek) Paper Cassette Auto, MP, LC (Papierlade) Incoming Mode Auto switch, Fax only, Phone only, TAM (Ontvangstmodus) Auto Reduction Print On (Aan), Off (Uit)
  • Pagina 338 Communication Setup (Communicatie-inst.) In dit menu kunt u opgeven wanneer de volgende rapporten moeten worden afgedrukt. Item Instellingen Activity Report On (Aan), Off (Uit) (Activiteitenrapport) Transmission Report On (Aan), Error Only (Bij fout), Off (Uit) (Verzendrapport) Multi Trans Report On (Aan), Error Only (Bij fout), Off (Uit) (Multi verzendrapport) Factory Settings (Fabrieksinstellingen) Item...
  • Pagina 339 Scan Settings (Scaninstellingen) Item Beschrijving Carriage Lock Hiermee vergrendelt u het loopstuk van de (Loopstuk vergrend.) scanner. Statusvel afdrukken Druk via het bedieningspaneel van het apparaat een statusvel af om de huidige status van het apparaat te controleren en om te controleren of de onderdelen correct zijn geïnstalleerd.
  • Pagina 340 3. Druk op de knop Setup om de instelmodus te activeren. Het bijbehorende lampje gaat branden en het menu Setup (Instellen) verschijnt op het LCD-scherm. 4. Zorg ervoor dat Printer Settings (Printerinstellingen) is geselecteerd en druk vervolgens op de knop r Rechts. Het menu Printer Settings (Printerinstellingen) verschijnt.
  • Pagina 341 ❏ Als u de printerdriver voor Windows gebruikt, kunt u de gegevens over geïnstalleerde opties handmatig bijwerken. Zie “Optionele instellingen opgeven” op pagina 89 voor meer informatie. Taak annuleren Afdrukken annuleren U kunt het afdrukken vanaf de computer annuleren met de printerdriver.
  • Pagina 342 2. Zorg ervoor dat Printer Settings (Printerinstellingen) is geselecteerd en druk vervolgens op de knop r Rechts. 3. Druk op de knop u Omhoog of d Omlaag om Reset Menu (Menu Reset) te selecteren en druk vervolgens op de knop r Rechts.
  • Pagina 343 Het menu Fax Settings (Faxinstellingen) gebruiken Deze functie wordt gebruikt om de in het geheugen opgeslagen verzendtaak te annuleren. 1. Controleer of de faxmodus actief is. Als dit niet zo is, drukt u op de knop Fax op het bedieningspaneel. 2.
  • Pagina 344 Status- en foutberichten Dit gedeelte bevat een lijst met foutberichten die op het LCD-scherm verschijnen. Elk bericht wordt kort beschreven en er worden suggesties gegeven voor probleemoplossing. Niet elk bericht op het LCD-scherm geeft een probleem aan. Als links van het waarschuwingsbericht wordt weergegeven, zijn er meerdere waarschuwingen.
  • Pagina 345 Check Transparency (Controleer transp.) U hebt ander afdrukmateriaal dan transparanten in het apparaat geplaatst, terwijl in de printerdriver het papiertype op transparanten staat, of er zijn transparanten in het apparaat geladen terwijl de printerdriver niet op transparanten staat ingesteld. Het papier is vastgelopen bij de MP-lade. Zie “Transparanten vastgelopen bij de MP-lade”...
  • Pagina 346 Color Unmatched (Kleur nt. hetzelfde) De kleuren op uw computer komen niet overeen met de door het apparaat geproduceerde kleuren. De versie van de geïnstalleerde driver en het model van het kleurenraster van het apparaat zijn niet compatibel. Installeer de nieuwste versie van de printerdriver en printerfirmware.
  • Pagina 347 Install Photoconductor (Plaats fotoconductor) Er is geen fotogeleidingseenheid geïnstalleerd of de fotogeleidingseenheid is niet goed geïnstalleerd. Plaats de fotogeleidingseenheid als die niet is geïnstalleerd. Open klep B als er wel een fotogeleidingseenheid is geïnstalleerd. Breng de gele hendel omhoog, verwijder de fotogeleidingseenheid en plaats de eenheid opnieuw, maar nu op de juiste manier.
  • Pagina 348 Cancel drukken om de afdruktaak te annuleren. NonGenuine Toner (Geen orig. toner) De geïnstalleerde tonercartridge is geen originele tonercartridge van Epson. Het gebruik van een niet-originele cartridge kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden. Epson is niet verantwoordelijk voor enige schade of problemen voortvloeiend uit het gebruik van verbruiksgoederen die niet gemaakt of goedgekeurd zijn door Epson.
  • Pagina 349 NonGenuine Toner uuuu (Geen orig. toner uuuu) De geïnstalleerde tonercartridge is geen originele tonercartridge van Epson. De letter C, M, Y of K verschijnt in plaats van uuuu. Deze letters geven respectievelijk de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart aan. Het wordt aanbevolen alleen originele tonercartridges te installeren.
  • Pagina 350 Locatie Beschrijving Jam F Het papier is vastgelopen bij klep F. Zie “Jam F (Vast F) (klep (Vast F) F)” op pagina 407 voor meer informatie over het verwijderen van papier dat daar is vastgelopen. Jam MP Het papier is vastgelopen bij de MP-lade. Zie “Jam MP (Vast (Vast MP) MP) (MP-lade)”...
  • Pagina 351 Photoconductor Trouble (Fotoconductor defect) Er is een lees- of schrijffout opgetreden voor de fotogeleidingseenheid. Verwijder de fotogeleidingseenheid en plaats de eenheid opnieuw. Als hiermee de fout niet wordt opgelost, moet u de fotogeleidingseenheid vervangen. Voor installatie van de fotogeleidingseenheid: Zie “Fotogeleidingseenheid”...
  • Pagina 352 Remove Photoconductor (Verwdr. Photocondctr) Bij de installatie van het apparaat is de fotogeleidingseenheid geïnstalleerd vóór alle tonercartridges. Open klep B, verwijder de fotogeleidingseenheid en sluit klep B. Replace Photoconductor (Vervang fotocondctr) De fotogeleidingseenheid is versleten. Vervang de fotogeleidingseenheid door een nieuwe. Zie “Fotogeleidingseenheid”...
  • Pagina 353 Reset All (Reset alles) Alle printerinstellingen zijn teruggezet op de standaardwaarden of op de laatst opgeslagen waarden. Reset to Save (Reset om op te slaan) Tijdens het afdrukken is een instelling in een menu op het bedieningspaneel gewijzigd. Druk op x B&W Start of x Color Start om de fout te wissen.
  • Pagina 354 Toner Cart Error uuuu (Tonercart. fout uuuu) Er is een lees- of schrijffout opgetreden voor de aangegeven tonercartridges. De letter C, M, Y of K verschijnt in plaats van uuuu. Deze letters geven respectievelijk de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart aan. Verwijder de tonercartridges en installeer ze opnieuw.
  • Pagina 355 Worn Photoconductor (Fotoconductor op) Dit bericht geeft aan dat de fotogeleidingseenheid is versleten. Mogelijk kunt u niet meer afdrukken nadat dit bericht is verschenen. Schakel de printer uit en vervang de fotogeleidingseenheid door een nieuwe. Zie “Fotogeleidingseenheid” op pagina 378 voor meer informatie. Het probleem wordt automatisch opgelost nadat u de eenheid hebt vervangen en alle printerkleppen hebt gesloten.
  • Pagina 356 Wrong Toner uuuu (Verkeerde toner uuuu) Er is een verkeerde tonercartridge geïnstalleerd. Gebruik alleen tonercartridges die worden genoemd in “Verbruiksgoederen” op pagina 33. Zie “Tonercartridge” op pagina 374 voor meer informatie over het vervangen van toner. De letter C, M, Y of K verschijnt in plaats van uuuu.
  • Pagina 357 PC connection failed (Geen verb. lokale pc) In de scanmodus kan via de USB-poort geen normale verbinding worden gemaakt met een computer. Het apparaat is niet aangesloten op de computer of Event Manager is niet op de computer geïnstalleerd. Release Carriage Lock (Loopstuk ontgrendelen) Er is een fout opgetreden toen u de transportvergrendeling op zette (vergrendeld).
  • Pagina 358 FAX Report Communication Error (Faxrapport Communicatiefout) Door een onbekende oorzaak is er een fout opgetreden in de faxcommunicatie. Fax Error (Faxfout) Er is een fout opgetreden in de faxeenheid. Zet het apparaat uit en enkele minuten later weer aan. Neem contact op met uw leverancier of de klantenservice als het probleem zich opnieuw voordoet.
  • Pagina 359 Set Document to ADF (Plaats document in ADF) Dit bericht verschijnt wanneer u een document van Legal-formaat op de glasplaat legt om te verzenden per fax. Voor documenten van Legal-formaat kan alleen de automatische documenttoevoer worden gebruikt. Unable to Transmit Color Fax (Kleurenfax niet mog.) Dit bericht verschijnt wanneer het verzenden van een faxbericht in kleur niet mogelijk is doordat er net een faxbericht binnenkomt.
  • Pagina 360 Foutberichten met betrekking tot het systeem, Fax Error (Faxfout) Dit bericht verschijnt wanneer u het apparaat (faxmodel) aanzet zonder dat de faxmodule is geïnstalleerd. Installeer de faxmodule op de juiste wijze in het apparaat. Zet het apparaat vervolgens weer aan. Neem contact op met uw leverancier of de klantenservice als het probleem zich opnieuw voordoet.
  • Pagina 361 Voorzorgsmaatregelen Neem altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht wanneer u optionele onderdelen installeert: Dit apparaat is zwaar: 33,1 kg (EPSON AcuLaser CX11NF/CX11F) of 30,9 kg (EPSON AcuLaser CX11N/CX11) zonder geïnstalleerde verbruiksgoederen. Het apparaat mag daarom nooit door maar één persoon worden opgetild. Het apparaat moet door twee of meer personen worden opgetild en moet worden vastgepakt op de juiste posities, zoals hieronder wordt weergegeven.
  • Pagina 362 Waarschuwing: Wees voorzichtig bij het optillen van dit apparaat: de achterkant is zwaarder dan de voorkant. Als u het apparaat niet op de juiste wijze optilt, laat u het wellicht vallen. Dit kan letsel tot gevolg hebben. Let op: Voordat u het apparaat vervoert, moet u de transportvergrendeling links van de glasplaat op zetten (vergrendeld).
  • Pagina 363 3. Zet de optionele papierlade op de plaats waar u het apparaat wilt installeren. Zet het apparaat vervolgens op de optionele papierlade. Breng de hoeken van het apparaat boven die van de lade. Laat het apparaat vervolgens zakken. Het moet stevig op de lade staan.
  • Pagina 364 4. Verwijder de papierlade uit de eenheid. 5. Duw de bevestigingshaken binnen in de eenheid omhoog en draai ze rechtsom om de eenheid en het apparaat aan elkaar vast te zetten. Optionele onderdelen installeren...
  • Pagina 365 6. Schuif de papierlade opnieuw in de eenheid. Gebruikers van Windows: Wanneer EPSON Status Monitor 3 niet is geïnstalleerd, moet u de instellingen handmatig opgeven in de printerdriver. Zie “Optionele instellingen opgeven” op pagina 89 voor meer informatie. Optionele onderdelen installeren...
  • Pagina 366 7. Sluit de interfacekabel en het netsnoer opnieuw aan en schakel het apparaat in. 8. Druk een statusvel af om te controleren of het optionele onderdeel correct is geïnstalleerd. Zie “Statusvel afdrukken” op pagina 432 voor meer informatie. Gebruikers van Macintosh: Wanneer u optionele onderdelen hebt gemonteerd of verwijderd, moet u het apparaat verwijderen met Print Setup Utility (Printerconfiguratie, Mac OS X 10.3) of Print Center...
  • Pagina 367 Geheugenmodule U kunt het geheugen van het apparaat vergroten tot maximaal 576 MB door de installatie van een DIMM-module (Dual In-line Memory Module). U kunt extra geheugen toevoegen als er problemen optreden bij het afdrukken van complexe afbeeldingen. Opmerking: Het apparaat beschikt over drie geheugensleuven. In twee ervan is van fabriekswege al een module van 64 MB geïnstalleerd (in totaal dus 128 MB).
  • Pagina 368 2. Draai het schroefje van de optieklep aan de linkerzijde van het apparaat los en verwijder de klep. 3. Bepaal de locatie van de geheugensleuven. * Sleuven voor extra geheugen (sleuf 2 en 3) Let op: Laat de geheugenmodule van sleuf 1 gewoon zitten. Deze module wordt gebruikt door het systeem.
  • Pagina 369 Opmerking: Een extra geheugenmodule installeert u normaalgesproken in sleuf 3. Wanneer u twee extra modules wilt installeren (in sleuf 2 en 3), dan moet u de originele module van 64 MB eerst uit sleuf 2 verwijderen. Vervolgens installeert u de twee nieuwe DIMM’s. 4.
  • Pagina 370 6. Sluit de interfacekabel en het netsnoer opnieuw aan en schakel het apparaat in. Gebruikers van Windows: Wanneer EPSON Status Monitor 3 niet is geïnstalleerd, moet u de instellingen handmatig opgeven in de printerdriver. Zie “Optionele instellingen opgeven” op pagina 89 voor meer informatie.
  • Pagina 371 7. Druk een statusvel af om te controleren of het optionele onderdeel correct is geïnstalleerd. Zie “Statusvel afdrukken” op pagina 432 voor meer informatie. Gebruikers van Macintosh: Wanneer u optionele onderdelen hebt gemonteerd of verwijderd, moet u het apparaat verwijderen met Print Setup Utility (Printerconfiguratie, Mac OS X 10.3) of Print Center (Afdrukbeheer, Mac OS X 10.2 en lager).
  • Pagina 372 Onderhoud en transport Vervangingsberichten Wanneer de volgende berichten op het LCD-scherm of in het venster van de EPSON Status Monitor 3 worden weergegeven, moet het aangegeven product worden vervangen. U kunt nog even doorgaan met afdrukken nadat er een bericht is weergegeven.
  • Pagina 373 Als een verbruiksgoed het einde van de levensduur heeft bereikt, stopt het apparaat met afdrukken en worden de volgende berichten op het LCD-scherm of in het venster van de EPSON Status Monitor 3 weergegeven. Als dit gebeurt, kan het apparaat niet doorgaan met afdrukken, voordat het aangegeven product is vervangen.
  • Pagina 374 ❏ Het wordt aanbevolen alleen originele tonercartridges te installeren. Het gebruik van een niet-originele cartridge kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden. Epson is niet verantwoordelijk voor enige schade of problemen voortvloeiend uit het gebruik van verbruiksgoederen die niet gemaakt of goedgekeurd zijn door Epson.
  • Pagina 375 Tonercartridge vervangen Volg de onderstaande instructies om een tonercartridge te vervangen. 1. Zet het apparaat aan. 2. Kijk op het LCD-scherm welke kleur toner moet worden vervangen en open klep A. 3. Ontgrendel de tonercartridge door de hendel aan de rechterzijde omhoog te draaien.
  • Pagina 376 4. Verwijder de tonercartridge uit het apparaat. 5. Haal de nieuwe tonercartridge uit de verpakking en schud de cartridge voorzichtig. 6. Trek de afdichting van de toner omhoog aan het lipje en trek de strook volledig naar buiten. Onderhoud en transport...
  • Pagina 377 7. Schuif de cartridge zo ver mogelijk naar binnen. Het pijltje aan de bovenzijde van de cartridge moet naar klep A wijzen. 8. Draai de hendel aan de rechterzijde omlaag om de cartridge te vergrendelen. Opmerking: De cartridge zit goed vast wanneer de hendel niet verder gedraaid kan worden.
  • Pagina 378 9. Sluit klep A. 10. Controleer de foutberichten op het LCD-scherm. Wanneer een andere cartridge moet worden vervangen, wordt een foutbericht weergegeven. Herhaal stap 2 tot en met 9 om de cartridge te vervangen. Fotogeleidingseenheid Voorzorgsmaatregelen Houd u bij het vervangen van verbruiksgoederen altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen: ❏...
  • Pagina 379 ❏ Pas op voor krassen aan het oppervlak van de rol en riem. Raak de rol niet aan; huidvetten kunnen het oppervlak definitief beschadigen en de afdrukkwaliteit nadelig beïnvloeden. ❏ Voor een optimale afdrukkwaliteit kunt u de fotogeleidingseenheid beter niet bewaren in ruimten met direct zonlicht, stof, zilte lucht of bijtende gassen (bijvoorbeeld ammoniakgas).
  • Pagina 380 Fotogeleidingseenheid vervangen Volg de onderstaande instructies om de fotogeleidingseenheid te vervangen. 1. Zet het apparaat aan. Opmerking: Zorg ervoor dat de documentklep goed dicht is voordat u de scaneenheid omhoog doet. 2. Klep de scaneenheid omhoog. Onderhoud en transport...
  • Pagina 381 Let op: Raak de hendel onder de scaneenheid niet aan bij het openen en sluiten van de eenheid. Als u aan deze hendel komt, kan de documentklep van de scaneenheid naar beneden vallen, met kans op beschadiging van het apparaat of persoonlijk letsel.
  • Pagina 382 4. Open klep B. Waarschuwing: Raak nooit de fixeereenheid of de omgeving van de eenheid aan. De fixeereenheid is gemarkeerd met het etiket CAUTION HIGH TEMPERATURE (LET OP: HOGE TEMPERATUUR). Wanneer het apparaat in gebruik is, kan de fixeereenheid zeer warm worden. 5.
  • Pagina 383 6. Verwijder de fotogeleidingseenheid. 7. Haal de nieuwe fotogeleidingseenheid uit de verpakking en verwijder het beschermende vel. Let op: ❏ Raak de riem aan de bovenzijde van de eenheid of het blauwe lichtgevoelige deel niet aan. Anders kan de afdrukkwaliteit afnemen. ❏...
  • Pagina 384 8. Houd de fotogeleidingseenheid aan de greep vast en steek hem in de printer (gelijk met de pijlen op het apparaat). De eenheid moet vastklikken. Let op: Raak de onderdelen binnen in het apparaat niet aan. Onderhoud en transport...
  • Pagina 385 9. Breng de gele hendel omlaag en sluit klep B. 10. Klap het verlengstuk van de uitvoerlade zo nodig weer uit. 11. Breng de scaneenheid weer omlaag in de oorspronkelijke stand. Onderhoud en transport...
  • Pagina 386 Apparaat reinigen U hoeft het apparaat niet vaak te reinigen. Als de behuizing van het apparaat vuil of stoffig is, schakelt u het apparaat uit en reinigt u de behuizing met een schone en pluisvrije doek met een neutraal reinigingsmiddel. Let op: Gebruik nooit alcohol of verdunner om de behuizing van het apparaat te reinigen.
  • Pagina 387 Papierinvoerrol reinigen Volg de onderstaande instructies om de papierinvoerrol te reinigen. 1. Open de klep van de MP-lade en verwijder het papier.
  • Pagina 388 2. Veeg de rubberen delen van de papierinvoerrol in de MP-lade voorzichtig schoon met een licht vochtige doek (goed uitgewrongen). * papiersensor Opmerking: Let er bij het reinigen van de papierinvoerrol op dat u de papiersensor niet beschadigt.
  • Pagina 389 Printkop reinigen Volg de onderstaande instructies om de printkop te reinigen. 1. Open het reinigingsklepje aan de rechterzijde van het apparaat. Open vervolgens klep A. 2. Trek nu aan de hendel van het reinigingsstaafje binnen in het apparaat (rechterzijde).
  • Pagina 390 3. Schuif het blauwe reinigingsstaafje eenmaal volledig in en uit. Opmerking: Schuif het reinigingsstaafje volledig in en uit. Anders wordt het apparaat misschien niet goed gereinigd. 4. Duw de hendel van het reinigingsstaafje binnen in het apparaat (aan de rechterzijde) weer terug.
  • Pagina 391 5. Sluit achtereenvolgens klep A en het reinigingsklepje.
  • Pagina 392 Belichtingsvenster reinigen Wanneer de afdrukkwaliteit terugloopt, moet u het reinigingsstaafje langzaam eenmaal in- en uitschuiven om het belichtingsvenster schoon te maken. Zie “Printkop reinigen” op pagina 389 voor meer informatie. a. glasplaat b. belichtingsvenster Glasplaat reinigen Wanneer de scankwaliteit terugloopt, moet u de documentklep openen en de glasplaat afvegen met een zachte, droge doek.
  • Pagina 393 Papierinvoerrol van de automatische documenttoevoer reinigen Wanneer het papier niet goed wordt ingevoerd door de automatische documenttoevoer, moet u de klep van de automatische documenttoevoer openen en de rol schoonvegen met een vochtige (goed uitgewrongen) doek. Verwijder al het papierstof.
  • Pagina 394 Apparaat vervoeren Grote afstanden Als u het apparaat over een grotere afstand moet vervoeren, verpakt u het apparaat in de oorspronkelijke doos en het oorspronkelijke verpakkingsmateriaal. Volg de onderstaande instructies om het apparaat in te pakken. 1. Vergrendel het loopstuk van de scanner via het bedieningspaneel.
  • Pagina 395 a. geïnstalleerde optie (alleen wanneer de optionele papierlade is geïnstalleerd) b. fotogeleidingseenheid c. geladen papier d. interfacekabel e. netsnoer 4. Plaats het beschermmateriaal om het apparaat en verpak het apparaat in de oorspronkelijke doos. Let op: Na het transport en voordat u het apparaat weer gebruikt moet u de transportvergrendeling links van de glasplaat op zetten (ontgrendeld).
  • Pagina 396 1. Schakel het apparaat uit en verwijder de volgende onderdelen: a. geïnstalleerde optie (alleen wanneer de optionele papierlade is geïnstalleerd) b. fotogeleidingseenheid c. geladen papier d. interfacekabel e. netsnoer...
  • Pagina 397 2. Het apparaat moet worden opgetild op de juiste posities, zoals hieronder wordt weergegeven. Waarschuwing: Wees voorzichtig bij het optillen van dit apparaat: de achterkant is zwaarder dan de voorkant. Het apparaat moet door twee personen worden opgetild op de juiste posities. 3.
  • Pagina 398 Plaats voor het apparaat bepalen Als u het apparaat wilt verplaatsen, kunt u het beste een locatie kiezen waar het apparaat goed bediend en onderhouden kan worden. Bepaal de benodigde ruimte voor een goede bediening van het apparaat aan de hand van de volgende afbeelding. De afmetingen in onderstaande afbeelding zijn in millimeter weergegeven.
  • Pagina 399 U hebt de vermelde hoeveelheid ruimte nodig om de optionele onderdelen te installeren en te gebruiken. Bij de optionele papierlade voor 500 vel hebt u 130 mm extra ruimte nodig aan de onderzijde van het apparaat. Houd ook rekening met het volgende als u een geschikte plaats zoekt voor het apparaat.
  • Pagina 400 Als er papier in het apparaat vastloopt, gaat het groene afdruklampje (Print) uit en gaat het rode foutlampje (Error) branden. Op het LCD-scherm van het apparaat en in EPSON Status Monitor 3 worden waarschuwingsberichten weergegeven. Verhelp de papierstoring in de aangegeven volgorde van de kleppen (weergegeven op het bedieningspaneel of in EPSON Status Monitor 3).
  • Pagina 401 Waarschuwing: ❏ Raak nooit de fixeereenheid of de omgeving van de eenheid aan. De fixeereenheid is gemarkeerd met het etiket CAUTION HIGH TEMPERATURE (LET OP: HOGE TEMPERATUUR). Wanneer het apparaat in gebruik is, kan de fixeereenheid zeer warm worden. ❏ Steek uw hand niet te ver in de fixeereenheid. Sommige onderdelen zijn scherp en kunnen letsel veroorzaken.
  • Pagina 402 Let op: Raak de hendel onder de scaneenheid niet aan bij het openen en sluiten van de eenheid. Als u aan deze hendel komt, kan de documentklep van de scaneenheid naar beneden vallen, met kans op beschadiging van het apparaat of persoonlijk letsel.
  • Pagina 403 3. Ontgrendel de fixeereenheid door de twee groene hendels aan weerszijden van de eenheid omhoog te brengen. 4. Houd de geleider omhoog aan de groene tab en trek het papier naar buiten. Zorg ervoor dat u het papier niet scheurt. Waarschuwing: Raak nooit de fixeereenheid of de omgeving van de eenheid aan.
  • Pagina 404 5. Duw de twee groene hendels van de fixeereenheid omlaag. 6. Sluit klep C. Overige problemen...
  • Pagina 405 7. Breng de scaneenheid weer omlaag in de oorspronkelijke stand. Jam E (Vast E) (klep E) Volg de onderstaande instructies om papier te verwijderen dat is vastgelopen bij klep E. 1. Open klep E. Overige problemen...
  • Pagina 406 2. Trek al het papier met beide handen naar buiten. Zorg ervoor dat u het papier niet scheurt. 3. Sluit klep E. Overige problemen...
  • Pagina 407 Jam F (Vast F) (klep F) Volg de onderstaande instructies om papier te verwijderen dat is vastgelopen bij klep F. Opmerking: Zorg ervoor dat de documentklep goed dicht is voordat u de scaneenheid omhoog doet. 1. Klep de scaneenheid omhoog. Overige problemen...
  • Pagina 408 Let op: Raak de hendel onder de scaneenheid niet aan bij het openen en sluiten van de eenheid. Als u aan deze hendel komt, kan de documentklep van de scaneenheid naar beneden vallen, met kans op beschadiging van het apparaat of persoonlijk letsel.
  • Pagina 409 3. Open klep E en vervolgens klep F. 4. Trek al het papier met beide handen naar buiten. Zorg ervoor dat u het papier niet scheurt. Overige problemen...
  • Pagina 410 5. Sluit klep F en vervolgens klep E. 6. Duw de twee groene hendels van de fixeereenheid omlaag en sluit klep C. Overige problemen...
  • Pagina 411 7. Breng de scaneenheid weer omlaag in de oorspronkelijke stand. Overige problemen...
  • Pagina 412 Jam MP (Vast MP) (MP-lade) Volg de onderstaande instructies om papier te verwijderen dat is vastgelopen bij de MP-lade. 1. Open de klep van de MP-lade en verwijder het geplaatste papier. 2. Trek al het papier dat half in het apparaat zit voorzichtig naar buiten.
  • Pagina 413 3. Plaats het papier opnieuw en sluit de klep van de MP-lade. 4. Open en sluit klep A. Opmerking: Nadat u het vastgelopen papier uit de MP-lade hebt gehaald, moet u een willekeurige klep even openen en sluiten (behalve de MP-lade) om het foutbericht te wissen.
  • Pagina 414 Jam LC/G (Vast optionele papierlade en klep G) Volg de onderstaande instructies om papier te verwijderen dat is vastgelopen bij de optionele papierlade en klep G. 1. Trek de papierlade uit de eenheid. Overige problemen...
  • Pagina 415 2. Als u vastgelopen papier aantreft, trekt u al het papier dat half in het apparaat zit voorzichtig naar buiten. 3. Schuif de papierlade terug in de printer. Overige problemen...
  • Pagina 416 Ga naar stap 4 als het vastgelopen papier niet zichtbaar is binnen in de optionele papierlade of als u wilt controleren of het papier is vastgelopen achter klep G. 4. Open klep G. Overige problemen...
  • Pagina 417 5. Trek al het papier met beide handen naar buiten. Zorg ervoor dat u het papier niet scheurt. 6. Sluit klep G. Overige problemen...
  • Pagina 418 Transparanten vastgelopen bij de MP-lade Wanneer er transparanten zijn vastgelopen, volgt u de onderstaande instructies om de storing te verhelpen. 1. Open de klep van de MP-lade en verwijder alle transparanten. 2. Open klep E. Trek alle transparanten nu voorzichtig naar buiten.
  • Pagina 419 3. Leg de transparanten terug in de MP-lade. 4. Open en sluit klep A. Opmerking: Nadat u het vastgelopen papier uit de MP-lade hebt gehaald, moet u een willekeurige klep even openen en sluiten (behalve de MP-lade) om het foutbericht te wissen. Overige problemen...
  • Pagina 420 Papier vastgelopen in de automatische documenttoevoer 1. Open de klep van de automatische documenttoevoer. 2. Trek al het papier met beide handen naar buiten. Zorg ervoor dat u het papier niet scheurt. Als u het vastgelopen papier niet naar buiten kunt trekken, gaat u verder met de volgende stap. Overige problemen...
  • Pagina 421 3. Draai aan de knop (zie illustratie) en trek op deze manier het papier voorzichtig naar buiten. 4. Sluit de klep van de automatische documenttoevoer. Overige problemen...
  • Pagina 422 Problemen met de papierverwerking Het papier wordt niet op de juiste wijze ingevoerd Oorzaak Oplossing De papiergeleiders zijn niet Controleer of de papiergeleiders in de correct ingesteld. papierladen zijn ingesteld op de juiste papierformaten. De instelling voor de Controleer of u in de toepassing de juiste papierbron is mogelijk papierbron hebt geselecteerd.
  • Pagina 423 Oorzaak Oplossing Wanneer er geen papier wordt Zie “Optionele papierlade” op pagina ingevoerd uit de optionele 361 voor meer informatie over het papierlade, is deze eenheid installeren van deze eenheid. mogelijk niet correct geïnstalleerd. Problemen bij het gebruik van de onderdelen Druk een statusvel af om te controleren of de onderdelen correct zijn geïnstalleerd.
  • Pagina 424 Oorzaak Oplossing Er zijn wellicht te veel vellen in Controleer of de lade niet te veel papier de papierlade geplaatst. bevat. U kunt maximaal 500 vellen papier in de lade leggen (papier van 64 tot 105 g/m²). Het papierformaat is niet Controleer of het juiste papierformaat is correct ingesteld.
  • Pagina 425 89 voor meer informatie over de instellingen van de printerdriver. Wanneer het apparaat is aangesloten op een computer en EPSON Status Monitor 3 is geïnstalleerd, kunt u ook de status van het apparaat in de gaten houden. Zie “EPSON Status Monitor 3 installeren”...
  • Pagina 426 USB-problemen oplossen Als u problemen hebt met een apparaat met een USB-aansluiting, kijkt u of uw probleem hieronder wordt beschreven en voert u de aanbevolen handelingen uit. USB-aansluitingen Soms worden de USB-problemen veroorzaakt door de USB-kabels of -aansluitingen. Probeer de volgende oplossing. Voor optimale resultaten sluit u het apparaat rechtstreeks aan op de USB-poort van de computer.
  • Pagina 427 De installatie van de printersoftware controleren onder Windows 2000, XP en Server 2003 Als u Windows XP, 2000 of Server 2003 gebruikt, voert u de installatieprocedure voor de printersoftware uit die staat beschreven in de Installatiehandleiding bij het apparaat. Anders wordt de algemene driver van Microsoft geïnstalleerd.
  • Pagina 428 1. Open de printerdriver, zie “De printerdriver openen” op pagina 60 en klik vervolgens op het tabblad Details. Als EPUSBX: (EPSON AcuLaser CXXX) wordt weergegeven in de lijst Print to the following port (Afdrukken naar de volgende poort), zijn de USB-printerdriver en de printersoftware correct geïnstalleerd.
  • Pagina 429 Computer (Deze computer) op het bureaublad en kies Properties (Eigenschappen). 3. Ga naar het tabblad Device Manager (Apparaatbeheer). Als de drivers correct zijn geïnstalleerd, moet EPSON USB Printer Devices (USB-afdrukapparaten van EPSON) worden weergegeven in het menu Device Manager (Apparaatbeheer).
  • Pagina 430 Als EPSON USB Printer Devices (USB-afdrukapparaten van EPSON) niet wordt weergegeven in het menu Device Manager (Apparaatbeheer), klikt u op het plusteken (+) bij Other devices (Overige apparaten) om alle geïnstalleerde apparaten weer te geven. Als USB Printer (USB-printer) of EPSON AcuLaser CXXX wordt weergegeven bij Other devices (Overige apparaten), is de printersoftware niet correct geïnstalleerd.
  • Pagina 431 4. Selecteer bij Other devices (Overige apparaten) USB Printer (USB-printer) of EPSON AcuLaser CXXX en klik op Remove (Verwijderen). Klik vervolgens op OK. Als het volgende dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op OK en nogmaals op OK om het dialoogvenster System Properties (Systeemeigenschappen) te sluiten.
  • Pagina 432 5. Verwijder de printersoftware zoals wordt uitgelegd bij “Installatie van de printersoftware ongedaan maken” op pagina 116. Schakel het apparaat uit, start de computer opnieuw op en installeer de printersoftware opnieuw aan de hand van de Installatiehandleiding. Statusvel afdrukken Druk via het bedieningspaneel van het apparaat een statusvel af om de huidige status van het apparaat te controleren en om te controleren of de onderdelen correct zijn geïnstalleerd.
  • Pagina 433 4. Zorg ervoor dat Printer Settings (Printerinstellingen) is geselecteerd en druk vervolgens op de knop r Rechts. Het menu Printer Settings (Printerinstellingen) verschijnt. 5. Zorg ervoor dat Information Menu (Menu Informatie) is geselecteerd en druk vervolgens op de knop r Rechts. 6.
  • Pagina 434 Hoofdstuk 13 Problemen bij het afdrukken Printer functioneert niet optimaal Het lampje Print gaat niet branden Oorzaak Oplossing De stekker van het netsnoer zit Schakel het apparaat uit en controleer of wellicht niet goed in het het netsnoer goed is aangesloten op het stopcontact.
  • Pagina 435 Het lampje Print brandt, maar er wordt niet afgedrukt Oorzaak Oplossing De computer is wellicht niet Voer de procedure uit die in de goed aangesloten op het Installatiehandleiding staat beschreven apparaat. onder “Apparaat aansluiten”. De interfacekabel is mogelijk Controleer of de interfacekabel goed is niet goed aangesloten.
  • Pagina 436 De online-bestelfunctie doet het niet Oorzaak Oplossing EPSON Status Monitor 3 is niet Installeer EPSON Status Monitor 3 op de geïnstalleerd of de URL is niet juiste manier. Zie “EPSON Status opgegeven tijdens de Monitor 3 installeren” op pagina 92 voor installatie.
  • Pagina 437 Problemen met afgedrukte documenten Tekens zijn verkeerd afgedrukt Oorzaak Oplossing De interfacekabel is mogelijk Zorg ervoor dat beide uiteinden van de niet goed aangesloten. interfacekabel stevig zijn aangesloten. U gebruikt wellicht een De parallelle kabel moet een verkeerde interfacekabel. S/STP-kabel met een maximale lengte van 1,8 meter zijn.
  • Pagina 438 Problemen met afdrukken in kleur Er kan niet in kleur worden afgedrukt Oorzaak Oplossing In de printerdriver is Black Wijzig deze instelling in Color (Kleur). (Zwart) geselecteerd als kleurinstelling. De kleurinstelling in de Geef in de toepassing een instelling voor gebruikte toepassing is niet afdrukken in kleur op.
  • Pagina 439 Kleuren op de afdrukken wijken af van de kleuren op het beeldscherm Oorzaak Oplossing Kleuren op afdrukken komen Hoewel het doorgaans moeilijk is niet exact overeen met de kleuren exact op elkaar af te stemmen, kleuren op het beeldscherm. kunt u de kleurovereenkomst tussen Dit komt doordat voor verschillende apparaten verbeteren.
  • Pagina 440 Gebruik speciaal papier van EPSON of effen kopieerpapier van goede kwaliteit voor optimale resultaten. Zie “Beschikbare papiersoorten” op pagina 486 voor informatie over geschikte papiersoorten.
  • Pagina 441 De printkop is vuil. Zie “Printkop reinigen” op pagina 389 en maak de printkop schoon. De tonercartridge kan leeg Als op het LCD-scherm of in EPSON zijn. Status Monitor 3 wordt aangegeven dat de toner bijna op is, moet u de tonercartridge vervangen.
  • Pagina 442 More Settings (Meer instellingen) en wijzig de overgangsinstellingen met de schuifbalk Contrast. De tonercartridge kan leeg Als op het LCD-scherm of in EPSON zijn. Status Monitor 3 wordt aangegeven dat de toner bijna op is, moet u de tonercartridge vervangen. Zie “Tonercartridge”...
  • Pagina 443 Het papier is wellicht klam of Bewaar het papier in een droge vochtig. omgeving. U gebruikt mogelijk een Gebruik speciaal papier van Epson of papiersoort die niet geschikt is effen kopieerpapier van goede kwaliteit voor het apparaat. voor optimale resultaten. Zie “Beschikbare papiersoorten”...
  • Pagina 444 Plaats het papier weer in de printer. De tonercartridge kan leeg Als op het LCD-scherm of in EPSON zijn. Status Monitor 3 wordt aangegeven dat de toner bijna op is, moet u de tonercartridge vervangen.
  • Pagina 445 Oorzaak Oplossing Mogelijk ligt het probleem bij Controleer de instellingen van de de toepassing, de toepassing, controleer de interface en interfacekabel of het apparaat. druk een statusvel af. Zie “Statusvel afdrukken” op pagina 339 voor meer informatie. Als een lege pagina wordt uitgevoerd, is er mogelijk iets mis met het apparaat.
  • Pagina 446 Oorzaak Oplossing De tonercartridge kan leeg Als op het LCD-scherm of in EPSON zijn. Status Monitor 3 wordt aangegeven dat de toner bijna op is, moet u de tonercartridge vervangen. Zie “Tonercartridge” op pagina 374 voor meer informatie. Op het tabblad Basic...
  • Pagina 447 Geheugenproblemen Verminderde afdrukkwaliteit Oorzaak Oplossing Er kan niet worden afgedrukt Controleer of de afdrukkwaliteit met het gewenste acceptabel is. kwaliteitsniveau omdat er Als dit niet het geval is, voegt u voor een onvoldoende geheugen is. De definitieve oplossing meer geheugen afdrukkwaliteit wordt toe.
  • Pagina 448 Onvoldoende geheugen om alle exemplaren af te drukken Oorzaak Oplossing Het apparaat heeft niet Er wordt slechts één set exemplaren voldoende geheugen om afgedrukt. Maak de afdruktaken kleiner afdruktaken te verzamelen. of voeg meer geheugen toe. Zie “Geheugenmodule” op pagina 367 voor informatie over het installeren van meer geheugen.
  • Pagina 449 Hoofdstuk 14 Problemen bij het scannen Scanner functioneert niet optimaal Vaak zijn operationele problemen te wijten aan de werking van uw software en uw computer. Operationele problemen treden meestal op als gevolg van: ❏ een onjuiste configuratie van de interface; ❏...
  • Pagina 450 ❏ Wacht totdat het groene lampje Print blijft branden (klaar om te scannen). ❏ Als u een andere USB-kabel gebruikt dan de door Epson bijgeleverde kabel, werkt uw systeem mogelijk niet goed. Gebruik de USB-kabel die bij dit apparaat is geleverd.
  • Pagina 451 ❏ In eerste instantie kan alleen de gebruiker die de scansoftware heeft geïnstalleerd, scannen met behulp van de knoppen x B&W Start en x Color Start. Andere gebruikers moeten eerst EPSON Scanner Monitor in de map Applications (Programma's) starten wanneer ze de knoppen voor de eerste keer willen gebruiken.
  • Pagina 452 ❏ Zet het apparaat aan. ❏ Zet het apparaat en de computer uit. Controleer vervolgens de aansluiting tussen het apparaat en de computer. ❏ Controleer of EPSON Scan is geselecteerd in uw toepassingssoftware. ❏ Controleer op het tabblad Device Manager (Apparaatbeheer)
  • Pagina 453 Panel (Configuratiescherm) van Windows op het pictogram Scanners and Cameras (Scanners en camera’s). Verwijder het apparaat uit de lijst met geïnstalleerde apparatuur en installeer EPSON Scan vervolgens opnieuw volgens de instructies in de Installatiehandleiding. ❏ Zorg ervoor dat uw computer voldoende geheugen heeft en beantwoordt aan alle systeemvereisten die uw software stelt.
  • Pagina 454 Problemen bij het scannen van afbeeldingen De randen van het document worden niet gescand. Houd het document ver genoeg verwijderd van de rand van de glasplaat, zodat er geen delen van de afbeelding wegvallen bij het scannen. Een gebied van 1,5 mm van de randen van de glasplaat wordt niet gescand.
  • Pagina 455 Het scangebied klopt niet. Zorg ervoor dat de transportvergrendeling links van de glasplaat staat (ontgrendeld). De transportvergrendeling moet altijd ontgrendeld zijn ( ), behalve wanneer het apparaat wordt vervoerd. Zie “Scan Settings (Scaninstellingen)” op pagina 339 voor meer informatie. Het document wordt niet gescand of de scan bestaat uit niet meer dan een paar puntjes.
  • Pagina 456 Er zijn zwarte verticale lijnen zichtbaar in de gescande afbeelding of de afbeelding is helemaal zwart. Zorg ervoor dat de transportvergrendeling links van de glasplaat staat (ontgrendeld). De transportvergrendeling moet altijd ontgrendeld zijn ( ), behalve wanneer het apparaat wordt vervoerd.
  • Pagina 457 ❏ Wijzig in het dialoogvenster Configuration (Configuratie) de instelling bij Display Gamma (Schermgamma) voor uw uitvoerapparaat (zoals een monitor of het apparaat). ❏ Schakel in het hoofdvenster van de professionele modus Unsharp Mask Filter (Beeld verscherpen) in. Zie “Er zijn moiré-patronen (arceringen) zichtbaar in de gescande afbeelding.”...
  • Pagina 458 ❏ Geef in uw software bij Gamma een andere waarde op via het dialoogvenster Histogram Adjustment (Histogram aanpassen) in de professionele modus. De afbeelding is donker. Probeer een of meer van de volgende oplossingen. ❏ Controleer de instelling bij Brightness (Helderheid) in uw software met behulp van het dialoogvenster Image Adjustment (Beeldaanpassing) van de thuismodus of het dialoogvenster Histogram Adjustment...
  • Pagina 459 Er zijn moiré-patronen (arceringen) zichtbaar in de gescande afbeelding. Een moiré is een arceringpatroon dat op gescande beelden voorkomt wanneer afgedrukt materiaal wordt gescand. Het ontstaat door storingen die voorkomen als gevolg van het verschil tussen de pitch van het scan- en het halftoonraster. Probeer een of meer van de volgende oplossingen.
  • Pagina 460 ❏ Selecteer Black&White (Zwart-wit) bij Image Type (Beeldtype). Selecteer in de professionele modus None (Geen) als optie voor B&W (Zwart-wit). Pas vervolgens de instelling bij Threshold (Drempelwaarde) aan. De afbeelding is groter of kleiner dan het origineel. Probeer een of meer van de volgende oplossingen. ❏...
  • Pagina 461 De kleuren verschillen van het origineel. Probeer een of meer van de volgende oplossingen. ❏ Wijzig de instelling bij Image Type (Beeldtype). ❏ Wijzig de ingestelde waarden van de scansoftware, met name de gegevensindeling (bits, pixel, kleur) en de gamma- en kleurcorrectie.
  • Pagina 462 ❏ Kleuren op afdrukken komen niet exact overeen met de kleuren op het beeldscherm. Dit komt doordat voor apparaten en beeldschermen verschillende kleurensystemen wordt gebruikt. Voor beeldschermen wordt het RGB-kleurensysteem (rood, groen en blauw) gebruikt, terwijl voor printers gewoonlijk het CMYK-kleurensysteem (cyaan, magenta, geel en zwart) wordt gebruikt.
  • Pagina 463 ❏ Geef het papierformaat op bij Manual Scan (Handmatig scannen). U kunt ook gedetailleerde instellingen voor de te scannen afbeelding opgeven in de thuismodus of professionele modus van EPSON Scan op uw computer. Problemen met de kleuraanpassing De kleuren op uw scherm zijn anders dan die van de originele afbeelding.
  • Pagina 464 U kunt niet scannen met de automatische documenttoevoer. Probeer een of meer van de volgende oplossingen. ❏ Zorg ervoor dat de kantoormodus of professionele modus is geselecteerd in EPSON Scan. ❏ Zorg ervoor dat ADF-Single-sided (ADF-eenzijdig) of ADF-Double-sided (ADF-dubbelzijdig) is geselecteerd als documentbron in EPSON Scan.
  • Pagina 465 Vervolgens probeert u het opnieuw. Als de automatische documenttoevoer al is geopend tijdens het scannen, moet u eventueel vastgelopen papier verwijderen. Laad alle nog niet gescande documenten en start EPSON Scan opnieuw. ❏ Verwijder al het vastgelopen papier, laad het document opnieuw en start EPSON Scan opnieuw.
  • Pagina 466 Papier vastgelopen in de automatische documenttoevoer 1. Open de klep van de automatische documenttoevoer. 2. Trek al het papier met beide handen naar buiten. Zorg ervoor dat u het papier niet scheurt. Als u het vastgelopen papier niet naar buiten kunt trekken, gaat u verder met de volgende stap. Problemen bij het scannen...
  • Pagina 467 3. Draai aan de knop (zie illustratie) en trek op deze manier het papier voorzichtig naar buiten. 4. Sluit de klep van de automatische documenttoevoer en zet het apparaat aan. Meerdere documenten scannen is niet mogelijk. Controleer of uw toepassing wel meerdere afbeeldingen kan scannen.
  • Pagina 468 Hoofdstuk 15 Problemen bij het kopiëren Kopieerapparaat functioneert niet optimaal Het apparaat kopieert niet Probeer een of meer van de volgende oplossingen. ❏ Zorg ervoor dat er afdrukmateriaal is geladen in de MP-lade of papierlade. Zie “Papier plaatsen” op pagina 43 voor meer informatie.
  • Pagina 469 Afhankelijk van de papierbron kunnen de volgende papiersoorten worden gebruikt. MP-lade: Gewoon papier, EPSON Color Laser Paper, papier met briefhoofd, kringlooppapier, gekleurd papier, transparanten en etiketten Optionele papierlade: Gewoon papier, EPSON Color Laser...
  • Pagina 470 De achterzijde of de achtergrondgrondkleur van het origineel is zichtbaar op de kopie. Oorzaak Oplossing Het origineel is bijna Wanneer u een dun dubbelzijdig doorzichtig of heel dun. bedrukt origineel kopieert, kan de achterzijde van het origineel zichtbaar worden op de kopie. Dit probleem kan worden opgelost door zwart papier of iets anders achter het origineel te leggen.
  • Pagina 471 Kopieën zijn leeg, er ontbreken afbeeldingen of de kopieën zijn vaag Probeer een of meer van de volgende oplossingen. ❏ Misschien zit de afdichtingsstrook nog in de tonercartridge. Verwijder de tonercartridge, trek de strook naar buiten en installeer de tonercartridge opnieuw. Zie “Tonercartridge vervangen”...
  • Pagina 472 ❏ Misschien voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van EPSON (te vochtig of te ruw bijvoorbeeld). ❏ De toner kan op zijn. ❏ Misschien zit de afdichtingsstrook nog in de tonercartridge.
  • Pagina 473 Er zijn zwarte verticale lijnen zichtbaar in de gescande afbeelding of de afbeelding is helemaal zwart. Zorg ervoor dat de transportvergrendeling links van de glasplaat staat (ontgrendeld). De transportvergrendeling moet altijd ontgrendeld zijn ( ), behalve wanneer het apparaat wordt vervoerd.
  • Pagina 474 Problemen bij het kopiëren via de automatische documenttoevoer (alleen bij het faxmodel) Papier vastgelopen in de automatische documenttoevoer Volg de onderstaande instructies om het vastgelopen papier te verwijderen. 1. Zet het apparaat uit. 2. Open de klep van de automatische documenttoevoer. 3.
  • Pagina 475 U kunt niet scannen met de automatische documenttoevoer. Probeer een of meer van de volgende oplossingen. ❏ Zorg ervoor dat de kantoormodus of professionele modus is geselecteerd in EPSON Scan. ❏ Zorg ervoor dat ADF-Single-sided (ADF-eenzijdig) of ADF-Double-sided (ADF-dubbelzijdig) is geselecteerd als documentbron in EPSON Scan.
  • Pagina 476 Vervolgens probeert u het opnieuw. Als de automatische documenttoevoer al is geopend tijdens het scannen, moet u eventueel vastgelopen papier verwijderen. Laad alle nog niet gescande documenten en start EPSON Scan opnieuw. ❏ Verwijder al het vastgelopen papier, laad het document opnieuw en start EPSON Scan opnieuw.
  • Pagina 477 Hoofdstuk 16 Problemen bij het faxen Problemen bij het verzenden en ontvangen van faxberichten Tijdens het faxen wordt het document niet verder ingevoerd Probeer een of meer van de volgende oplossingen. ❏ U kunt geen papier laden dat langer is dan 355,6 mm. Langere pagina’s worden bij 355,6 mm afgebroken.
  • Pagina 478 ❏ Verhoog het volume op het apparaat en druk op de knop x B&W Start of x Color Start op het bedieningspaneel. Als u een kiestoon hoort, werkt de telefoonlijn normaal. Zie “Basic Settings (Basisinstellingen)” op pagina 335 als u het luidsprekervolume wilt wijzigen. ❏...
  • Pagina 479 Verzonden faxen komen niet aan Probeer een of meer van de volgende oplossingen. ❏ Bel de persoon voor wie het faxbericht is bedoeld om te controleren of zijn of haar faxapparaat wel aanstaat en gereed is om faxberichten te ontvangen. ❏...
  • Pagina 480 ❏ Controleer of er niet te veel apparaten zijn aangesloten op de telefoonlijn. Verwijder het laatst aangesloten apparaat en probeer of het apparaat het nu wel doet. Zo niet, verwijder dan steeds het volgende apparaat. Probeer na elk verwijderd apparaat of het werkt. ❏...
  • Pagina 481 ❏ Controleer de modemsnelheid van het ontvangende faxapparaat. Het apparaat kan het faxbericht maar verzenden op de hoogste snelheid die het ontvangende faxapparaat aankan. ❏ Controleer de resolutie waarmee het faxbericht is verzonden of ontvangen. Een hogere resolutie levert een hogere kwaliteit op, maar het verzenden duurt langer.
  • Pagina 482 Problemen met afgedrukte documenten Er zijn zwarte verticale lijnen zichtbaar in de gescande afbeelding of de afbeelding is helemaal zwart. Zorg ervoor dat de transportvergrendeling links van de glasplaat staat (ontgrendeld). De transportvergrendeling moet altijd ontgrendeld zijn ( ), behalve wanneer het apparaat wordt vervoerd.
  • Pagina 483 Ontvangen faxberichten zijn te licht of worden op maar één helft van de pagina afgedrukt Misschien was de toner op tijdens het afdrukken van het faxbericht. De tien laatst ontvangen faxberichten blijven bewaard in het geheugen. Vervang de tonercartridge. Zie “Tonercartridge vervangen”...
  • Pagina 484 Bijlage A Klantenservice Contact opnemen met de klantenservice Wanneer uw Epson-product niet goed functioneert en het niet lukt het probleem te verhelpen aan de hand van de probleemoplossing in de bijgeleverde documentatie, kunt u contact opnemen met de klantenservice. In het pan-Europese garantiebewijs leest u hoe u contact kunt opnemen met de klantenservice van Epson.
  • Pagina 485 Ga via http://www.epson.com naar uw lokale Epson-website voor de nieuwste drivers, vragen en antwoorden, handleidingen en ander materiaal om te downloaden. Deze website van Epson biedt u technische ondersteuning bij problemen die u niet kunt oplossen met de informatie in de printerdocumentatie.
  • Pagina 486 Papier Aangezien de kwaliteit van een bepaald merk of type papier op elk moment door de fabrikant kan worden gewijzigd, kan Epson de kwaliteit van geen enkele papiersoort garanderen. Test enkele vellen papier voordat u een grote hoeveelheid aanschaft of afdrukt.
  • Pagina 487 Papiersoort Beschrijving Papier met briefhoofd Het papier en de inkt van briefhoofden moeten geschikt zijn voor laserprinters. * Gebruik kringlooppapier uitsluitend bij een normale temperatuur en vochtigheidsgraad. Papier van slechte kwaliteit kan de afdrukkwaliteit verminderen en papierstoringen en andere problemen veroorzaken. Ongeschikt papier Het volgende papier mag niet in dit apparaat worden gebruikt.
  • Pagina 488 ❏ Klam of vochtig papier ❏ Papier met variërende dikte ❏ Extreem zwaar of licht papier ❏ Papier dat te glad of te ruw is ❏ Papier met een verschillende voor- en achterzijde ❏ Gevouwen, gekreukeld, golvend of gescheurd papier ❏...
  • Pagina 489 Apparaat Algemeen Afdrukmethode: Laserscannen en droog elektrofotografisch proces Resolutie: 2400 RIT Afdruksnelheid 25 pagina’s per minuut voor continu afdrukken afdrukken in zwart-wit (op A4/Letter): 5 pagina's per minuut voor afdrukken in kleur Snelheid eerste afdruk 9,0 seconden voor afdrukken in zwart-wit op A4- of Letter-formaat 17,0 seconden voor afdrukken in kleur op A4- of Letter-formaat...
  • Pagina 490 Papieruitvoer: Voor alle papiersoorten en -formaten Papieruitvoercapaciteit: Maximaal 250 vellen gewoon papier (80 g/m²) RAM: 128 MB, uitbreidbaar tot 576 MB De precieze afdruksnelheid hangt af van de papierbron en andere omstandigheden. De precieze opwarmtijd hangt af van de geconfigureerde opties. Tijdens het afdrukken kan een automatische kalibratie plaatsvinden om de afdrukkwaliteit te verbeteren.
  • Pagina 491 Kopiëren Kopieermodus Kleur Zwart-wit A4/ 300 dpi A4/ 300 dpi Eerste kopie 29 seconden 12 seconden Kopieer- Meerdere kopieën 5 ppm 25 ppm snelheid Continu kopiëren 5 ppm 25 ppm (met automatische documenttoevoer) Fax (alleen bij faxmodel) Ondersteunde PSTN (gewoon telefoonnet) telefoonlijnen PBX (binnenlijnen eigen centrale) Communicatie-...
  • Pagina 492 200 × 200 dpi Lijndichtheid bij Kleur verzenden en 8 × 15,4, 8 × 7,7. 8 × 3,85 Monochroom ontvangen dot/mm Documentfor- Kleur A4, Letter, Legal maat Monochroom A4, Letter, Legal Afdrukformaat Kleur A4, B5, Letter, Legal Monochroom A4, B5, Letter, Legal Omgevingsspecificaties Temperatuur: In gebruik:...
  • Pagina 493 Technische specificaties a. EPSON AcuLaser CX11NF/CX11F: 667 mm EPSON AcuLaser CX11N/CX11: 593 mm b. 467 mm c. 460 mm Gewicht: EPSON AcuLaser CX11NF/CX11F: circa 33,1 kg. EPSON AcuLaser CX11N/CX11: circa 30,9 kg, zonder tonercartridges en fotogeleidingseenheid. Duurzaamheid 5 jaar of 200.000 pagina’s (bij gebruik van...
  • Pagina 494 Elektrische specificaties Basismodel Basismodel 110 V, 120 V 220 V (model KBA-5a) (model KBB-2a) Faxmodel Faxmodel 110 V, 120 V 220 V (model KBA-5b) (model KBB-2b) Voltage 110 V tot 120 V ± 220 V tot 240 V ± Nominale frequentie 50 Hz / 60 Hz 50 Hz / 60 Hz Stroomsterkte...
  • Pagina 495 R&TTE-richtlijn 1999/5/EG EN 60950 EN 55022 klasse B EN 55024 TBR21 Wij, Seiko Epson Corporation, verklaren hierbij dat dit telecommunicatieapparaat model EU-96 voldoet aan de essentiële vereisten en overige relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Uitsluitend bedoeld voor gebruik in: België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Groot-Brittannië, Hongarije, Ierland, Italië,...
  • Pagina 496 Australisch model: [Printer] EMC: AS/NZS CISPR22 klasse B [EU-96] Faxmodem EMC: AS/NZS CISPR22 klasse B Veiligheid: AS/NZS 60950 Telecom: AS/ACIF S002 Laserbeveiliging Dit apparaat is een laserproduct van klasse 1 dat voldoet aan de normen die zijn opgelegd door het Amerikaanse DHHS (Department of Health and Human Services), overeenkomstig de Radiation Control for Health and Safety Act van 1968.
  • Pagina 497 CDRH-voorschriften Het CDRH (Center for Devices and Radiological Health) van het Ministerie voor voedsel en geneesmiddelen van de VS heeft op 2 augustus 1976 voorschriften voor laserproducten in gebruik genomen. Alle producten die in de VS op de markt komen, dienen hieraan te voldoen.
  • Pagina 498 ❏ Aangezien USB 2.0 volledig compatibel is met USB 1.1, kan ook USB 1.1 worden gebruikt als interface. ❏ USB 2.0 kan worden gebruikt voor Windows XP, 2000 en Server 2003. Als u werkt met Windows Me of 98, gebruik dan USB 1.1. Ethernet-interface U kunt een rechtstreekse, afgeschermde IEEE 802.3 100BASE-TX/10 BASE-T-interfacekabel (twisted-pair) met een...
  • Pagina 499 Optionele onderdelen en verbruiksgoederen Optionele papierlade voor 500 vel Productcode: C12C802181 Papierformaat: A4, Letter Papiergewicht: 64 tot 105 g/m² Papierinvoer: Eén geïnstalleerde papierlade Automatische papierinvoer Papiercapaciteit tot 500 vellen Papiersoorten: Gewoon papier Voeding: Gelijkspanning 5 V/0,1 A en 24 V/ 0,5 A vanuit het apparaat zelf Model: KBA-3a*...
  • Pagina 500 Geheugenmodules Geheugengrootte: Standaardgeheugen: 128 MB Extra geheugen: maximaal 576 MB Tonercartridge Productcode: Geel: High Capacity: 0187 Standard Capacity: 0191 Magenta: High Capacity: 0188 Standard Capacity: 0192 Cyaan: High Capacity: 0189 Standard Capacity: 0193 Zwart: High Capacity: 0190 Opslagtemperatuur: 0 tot 35 °C (32 tot 95 °F) Vochtigheid opslag: 15 tot 80% RV Levensduur...
  • Pagina 501 Model: Geel: High Capacity: 0187 Standard Capacity: 0191 Magenta: High Capacity: 0188 Standard Capacity: 0192 Cyaan: High Capacity: 0189 Standard Capacity: 0193 Zwart: High Capacity: 0190 Gemiddeld bij gebruik van A4-papier, continu afdrukken en een dekking van 5%. Zelfs wanneer het apparaat vrijwel altijd wordt belast met A4-papier, continu afdrukken en minder dan 5% dekking, kan de levensduur worden verkort door andere factoren.
  • Pagina 502 Fotogeleidingseenheid Productcode: 1104 Opslagtemperatuur: 0 tot 35 °C (32 tot 95 °F) Vochtigheid opslag: 15 tot 80% RV Levensduur 14.000 pagina’s bij een dekking van 5%, een verhouding kleur t.o.v. zwart-wit van 2:1 en twee pagina’s per afdruktaak. 42.000 pagina’s bij continu afdrukken met een dekking van 5% en afdrukken in zwart-wit.
  • Pagina 503 Startbalk, Stopbalk en OCR-B. Met EPSON BarCode Fonts kunt u de codes echter automatisch toevoegen, zodat u eenvoudig streepjescodes kunt afdrukken die voldoen aan uiteenlopende standaarden voor streepjescodes.
  • Pagina 504 EPSON Code39 CD Num EPSON Code39 Code128 EPSON Maakt Code128- Code128 streepjescodes. Interleaved EPSON ITF U kunt afdrukken 2 of 5 (ITF) van OCR-B en EPSON ITF (Interleaved controlecijfers 2 van 5 (ITF)) opgeven met de lettertypenaam. EPSON ITF CD Num...
  • Pagina 505 Systeemvereisten Voor gebruik van EPSON BarCode Fonts moet de computer aan de volgende vereisten voldoen. Computer: IBM-computer of vergelijkbare computer met een i386SX-processor of hoger Besturingssysteem: Microsoft Windows XP, Me, 98 of 2000 Vaste schijf: 15 tot 30 KB vrije ruimte, afhankelijk van het...
  • Pagina 506 5. In het dialoogvenster dat verschijnt klikt u op Local (Lokaal). 6. Klik op Custom (Aangepast). 7. Schakel het selectievakje EPSON BarCode Font in en klik op Install (Installeer). Volg de instructies op het scherm. 8. Als de installatie is voltooid, klikt u op Exit (Afsluiten).
  • Pagina 507 Afdrukken met EPSON BarCode Fonts Volg de onderstaande instructies om streepjescodes te maken en af te drukken met EPSON BarCode Fonts. In deze instructies wordt uitgegaan van de toepassing Microsoft WordPad. Bij andere programma's is mogelijk een andere procedure van toepassing.
  • Pagina 508 3. Selecteer het gewenste lettertype van EPSON BarCode Font en stel de lettertypegrootte in. Klik op OK. Opmerking: In Windows XP en 2000 kunt u voor het afdrukken van streepjescodes geen lettertypen gebruiken die groter zijn dan 96 punten. 4. De geselecteerde tekens worden op de onderstaande manier weergegeven als streepjescodes.
  • Pagina 509 5. Kies Print (Afdrukken) in het menu File (Bestand). Klik met de rechtermuisknop op uw EPSON-apparaat en kies Properties (Eigenschappen). Geef de volgende instellingen op voor de printerdriver. Uw apparaat is een op een host gebaseerd kleurenapparaat. Zie het gedeelte Op host geïmplementeerde driver voor kleurenprinters in de onderstaande tabel.
  • Pagina 510 ❏ Mogelijk bestaat de uiteindelijke streepjescode uit meer tekens dan u hebt ingevoerd, omdat bijzondere tekens zoals Startbalk en Stopbalk worden toegevoegd als u EPSON BarCode Font selecteert. Werken met lettertypen...
  • Pagina 511 ❏ Voor een optimaal resultaat gebruikt u voor het geselecteerde lettertype van EPSON BarCode Font alleen de lettertypegrootten die worden aanbevolen in “Specificaties BarCode Fonts” op pagina 511. Streepjescodes van een ander formaat worden mogelijk niet door alle streepjescodelezers gelezen.
  • Pagina 512 ❏ Middenbalk ❏ Controlecijfer ❏ OCR-B Afdrukvoorbeeld EPSON EAN-8 EPSON EAN-13 ❏ EAN-13 is een streepjescode van dertien cijfers. ❏ Omdat het controlecijfer automatisch wordt toegevoegd, kunt u maar 12 tekens invoeren. Soort tekens Cijfers (0 t/m 9) Aantal tekens...
  • Pagina 513 ❏ Controlecijfer ❏ OCR-B Afdrukvoorbeeld EPSON EAN-13 EPSON UPC-A ❏ UPC-A is de streepjescode die is vastgelegd in de American Universal Product Code (UPC Symbol Specification Manual). ❏ Alleen gangbare UPC-codes worden ondersteund. Aanvullende codes worden niet ondersteund. Soort tekens...
  • Pagina 514 ❏ OCR-B Afdrukvoorbeeld EPSON UPC-A EPSON UPC-E ❏ UPC-E komt overeen met de streepjescode UPC-A. Bij UPC-E worden extra nullen echter verwijderd. Soort tekens Cijfers (0 t/m 9) Aantal tekens 6 tekens Lettertypegrootte 60 pt tot 150 pt (maximaal 96 pt in Windows XP, 2000 en NT).
  • Pagina 515 Afdrukvoorbeeld EPSON UPC-E EPSON Code39 ❏ Er zijn vier Code39-lettertypen beschikbaar waarmee u het automatisch invoegen van controlecijfers en OCR-B kunt in- of uitschakelen. ❏ De hoogte van de streepjescode wordt automatisch ingesteld op minimaal 15% van de totale lengte van de code, conform de Code39-standaard.
  • Pagina 516 Aanbevolen grootten zijn 36 pt, 72 pt, 108 pt en 144 pt. De volgende codes worden automatisch ingevoegd: ❏ Onbedrukte linker-/rechterzone ❏ Controlecijfer ❏ Startteken Afdrukvoorbeeld EPSON Code39 EPSON Code39 CD EPSON Code39 Num EPSON Code39 CD Num Werken met lettertypen...
  • Pagina 517 EPSON Code128 ❏ Code128-lettertypen bieden ondersteuning voor de codesets A, B en C. Wanneer de codeset van een regel met tekens halverwege de regel wordt gewijzigd, wordt er automatisch een conversiecode ingevoegd. ❏ De hoogte van de streepjescode wordt automatisch ingesteld op minimaal 15% van de totale lengte van de code, conform de Code128-standaard.
  • Pagina 518 ❏ Teken voor wijzigen codeset Afdrukvoorbeeld EPSON Code128 EPSON ITF ❏ De EPSON ITF-lettertypen voldoen aan de Amerikaanse USS Interleaved 2-van-5-standaard. ❏ Er zijn vier EPSON ITF-lettertypen beschikbaar waarmee u het automatisch invoegen van controlecijfers en OCR-B kunt in- of uitschakelen.
  • Pagina 519 De volgende codes worden automatisch ingevoegd: ❏ Onbedrukte linker-/rechterzone ❏ Startteken ❏ Controlecijfer ❏ Het getal "0" (waar nodig aan het begin van tekenreeksen toegevoegd) Afdrukvoorbeeld EPSON ITF EPSON ITF CD EPSON ITF Num EPSON ITF CD Num Werken met lettertypen...
  • Pagina 520 EPSON Codabar ❏ Er zijn vier Codabar-lettertypen beschikbaar waarmee u het automatisch invoegen van controlecijfers en OCR-B kunt in- of uitschakelen. ❏ De hoogte van de streepjescode wordt automatisch ingesteld op minimaal 15% van de totale lengte van de code, conform de Codabar-standaard.
  • Pagina 521 ❏ Startteken (indien niet ingevoerd) ❏ Controlecijfer Afdrukvoorbeeld EPSON Codabar EPSON Codabar CD EPSON Codabar Num EPSON Codabar CD Num Werken met lettertypen...
  • Pagina 522 Blokkering van EEventManager opheffen Tijdens of na de installatie van EPSON Creativity Suite vanaf de cd-rom met software kan Windows een beveiligingswaarschuwing geven. Klik in het venster van de waarschuwing op de knop Unblock (Blokkering opheffen) om de blokkering van EEventManager op te heffen.
  • Pagina 523 Programs and Services (Programma's en services) en klik op OK. Blokkering van LicenseCheck opheffen Tijdens of na de installatie van EPSON PageManager kan Windows een beveiligingswaarschuwing geven. Klik in het venster van de waarschuwing op de knop Unblock (Blokkering opheffen) om de blokkering van LicenseCheck op te heffen.
  • Pagina 524 Mededeling voor gebruikers van de EPSON AcuLaser CX11NF en EPSON AcuLaser CX11F Faxen vanaf een telefoon In de documentatie van dit apparaat wordt uitgelegd hoe u faxberichten verzendt vanaf een telefoon. Deze functie wordt echter niet ondersteund door dit apparaat.
  • Pagina 525 Papierbronnen bij het ontvangen van faxberichten Wanneer zowel de MP-lade als de optionele papierlade papier bevat wanneer er een faxbericht binnenkomt, wordt afgedrukt op het papier uit de optionele papierlade. Gegevens van de afzender van faxberichten afdrukken Als de datum, het tijdstip, het telefoonnummer van de afzender en overige informatie niet wordt afgedrukt, moet u Print Sender Info (Afzender vermelden) op het bedieningspaneel inschakelen.
  • Pagina 526 Woordenlijst buffer Zie geheugen voor meer informatie. ColorSync Macintosh-software waarmee u kleuren kunt afdrukken volgens het WYSIWYG-concept (what you see is what you get). Dit betekent dat kleuren worden afgedrukt zoals deze op het scherm worden weergegeven. contourlettertype Een lettertype waarvan de contour wiskundig wordt beschreven, zodat het vloeiend elke omvang kan aannemen (afgedrukt of getekend).
  • Pagina 527 lettertype Een reeks tekens en symbolen met dezelfde typografische vormgeving en stijl. lettertype met vaste breedte Een lettertype waarbij elk teken evenveel ruimte in beslag neemt, ongeacht de breedte van het teken. De hoofdletter M neemt evenveel ruimte in beslag als de letter l.
  • Pagina 528 raster Een afbeelding met grijswaarden die uit kleine punten bestaat. Grijze, witte en zwarte gebieden worden gemaakt door de punten met meer of minder tussenruimte af te drukken. Krantenfoto's zijn een voorbeeld van rasterafbeeldingen. reset Het geheugen van het apparaat vrijmaken en de bestaande afdruktaken wissen. resolutie Een aanduiding voor de scherpte en helderheid van de afbeeldingen die het apparaat produceert of die op het scherm worden weergegeven.
  • Pagina 529 tekenbreedte Hiermee wordt het aantal tekens per inch (cpi) weergegeven voor lettertypen met een vaste breedte. tekenreeks Een verzameling letters, cijfers en symbolen die in een bepaalde taal worden gebruikt. toner De tonercartridges bevatten gekleurd poeder dat wordt gebruikt om afbeeldingen op het papier af te drukken.
  • Pagina 530 Index Aangepaste instellingen opslaan (Macintosh), 147 Aangepaste instellingen opslaan (Windows), 70 Activity Report (Activiteitenrapport), 296, 297 Afdruk-benedenlade, 50 Afdrukindeling (Macintosh), 148 Afdrukinstellingen aanpassen (Macintosh), 145 Afdrukinstellingen aanpassen (Windows), 68 Afdrukken annuleren, 341 Afdrukken annuleren (Macintosh), 166 Afdrukken annuleren (Windows), 115 Afdrukkwaliteit automatisch instellen (Macintosh), 141 Afdrukkwaliteit automatisch instellen (Windows), 62 Afdrukkwaliteit instellen (Macintosh), 141...
  • Pagina 531 Communication Setup (Communicatie-inst.), 338 Contact opnemen met Epson, 484 Contrast, 266 Controleren (Macintosh), 159 Controleren (Windows), 102, 112 Controleren uitschakelen (Windows), 111 Copy Settings (Kopieerinstellingen) Copy Function Settings (Kopieerinstellingen), 338 Creativity Suite Attach to Email, 253 Event Manager, 252 File Manager, 251...
  • Pagina 532 Job Management (Taakbeheer) gebruiken (Windows), 109 openen (Windows), 96 printerstatus (Macintosh), 156 printerstatus (Windows), 97 Venster Status Alert (Foutmeldingen) (Macintosh), 162 Venster Status Alert (Foutmeldingen) (Windows), 106 EPSON Web-To-Page, 254 Ethernet, 498 Event Manager, 252 uitvoerformaat, 284 Faxberichten ontvangen op verzoek, 288 Faxcommunicatie-instellingen, 297...
  • Pagina 533 Handleidingen Basishandleiding, 2 Blad met veiligheidsvoorschriften, 2 Installatiehandleiding, 2 Netwerkhandleiding, 2 Online-Help, 3 Handmatig dubbelzijdig afdrukken (Macintosh), 149 Handmatig dubbelzijdig afdrukken (Windows), 73 Handmatige optionele instellingen (Windows), 89 Home Mode (Thuismodus), 189 Host I/F Settings, menu (Interface-instell.) Network Menu (Menu Netwerk), 335 USB Menu (Menu USB), 334 Image Adjustment (Beeldaanpassing), 209 Image Clip Palette, 254, 258...
  • Pagina 534 Kopieermodus, 319 Scanmodus, 321 Moiré, 207, 459 MP-lade beschikbaar papier, 39 papier plaatsen, 43 Multi-TIFF, 184 Multi verzendrapport, 297 Network Image Express-kaart clientcomputer (instellingen), 240 EPSON Scan Settings (EPSON Scan-instellingen), 236 Network Menu (Menu Netwerk), 335 Normale voorbeeldscan, 218 Index...
  • Pagina 535 366 Optionele papierlade beschikbaar papier, 41 installeren, 362 papier plaatsen, 46 specificaties, 499 verwijderen, 366 PageManager for EPSON, 248, 254 Pagina’s aanpassen (Windows), 78 Pagina’s automatisch aanpassen (Windows), 77 Papier afdrukgebied, 488 beschikbaar papier, 486 enveloppen, 55 Epson Color Laser Paper, 51...
  • Pagina 536 zwaar papier en extra zwaar papier, 58 Papierbronnen MP-lade, 39 optionele papierlade, 41 papierbron selecteren (automatisch), 42 papierbron selecteren (handmatig), 41 Papier met aangepast formaat printerinstellingen, 58 Papier plaatsen MP-lade, 43 optionele papierlade, 46 Papierstoringen verhelpen, 400 PDF, 184 PICT, 184 Presto! BizCard 5 SE, 249, 255 Preview (Voorbeeldscan), 217 Miniatuurvoorbeeld, 219...
  • Pagina 537 verwijderen (Macintosh), 167 verwijderen (Windows), 116 Printerdriverinstellingen aanpassen (Macintosh), 145 aanpassen (Windows), 68 afdrukformaat aanpassen (Windows), 78 afdrukformaat automatisch aanpassen (Windows), 77 afdrukindeling (Macintosh), 148 afdrukinstellingen (Macintosh), 143 afdrukinstellingen (Windows), 64 afdrukkwaliteit (Macintosh), 141 afdrukkwaliteit (Windows), 62 afdruklay-out (Windows), 80 geavanceerde instellingen (Macintosh), 152 geavanceerde instellingen (Windows), 85 handmatig dubbelzijdig afdrukken (Macintosh), 149...
  • Pagina 538 Setup, menu (Instellen), 338 Fax, 337 info, 321 instellingen via bedieningspaneel, 322 menu-instellingen, 325 openen, 323 Setup Menu (Menu Setup), 328 Software Creativity Suite, 250 EPSON Web-To-Page, 247 PageManager for EPSON, 248, 254 Presto! BizCard 5 SE, 249 Speed Dial, 278 Index...
  • Pagina 539 Speed Dial List (Snelkiesnummers), 296 Start (knop), 227, 231 Status Alert (Foutmeldingen) (Macintosh), 162 Status Alert (Foutmeldingen) (Windows), 106 Status- en foutberichten, 344 Status Sheet (Statusvel) afdrukken, 339, 432 Support Menu (Menu Support), 331 TCP/IP, 240 Technische ondersteuning, 484 TIFF, 185 Toner specificaties, 500 vervangen, 375...
  • Pagina 540 (toner), 500 toner vervangen, 374 vervangingsberichten, 372 Verbruiksgoederen (informatie), 72 Verkleurde afbeeldingen herstellen, 211 Verwijderen EPSON Scan, 224 Verwijderen (Macintosh), 167 Verwijderen (Windows), 116, 119 Verzendrapport, 297 Volledige pagina kopiëren, 268 Voorgedefinieerde afdrukinstellingen (Macintosh), 143 Voorgedefinieerde afdrukinstellingen (Windows), 64...