Drukontlastingsprocedure
Voer altijd de drukontlastingsprocedure uit
als u dit symbool ziet.
Het systeem blijft onder druk staan totdat deze
handmatig wordt ontlast. Voorkom ernstig letsel
door vloeistof onder druk, zoals injectie door de
huid, opspattende vloeistof en bewegende
onderdelen, door de Drukontlastingsprocedure uit
te voeren wanneer u stopt met spuiten en voordat u
de apparatuur reinigt, controleert of er onderhoud
aan uitvoert.
1. Tik op
om de motor uit te zetten.
OPMERKING: Elektrische transferpompen
schakelen automatisch uit met de motor.
2. Tik op
,
verwarmingszones uit te schakelen.
3. Ontlast de druk in het pistool en voer de
procedure voor het uitschakelen van het pistool
uit. Raadpleeg de handleiding van uw pistool
(zie Bijbehorende handleidingen op pagina 3).
4. Zet de veiligheidsvergrendeling van de
pistoolzuiger aan.
Afgebeeld model is het Fusion AP-pistool.
3A8751H
en
om alle
5. Sluit vloeistofinlaatkleppen A en B van het
pistool.
Afgebeeld model is het Fusion AP-pistool.
6. Zet de transferpompen en het roerwerk, indien
gebruikt, uit.
Voor pneumatische transferpompen en
roerwerken: raadpleeg de handleidingen van
uw onderdelen (zie Bijbehorende
handleidingen op pagina 3).
Voor elektrische transferpompen (indien nodig),
tikt u op
om de stroom van de
transferpomp aan de A-zijde uit te schakelen,
en op
om de stroom van de
transferpomp aan de B-zijde uit te schakelen.
7. Zorg ervoor dat de ontlastings- of
circulatieleidingen zijn aangesloten en naar
afvalcontainers of voorraadtanks worden geleid.
Zet de drukontlastings-/spuitkleppen (SA, SB)
op drukontlasting/circulatie
de meters op 0 staan.
SA
Drukontlastingsprocedure
. Zorg dat
SB
19