III
72
2
8
5
1
7
1. Automatische werking
Dit is de normale stand voor het gebruik van het
systeem.
u wordt geadviseerd de automatische stand van
de airconditioning te gebruiken. Wanneer u op deze toets drukt, ver-
schijnt " AUTO " op het display en worden de volgende functies auto-
matisch geregeld:
•
Luchtstroom.
•
Interieurtemperatuur.
•
Luchtverdeling.
Druk op de bediening voor terugkeer naar de handmatige stand.
Let op: na een koude start wordt de aanjagersnelheid geleidelijk ver-
hoogd om te voorkomen dat een onaangename hoeveelheid koude
lucht wordt aangevoerd.
C2-2006-01-ENG.indd Sec1:72
BAT-C2_2006-01_ NEL_indexe.indd Sec1:72
BAT-C2_2006-01_ NEL_indexe.indd Sec1:72
C2-2006-01-ENG.indd Sec1:72
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
3
4
2. Display
9
6
3. Temperatuurregeling
De gewenste temperatuur kan met behulp van de druktoetsen wor-
den ingesteld:
-
Verlagen van de temperatuur.
+
Verhogen van de temperatuur.
Stel de temperatuur in op ongeveer 22°C voor een optimaal comfort.
De temperatuur kan bij deze waarde variëren van 20°C tot 24°C.
HI (high): hoogste stand verwarming.
LO (low): hoogste stand airco.
Let op: wanneer de auto wat langere tijd stil heeft gestaan en de
temperatuur in het interieur veel kouder (of warmer) is dan wat als
comfortabel wordt ervaren, heeft het geen zin de aangegeven tem-
peratuur te wijzigen om snel het gewenstecomfort te bereiken. Het
systeem werkt automatisch met de maximale capaciteit om het tem-
peratuurverschil zo snel mogelijk op te heffen.
25/04/2006 11:17:21
24/03/2006 17:13:50
25/04/2006 11:17:21
24/03/2006 17:13:50