Starten
e
Attentie:
De motor niet onnodig of lang-
durig bij stilstand laten draaien
— Gevaar voor oververhitting/
brand!
Rijd na het starten direct weg.
Om de luchtgekoelde motor te-
gen oververhitting en eventuele
schade te beschermen ook een
kortstondige warmdraaifase
vermijden.
Vermijd na een koude start
hoge toerentallen.
L
Opmerking:
Bij een onvoldoende accuspan-
ning wordt de startprocedure
automatisch afgebroken.
Voordat er opnieuw wordt ge-
start: Laad de accu op.
L
Opmerking:
Verdraai bij het starten de
gashendel niet.
Bij temperaturen van minder
dan 0 °C voor het starten de
koppeling intrekken na het in-
schakelen van het contact.
• Bedien startdrukschakelaar 1
– De motor slaat aan
• Let op waarschuwings- en
informatie-opmerkingen
(
20-25)
b
Starten
1
4
67