Bediening
stellen als beschreven op pagina 20. De AVR con-
troleert de digitale datastroom en zodra deze
wordt onderbroken zal het geluid even wegval-
len, mogelijk verschijnt de
UNLOCK
zing, en wordt er overgeschakeld naar de analo-
ge audio-ingang. Deze wijze van schakelen is
geen fout van de AVR of van de kabelbox, want
het wordt veroorzaakt door het gebruik van ver-
schillende audiotechnieken in verschillende kana-
len door het kabelbedrijf of de programmamaker.
• Hoewel de AVR bijna alle DVD films, CD's en
HDTV bronnen kan decoderen, is het mogelijk
dat sommige toekomstige digitale formaten niet
compatibel zijn met de AVR.
• Denk er aan dat niet alle digitaal gecodeerde
programma's en niet alle audionummers op een
DVD volledig 5.1 of 6.1-kanaals audio bevatten.
Raadpleeg de handleiding van het programma bij
uw DVD of laserdisc om na te gaan welk type
audio op de disc is opgenomen. De AVR herkent
automatisch het type digitale surround codering
en geeft dat aan in de Kanaal Indicaties Ú
en stelt zich hierop in.
• Wanneer een Dolby Digital of DTS bron speelt
kunnen normaal gesproken geen analoge sur-
round functies als Dolby Pro LogicII, Dolby 3
Stereo, Hall, Theater, 5Kan/7Kan Stereo of Logic 7
worden gekozen, uitgezonderd met Dolby Digital
2.0 opnamen, die met Dolby Por Logic II afge-
speeld kunnen worden. Zie pagina 38.
• Wanneer een Dolby Digital of DTS bron speelt
kan een analoge opname worden gemaakt via
de Tape uitgangen 3 of Video 1 of Video 2
Wa uitgangen, ook wanneer de bron is
verbonden met een digitale ingang op de AVR,
zolang 'Surround Off' is gekozen (kan alleen met
een PCM bron). Maar het analoge tweekanaals
signaal, zelfs van een Dolby Digital bron (geen
DTS), de 'Downmix' naar Stereo of Dolby
Surround, kan worden opgenomen door de
analoge audio uitgangen met de juiste analoge
ingangen (DVD bijvoorbeeld) van de AVR.
Bovendien worden de digitale signalen doorge-
geven naar de digitale audio uitgangen A.
Opnemen op cassette
Bij normaal gebruik worden de audio en video
signalen die op de AVR voor kijken en luisteren
zijn gekozen door gestuurd naar de opname uit-
gangen. Dat betekent dat elk programma waar u
naar kijkt of luistert simpelweg kan worden
opgenomen door recorders aan te sluiten op de
uitgangen Tape Outputs 3 of Video 1 of 2
Outputs P R W a .
Wordt een digitale audiorecorder aangesloten op
één van de digital audio uitgangen A dan
kunt u de digitale signalen opnemen met CD-R,
MiniDisc of ander digitaal opnamesysteem. Denk
er aan dat alle digitale signalen worden doorge-
stuurd naar zowel de coax als optisch digitale
uitgangen, ongeacht het type digitale ingang dat
werd gekozen.
40 BEDIENING
In/Uitgangen op de Voorzijde
Behalve de digitale en analoge uitgangen op de
achterzijde biedt de AVR een stel digitale uitgan-
aanwij-
gen op de voorzijde, plus de exclusieve configur-
eerbare ingang/uitgang van Harman Kardon op
de voorzijde. Voor gemakkelijk aansluiten van
draagbare apparatuur kan de Video 5 Ô aan-
sluiting op de voorzijde van ingang naar uitgang
worden omgeschakeld.
1. Druk op in-beeld display L om het
MASTER M E N U op te roepen (afb. 1).
2. Druk op instellen F om het
menu op te roepen (afb. 2).
SETUP
button E iveaus aan program-
3. Druk op
¤
ma's ➔ naast
VIDEO 5
E zodat het woord OUT
4. Druk op
‹
›
/
gemarkeerd wordt.
5. Druk weer op in-beeld display L om de
menu's te verlaten en naar normaal bedrijf terug
te keren.
Denk er aan dat wanneer de instelling is ge-
maakt, desbetreffende Ingang/Uitgang Status
( rood wordt ten teken dat de standaard
instelling van ingang nu veranderd is in een uit-
gang. Eenmaal omgeschakeld naar uitgang blijft
dat zo zolang de AVR ingeschakeld is, tenzij dit
weer wordt veranderd via het in-beeld menu, als
boven beschreven. Denk er wel aan dat bij het
uitschakelen deze instelling ongedaan wordt
gemaakt; wordt het apparaat weer ingeschakeld
dan staan de aansluitingen weer in hun normale
positie als ingang. Wilt u ze weer als uitgang
gebruiken, dan dient opnieuw via het in-beeld
menu omgeschakeld te worden.
Opmerkingen:
• De digitale uitgangen zijn alleen actief wanneer
er een digitaal signaal aanwezig is en ze zetten
een analoog ingangssignaal niet naar een digitaal
uitgangssignaal om, noch veranderen zij het for-
maat van het digitale signaal (b.v. Dolby Digital
naar PCM of vice versa, maar coax digitale signa-
len worden naar optisch omgezet en omgekeerd).
Bovendien dient de digitale recorder compatibel te
zijn met het uitgangssignaal. Voorbeeld: het PCM
digitale uitgang van een CD-speler kan opgeno-
men worden op een CD-R of MiniDisc, maar Dolby
Digital of DTS-signalen niet.
• Het maken van een analoge opname van een
digitale bron is mogelijk, maar alleen van een
PCM bron (geen Dolby Digital of DTS) en alleen
correct wanneer 'Surround Off' is gekozen. Met
elke andere Surround functie worden alleen de
front L/R signalen naar de opname gestuurd.
www.audiodna.sk
Instelling Uitgangsniveau
Het normale weergaveniveau van de AVR wordt
ingesteld met behulp van het testsignaal, als
beschreven op pagina 27. In sommige gevallen
echter, is het wenselijk om de weergaveniveaus
aan te passen aan de diverse programma's waar
u bekend mee bent. Verder kunnen de weergave
niveaus voor de sub-woofer en de Stereo and
VMAx functies alleen maar via deze procedure
aangepast worden. Denk er aan dat alle instellin-
gen gemaakt met een bepaalde ingang effectief
zullen zijn op alle ingangen, net als het geval is
IN/OUT
met de instelling gemaakt met het testsignaal.
Om de weergaveniveaus aan programma's aan
te kunnen passen, dient eerst de surroundfunctie
komt te staan.
waarin u de luidsprekers wilt afstellen (zie
opmerking hieronder) gekozen te worden. Start
vervolgens het door u gekozen programma en
stel, met volume dî het referentie niveau
voor de front luidsprekers links en rechts in.
Als het referentieniveau eenmaal is ingesteld,
drukt u op kanaalkeuze C Ù waarop
FRONT L LEVEL
Displayregel ˜. Om het niveau te veranderen
drukt u eerst op instellen F@ en vervolgens
gebruikt u de insteltoetsen 7$ of
om het niveau te verhogen of te verlagen.
Gebruik NIET de volumeregelaar, want dit zal de
referentie instelling wijzigen. Druk op de toets
instellen F @, zodra de wijziging doorge-
voerd is en druk vervolgens op de insteltoetsen
7$ of
een ander kanaal dat u wenst aan te passen, te
kiezen. Om het niveau van de subwoofer aan te
passen, drukt u op de insteltoetsen 7$ of
E tot de aanwijzing
⁄ ¤
in de display ˜ of op de in-beeld display ver-
schijnt (alleen van toepassing indien de subwoof-
er geactiveerd is).
Druk, zodra de naam van het gewenste kanaal in
de display ˜ en in beeld verschijnt, op instel-
len F@ en volg de instructies op.
Herhaal deze procedure zonodig om alle kanalen
in te stellen. Wanneer alle instellingen zijn
gemaakt en gedurende vijf seconden worden
geen correcties meer gemaakt keert de AVR terug
naar normaal gebruik.
Gebruikt u een disc met testsignalen (ruis) of een
externe generator als bron voor het instellen van
de niveaus, dan kunt u de EzSet functie van de
afstandsbediening gebruiken om het juiste SPL
niveau in te stellen. Om de afstandsbediening
voor dit doel te gebruiken kijkt u op pagina 27.
De kanaaluitgang gekoppeld aan welke ingang
dan ook, kan ook aangepast worden m.b.v. het
menu systeem 'volledig in-beeld display'. Stel
allereerst met volume ıdî op een ple-
zierig geluidsniveau in. Then, press the OSD but-
ton L to bring up the
(Figure 3). Press the
MENU
the on-screen ➔ cursor is next to the
CHANNEL ADJUST
verschijnt in de Onderste
⁄ ¤
E om de locatie van zonodig
⁄ ¤
WOOFER LEVEL
AUDIO SETUP
Button E until
¤
line.
E