4
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
De elektrische aansluiting van de verschillende inrichtingen van de
automatisering (fotocellen, digitale toetsenborden, transponderkaart-
lezers, enz.) op de besturingseenheid moet gebeuren door middel van
het Bluebus-systeem van Nice. Zie voor de andere aansluitingen de
informatie die verderop wordt gegeven.
Alle elektrische aansluitingen moeten worden uitgevoerd met de
elektrische voeding uitgeschakeld. Verkeerde aansluitingen kun-
nen schade aan apparatuur of letsel bij personen veroorzaken.
!
De gebruikte kabels moeten geschikt zijn voor het type in-
stallatie; zo bevelen we bijvoorbeeld een kabel van het type
H03VV-F aan, wanneer die binnenshuis gebruikt wordt.
Op het spanningsnet moet een voorziening worden aan-
gebracht die volledige loskoppeling van de automatise-
ring van de netvoeding verzekert.
– De stroomonderbreker moet een openingsafstand tussen de
contacten hebben die volledige afkoppeling mogelijk maakt bij
de condities die zijn vastgelegd voor overspanningscategorie III,
conform de installatieregels. Wanneer nodig staat deze voor-
ziening garant voor snelle, veilige loskoppeling van de voeding;
daarom moet zij op een punt worden aangebracht dat te zien is
vanaf de automatisering. Als de voorziening op een niet-zichtba-
re locatie wordt geplaatst, moet zij een systeem hebben dat een
eventuele onbedoelde of niet-geautoriseerde heraankoppeling
van de voeding blokkeert, zodat elk gevaar wordt voorkomen.
4.1
VERMOGENAANSLUITINGEN
4.1.1 Beschrijving van de elektrische aansluitingen
Hieronder wordt de betekenis gegeven van de afkortingen die op de elektro-
nische printplaat zijn gestanst ter hoogte van de betreffende aansluitklemmen.
Flash
deze uitgang kan worden geprogrammeerd om een van onderstaande
inrichtingen aan te sluiten:
• Knipperlicht
Indien als "knipperlicht" op de uitgang "FLASH" geprogrammeerd is het
mogelijk op deze uitgang het knipperlicht van NICE "LUCY B" of MLB of
MLBT met een 12V-autolampje van 12 V 21W aan te sluiten.
Tijdens de manoeuvre knippert dit met een tijdsduur van 0,5s aan en 0,5s uit.
• Controlelampje deur open
Functie: "controlelampje deur open", "actief bij dichte deur" of "actief bij
open deur"
Indien met een van deze 3 functies op de uitgang "FLASH" geprogram-
meerd is het mogelijk een controlelampje 24V max 5W voor onderstaan-
de signaleringen aan te sluiten
Functie "controlelampje deur open"
Uit: bij dichte deur
Langzaam knipperend: deur gaat open
Snel knipperend: deur gaat dicht
Aan: deur open (niet dicht)
Functie "actief bij dichte deur"
Aan: deur dicht
Uit: in alle andere gevallen
Functie "actief bij open deur"
Aan: deur open
Uit: in alle andere gevallen
Deze uitgang kan ook voor andere functies worden geprogrammeerd; zie
paragraaf 6.3 Functies tweede niveau (afstelbare parameters)"
• Zuignap
Indien als "zuignap" op de uitgang "FLASH" geprogrammeerd is het
mogelijk op deze uitgang een zuignap 24V max 10W (uitvoeringen
alleen met elektromagneet, zonder elektronische inrichtingen) aan
te sluiten. Wanneer de deur dicht is, wordt de zuignap geactiveerd
wanneer de deur wordt vergrendeld. Bij de openings- ofvsluitmano-
euvre wordt de zuignap gedeactiveerd.
• Elektrische vergrendeling
Indien als "elektrische vergrendeling" op de uitgang "FLASH" geprogram-
meerd is het mogelijk op deze uitgang een elektrische vergrendeling die
vanzelf dichtvalt 24V max 10W (uitvoeringen alleen met elektromagne-
et, zonder elektronische inrichtingen) aan te sluiten. Tijdens de openin-
gsmanoeuvre wordt de elektrische vergrendeling geactiveerd en blijft die
geactiveerd om de deur vrij te maken en manoeuvre uit te voeren. Bij
de sluitmanoeuvre dient u zich ervan te vergewissen dat de elektrische
vergrendeling zich automatisch vastkoppelt.
6 – Nederlands
• Elektrisch slot
Indien als "elektrisch slot" op de uitgang "FLASH" geprogrammeerd is
het mogelijk op deze uitgang een elektrisch slot dat vanzelf dichtvalt 24V
max 10W (uitvoeringen alleen met elektromagneet, zonder elektronische
inrichtingen) aan te sluiten. Tijdens de openingsmanoeuvre wordt het
elektrische slot geactiveerd en blijft die geactiveerd om de deur vrij te ma-
ken en manoeuvre uit te voeren. Bij de sluitmanoeuvre dient u zich ervan
te vergewissen dat het elektrische slot zich automatisch vastkoppelt.
Bluebus
Op dit klemmetje kunnen compatibele inrichtingen aangesloten worden;
ze worden allemaal parallel aangesloten met twee draden waarover zowel
de elektrische stroomvoorziening als de communicatiesignalen lopen.
Verdere informatie over BlueBUS vindt u in paragraaf 4.3.
Stop
Stop ingang voor inrichtingen die de lopende manoeuvre kunnen blokkeren
of eventueel kunnen onderbreken; door het uitvoeren van de juiste han-
delingen kunt u contacten van het type "Normaal Dicht" NC, type "Nor-
maal Open" NO of inrichtingen met een constante weerstand of optische
inrichting aansluiten. Meer informatie over STOP vindt u in paragraaf 4.3.
SbS
Ingang voor inrichtingen die de manoeuvre in de modus Stap-voor-Stap aanstu-
ren; het is mogelijk contacten van het type "Normaal Open" NO aan te sluiten.
Open
Ingang voor inrichtingen die alleen de openingsmanoeuvre aansturen; het
is mogelijk contacten van het type "Normaal Open" aan te sluiten.
Close
Ingang voor inrichtingen die alleen de sluitmanoeuvre aansturen; het is
mogelijk contacten van het type "Normaal Open" aan te sluiten.
Antenne
Ingang voor aansluiting van de antenne voor de radio-ontvanger. (de an-
tenne is in LUCY B ingebouwd).
4.1.2 Aansluitwerkzaamheden
Doe het volgende om de elektrische aansluitingen tot stand te brengen
("Afbeelding 9"):
1.
Om de elektrische aansluitingen te kunnen verrichten dient u de
schroeven van de dekplaat los te draaien
2.
schakel de voeding uit
3.
Verwijder de twee rubber membranen, die de opening waar de
kabels doorheen gevoerd moeten worden, afsluiten. Snijd in het
membraan een opening en steek de netkabel in het membraan
en de rechter opening. Snijd in het membraan en steek de andere
kabels naar de verschillende inrichtingen in het membraan en de
linkeropening. Laat de kabels 20÷30 cm uitsteken. Zie Tabel 5
voor het type kabels.
4.
Sluit de netkabel rechtstreeks op de klemmetjes 1(fase), 2 (nul-
leider) en 3 (aarde) aan; zet daarna de kabel met een bandje vast
zoals dat op afbeelding is aangegeven
5.
Voer de aansluiting van de andere kabels volgens het schema.
Voor nog meer gemak zijn de klemmetjes uitneembaar
6.
Na afloop van de aansluitingen dient u de kabels vast te zetten
met bandjes
7.
schakel de voeding naar de inrichting weer in
8.
Sluit na het uitvoeren van de programmering het deksel.
9
FLASH
TX
1 2
Flash
Bluebus
Stop
SbS
Open
Close
LED
KEYS
FUSE
RX
TX
RX
NO
1 2
1 2
1 2
NC
NO
8k2
OSE
NO
NO