Rijden en schakelen
3
64
Motortoerental
Kies het motortoerental
afhankelijk van de motortempe-
ratuur; laat de motor alleen als
hij op bedrijfstemperatuur is
met het max. toerental draaien.
Als de naald van de toerenteller
in het rode vlak staat wordt ter
bescherming van de motor de
brandstoftoevoer onderbroken.
L
Opmerking:
De toerentalbegrenzer begint
bij 8.200 min
-1
te werken.
Overgang tussen gas
loslaten en gas geven
d
Waarschuwing:
Geef niet abrupt gas of draai
de gashendel niet plotseling
dicht, vooral niet op een nat of
glad wegdek.
Schakelen
L
Opmerking:
Laat bij het schakelen de kop-
peling niet slippen. Regel de
snelheid uitsluitend via het
motortoerental.