IJkingsprocedure
LET OP
Voorkom schade aan de verwarmde slang door de
slang te ijken als een van de volgende
omstandigheden aanwezig is:
•
De slang is nog nooit geijkt
•
Een deel van de slang is vervangen
•
Er is een deel aan de slang toegevoegd
•
Een deel van de slang is verwijderd.
OPMERKING: De Reactor en verwarmde slang
moeten op dezelfde omgevingstemperatuur zijn voor
de nauwkeurigste ijking. Voer de ijking uit aan het
begin van de dag, voordat er materiaal is verwarmd.
Zie de bedieningshandleiding van de Reactor 3 voor
instructies over ijkingprocedure.
Controle van transformator
Zie Bedradingsschema's, vanaf pagina 69.
1. Voer Uitschakelen uit op pagina 20.
2. Controleer de primaire draden van de
transformator:
a. Open stroomonderbreker CB3 om de
kleurindicator op de stroomonderbreker op
GROEN te zetten.
b. Meet met een ohmmeter de continuïteit
tussen de twee transformatordraden in
klemmenblok CB3-2 en CB3-4 (er moet
continuïteit zijn).
c. Sluit stroomonderbreker CB3 na de test.
3A8751H
3. Controleer de secundaire draden van de
transformator:
a. Koppel de groene connector met 7 pennen
(PI-TCM) los van de TCM.
b. Meet met een ohmmeter de continuïteit
tussen aansluitblok 5 en 6 op de groene
7-pens connector van de TCM. Er moet
continuïteit zijn. Inspecteer de transformator
als er geen continuïteit is.
c. Sluit de 7-pens connector weer aan op de
TCM.
4. Controleer de transformator:
a. Schakel de ingaande spanning naar het
systeem in.
b. Om de spanning op de secundaire draden
van de transformator te controleren, meet u
tussen de klemmen 5 en 6 op de groene
connector met 7 pennen van de TCM.
Controleer of de spanning ongeveer 90 VAC
(E-30 en E-XP2) of 60 VAC (E-20 en E-XP1)
is voor 240 VAC-ingang.
c. Zie het Diagnosebedrijfsscherm op de ADM.
Het diagnosebedrijfsscherm toont de
ingangsspanning naar de TCM onder
'Voltages'.
d. Als de slangstroom nul (0) is bij het
verwarmen van de slang (zie "Stromen" en
"Slang" op het diagnosescherm). Zorg
ervoor dat stroomonderbreker CB4 niet
is geactiveerd.
Reparatie
41