I
28
Bedieningspaneel
2
8
5
1
1. Automatische werking
2. Display
3. Temperatuurregeling
4. Airconditioning
5. Recirculeren interieurlucht
6. Luchtverdeling
7. Luchthoeveelheid
8. Ontwaseming - Ontdooiing voorruit en voorportierruiten
9. Ontdooien - ontwasemen achterruit
C2-2006-01-ENG.indd Sec1:28
BAT-C2_2006-01_ NEL_indexe.indd Sec1:28
BAT-C2_2006-01_ NEL_indexe.indd Sec1:28
C2-2006-01-ENG.indd Sec1:28
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
7
3
Wanneer de airconditioning permanent in de automa-
tische stand staat, zorgt deze voor een aangename
atmosfeer in de auto, ongeacht de weeromstandigheden
(druk hiertoe op de toets « AUTO »).
Als de airconditioning niet is ingeschakeld, kan de tem-
peratuur in de auto nooit lager worden dan de buiten-
temperatuur.
9
Let op: in de automatische stand van de airconditioning
werkt deze alleen om de ingestelde temperatuur te berei-
ken of om de luchtvochtigheid te verlagen. Het is dan ook
mogelijk dat de signalering van de airconditioning maar
6
tijdelijk verlicht is.
2. Display
5
7
1
6
3
4
72
25/04/2006 11:17:18
25/04/2006 11:17:18
24/03/2006 17:12:51
24/03/2006 17:12:51