Led
Functie
L1
Automatisch sluiten
L2
Terugloop na Foto
L3
Sluit altijd
L4
Stand-By
L5
Lange terugloop
L6
Voorwaarschuwing
L7
Gevoeligheid
L8
2 motoren
Bij normaal functioneren van TEN zijn de ledlampjes L1....L8 aan of uit op basis van de status van de functie waaraan zij gekoppeld zijn,
bijvoorbeeld L1 is aan, als de functie "Automatisch sluiten" actief is. Tijdens de manoeuvre knipperen de leds L1...L8 waarmee ze de kracht
aangeven die nodig is om de deur op dat moment te bewegen. Als L1 knippert, is de benodigde kracht gering en die loopt op tot het knippe-
ren van L8 die de maximumkracht aangeeft. Gelieve op te merken dat er geen enkel verband bestaat tussen het door de ledlampjes tijdens
de manoeuvre aangegeven krachtniveau (dat een absolute waarde is) en het niveau dat door de leds wordt aangegeven tijdens het program-
meren van de kracht (dat een relatieve waarde is). Zie L5 en L6 in Tabel 9.
6.3
PROGRAMMERING TWEEDE NIVEAU (INSTELBARE PARAMETERS)
Alle parameters van het tweede niveau zijn in de fabriek geprogrammeerd zoals weergegeven in de "kleur grijs " in "Tabel 9" en kunnen op elk
moment worden veranderd. De parameters zijn instelbaar op een schaal van 1 tot 8. Om de waarde te weten die overeenkomt met elke led, zie
"Tabel 9".
6.3.1 Procedure voor het programmering van de functies van het tweede niveau
BELANGRIJK
De programmeerprocedure geeft ongeveer 10 seconden tijd tussen het indrukken van de ene toets en de andere.
Na deze tijd wordt de procedure automatisch beëindigd en worden de tot dan toe gemaakte wijzigingen opgeslagen in het
geheugen.
Doe het volgende voor de programmering van het tweede
1.
Druk op de toets en houd die ongeveer 3s ingedrukt
2.
Laat de toets los wanneer het ledlampje L1 begint te knipperen
3.
Druk op de toetsen of om het knipperende ledlampje te verplaatsen op het "ledlampje ingang" dat de te wijzigen parameter verte-
genwoordigt
4.
Druk op de toets , en houd die ingedrukt; de toets dient tijdens de stappen 5 en 6 voortdurend ingedrukt te blijven
5.
Wacht ongeveer 3s waarna dat ledlampje zal gaan branden dat het actuele niveau van de te wijzigen parameter vertegenwoordigt
6.
Druk op de toetsen of om het ledlampje dat de waarde van de parameter vertegenwoordigt, te verplaatsen.
7.
Laat de toets los
8.
Wacht 10s om de programmering wegens het verstrijken van de maximale tijdsduur te verlaten.
N.B.: de punten 3 tot 7 kunnen tijdens dezelfde programmeerfase herhaald worden om nog meer parameters in te stellen
Tabel 8 - Lijst programmeerbare functies: eerste niveau
Beschrijving
Functie ACTIEF: na een openingsmanoeuvre vindt er een pauze plaats (gelijk aan de gepro-
grammeerde Pauzetijd); daarna start de besturingseenheid automatisch een sluitmanoeuvre. De
fabrieksinstelling van de Pauzetijd is gelijk aan 30 sec.
Functie NIET ACTIEF: de werking is van het "semi-automatische" type.
Functie ACTIEF: dit verandert naargelang de functie "Automatische sluiting" al dan niet actief is.
Met "Automatische sluiting" niet actief: de poort bereikt altijd de volledige opening (ook als de
vrijgave van "Foto" eerder plaatsvindt). Bij het vrijgeven van Foto gaat de poort automatisch weer
dicht na een pauze van 5 sec.
Met "Automatische sluiting" actief: het openingsmanoeuvre wordt onmiddellijk na het vrijgeven
van de fotocellen onderbroken en de poort gaat automatisch weer dicht na een pauze van 5 sec.
De functie "Terugloop na foto" wordt altijd uitgeschakeld wanneer een manoeuvre met een
Stop-instructie onderbroken is.
Functie NIET ACTIEF: de pauzetijd is de geprogrammeerde duur of de poort gaat niet automa-
tisch dicht als de functie niet actief is.
Functie ACTIEF: bij een stroomuitval, ook al is hij van korte duur, detecteert de besturingseenheid
na herstel van de stroom de open poort en start automatisch een sluitmanoeuvre, voorafgegaan
door 3 sec. voorwaarschuwing.
Functie NIET ACTIEF: bij herstel van de stroom blijft de poort waar ze is.
Functie ACTIEF: 1 minuut na beëindiging van het manoeuvre schakelt de besturingseenheid de
Bluebus-uitgang (en dus de apparaten) en alle leds uit, met uitzondering van de led Bluebus die
langzamer zal gaan knipperen. Wanneer de besturingseenheid een instructie ontvangt, wordt de
volledige werking hersteld.
Functie NIET ACTIEF: er is geen vermindering van het stroomverbruik. Dit is vooral belangrijk bij
werking met bufferbatterij.
Functie ACTIEF: na de tussenkomst van de STOP of van de krachtbegrenzer start de omkering
tot de maximale openings- of sluitafstand.
Functie NIET ACTIEF: de omkering is kort (ca. 15 cm).
Functie ACTIEF: er kan een pauze van 3 seconden ingelast worden tussen het aangaan van het
knipperlicht en het begin van het manoeuvre, om een gevaarlijke situatie vooraf te signaleren.
Functie NIET ACTIEF: de signalering van het knipperlicht valt samen met het begin van de beweging.
Functie ACTIEF: laat toe om de gevoeligheid van de motor bij detectie van obstakels aanzienlijk te
verhogen. Als de functie wordt gebruikt als hulpmiddel bij het detecteren van de sluitkracht, moeten
ook de parameters "Snelheid" en "Kracht motor" in het tweedeniveaumenu worden ingesteld.
Functie NIET ACTIEF: vermindert de gevoeligheid van de besturingseenheid bij het detecteren
van obstakels.
Met deze functie kan de beweging met enkele of dubbele motor worden beheerd:
Functie ACTIEF: moet worden geactiveerd wanneer de installatie het gebruik van 2 motoren
vereist (TN2010L + TN2020L)
Functie NIET ACTIEF: moet worden gebruikt wanneer de installatie het gebruik van één enkele
motor vereist.
niveau:
Nederlands – 11