Advertenties
1. Sluit het apparaat met een USB- of netwerkkabel (afhankelijk
van uw omgeving) aan op uw computer. Zet de computer
vervolgens aan.
2. Zet het apparaat aan en plaats uw origineel op de glasplaat of
in de automatische documenttoevoer (alleen bij het
faxmodel). Zie "Originelen plaatsen" op pagina 173 voor
meer informatie.
Let op:
c
Ontgrendel de transportvergrendeling links van de glasplaat
(moet op
"Onderdelen van scanner" op pagina 28 voor meer informatie.
3. Druk op de knop
Het bijbehorende lampje gaat branden en het Scan Menu
(Scanmenu) verschijnt op het LCD-scherm.
4. Druk op de knop u Omhoog of d Omlaag om Local PC
(Lokale pc) of Network PC (Netwerk-pc) te selecteren en druk
vervolgens op de knop r Rechts.
Wanneer u kiest voor Local PC (Lokale pc):
Wanneer is nagegaan of er een goede verbinding met de
lokale computer bestaat, verschijnt een bericht om aan te
geven dat het apparaat gebruiksklaar is. Het scannen begint.
staan). Anders kunt u niet goed scannen. Zie
Scan op het bedieningspaneel.
229
Scannen
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
Advertenties
