Afdrukserver instellen
❏ Zie "De printer als een gedeelde printer configureren" op
pagina 123 voor Windows Me of 98.
❏ Zie "Extra driver gebruiken" op pagina 125 voor Windows
XP, 2000 of Server 2003.
Clientcomputers instellen
❏ Zie "Windows Me of 98" op pagina 132 voor Windows Me of
98.
❏ Zie "Windows XP of 2000" op pagina 134 voor Windows XP
of 2000.
Opmerking:
❏ Wanneer u het apparaat deelt, moet u EPSON Status Monitor 3
instellen zodat de gedeelde printer kan worden gecontroleerd op de
afdrukserver. Zie "Controlevoorkeuren instellen" op pagina 102
voor meer informatie.
❏ Als u in Windows Me of 98 een gedeelde printer gebruikt,
dubbelklikt u op de server op het pictogram Network (Netwerk) in
het Control Panel (Configuratiescherm) en controleert u of de
component File and printer sharing for Microsoft Networks
(Bestands- en printerdeling voor Microsoft-netwerken) is
geïnstalleerd. Controleer vervolgens of op de server en de clients het
IPX/SPX-compatibele protocol of het TCP/IP-protocol is
geïnstalleerd.
❏ De afdrukserver en de clientcomputers moeten op hetzelfde netwerk
en onder hetzelfde netwerkbeheer zijn ingesteld.
❏ Het precieze scherm hangt af van de versie van uw
besturingssysteem.
122
De printersoftware gebruiken met Windows