Systeem Configuratie
: optimaal voor gebruik met projectoren
DLP
die gebruik maken van een lichtbron gebaseerd
op Texas Instruments DLP™ technologie. Voor
de instelling maakt het niet uit of de display
gebruik maakt van één of drie chips, noch of
het om front of achter projectie gaat. De stan-
daard beeldverhouding is 16:9 maar deze kan
desgewenst worden gewijzigd op de tweede
pagina van het Advanced Configuration sub-
menu, als aangegeven elders op deze pagina.
: optimaal voor gebruik met beeldscher-
LCD
men die werken met een Liquid Crystal Display.
Hier maakt het niet uit of het een direct-zicht
scherm is of een front of achter projectie sys-
teem met drie LCD's als bron. Het standaard
formaat is 16:9 maar ook die instelling kunt u
desgewenst wijzigen op de tweede pagina van
het Advanced Configuration submenu, als aan-
gegeven elders op deze pagina.
De
instelling
VIDEO INPUT PORT
bepaalt of de AVR 7300 automatisch alle moge-
lijke video-ingang scant naar signalen, dan wel
steeds een bepaalde ingang zal kiezen, ongeacht
de andere instellingen. De standaard instelling is
, die eerst een component videosignaal
AUTO
zal kiezen dat is toegewezen aan een ingang (als
aangegeven op pagina 20). Is geen signaal
beschikbaar dan zal de AVR 7300 de S-video
ingangen proberen, dan de standaard composiet
ingangen.
Wanneer u de instelling wilt veranderen zodat
altijd een specifiek type video-ingang wordt
gekozen, druk dan als het
VIDEO MAIN
E zodat de cursor
menu in beeld staat op
¤
➔ naar
VIDEO INPUT PORT
E om uit de opties het
druk dan op
/
‹
›
gewenste video ingangstype te kiezen.
De
instelling bepaalt de
ENHANCE LEVEL
mate waarin de elektronica de hoge frequenties
in het signaal dient te corrigeren. Dit is vergelijk-
baar met de 'scherpte' bij conventionele televisie.
De instelling heeft zowel horizontaal als verticaal
effect, plus op de helderheid en kleur compo-
nenten van het signaal, voor meer diepte in het
beeld plus extra details in kleine objecten. In het
algemeen zijn lage instellingen geschikt voor
digitale beeldschermen en –bronnen, hogere
voor traditionele beeldbuizen en analog bronnen.
Wanneer u de standaard instelling wilt wijzigen
voor een bepaald type beeldscherm, ingangen
of gewoon uw eigen voorkeur, druk dan in het
E zodat de
menu op
VIDEO MAIN
¤
cursor ➔ naar
ENHANCE LEVEL
E om de instelling te kiezen die in
druk op
/
‹
›
uw ogen het beste beeld geeft op een schaal van
0 – 100.
De
INPUT ASPECT RATIO
videobewerking aan welk beeldformaat gebruikt
moet worden met de gebruikte ingang. De stan-
daard instelling wordt veranderd door in het
E te drukken
menu op
VIDEO MAIN
¤
zodat de cursor ➔ naar
IN ASPECT
wijst en druk dan op E om het
RATIO
gewenste formaat te kiezen.
Nadat de instellingen in het video hoofdmenu
zijn gemaakt kunt u terug gaan naar het setup
hoofdmenu of verder gaan met de twee
Advanced Configuration menu's. De opties op
deze pagina's worden bepaald door de keuze die
is gemaakt in het
SOURCE TYPE
eerder aangegeven, maar een of meer instellin-
gen kunnen worden gewijzigd om de videopre-
sentatie aan te passen.
Om terug te keren naar het
(hoofdmenu) drukt u op
cursor ➔ naar
BACK TO MASTER
(terug naar hoofdmenu) wijst en u
MENU
drukt op Set F.
Om de instellingen in het
CONFIGURATION
E zodat de curso ➔ naar
drukt u op
¤
ADVANCED CONFIGSET
drukt op Set F. De eerste pagina van het
ADVANCED CONFIGURATION
(Afb. 12-1) verschijnt in beeld.
Bijzondere Configuratie Instellingen
De Advanced Configuration Instellingen kunnen
worden gebruikt om afzonderlijke items voor de
standaard profielen van elke video-ingang te wij-
zigen. U kunt alles zo later, er één veranderen of
zoveel als u wilt om het beeld te krijgen dat u
bevalt. Net als met alle video-instellingen kan het
absoluut geen kwaad die instellingen aan te pas-
sen. De standaard instellingen zijn gebaseerd op
uitgebreide testen met een groot aantal beeld-
schermen, bronnen en testsignalen, is er geen
goed of fout anders dan wat u zelf het beste
wijst en
vindt.
De instellingen op pagina 1 van het ADVANCED
CONFIGURATION
allemaal aan/uit instellingen. Zodra deze pagina
verschijnt verplaatst u de cursor ➔ met
E naar de regel die u wilt veranderen. Druk
E om de instelling in of uit te
dan op
/
‹
›
schakelen.
* A D V A N C E D
→
N O I S E
R E D U C T I O N
X - C O L O R
S U P P R E S S O R
D C D i
I N T E R P O L A T I O N
F I L M
M O D E
F I L M
M O D E
F L E S H T O N E
C O M P
V I D E O
T O
V I D E O
wijst en
Afbeelding 12-1
geeft de
www.audiodna.sk
De instellingen op pagina 1 van het
ADVANCED CONFIGURATION
zijn de volgende:
menu als
MAINMENU
E zodat de
¤
ADVANCED
menu te veranderen
wijst en u
menu
menu (Afb. 12-1) zijn
/
⁄
¤
C O N F I G
P A G E 1 *
: O N
: O N
: O N
D E T E C T
: O N
E D I T
D E T
: O N
N O I S
R E D
: O N
E N H A N C E
: O N
M A I N
P A G E 1
: (ruisonderdruk-
NOISE REDUCTION
king): wanneer deze functie ingeschakeld is
wordt de vaak in analoge videobronnen aanwe-
zige ruis onderdrukt.
X-COLOR SUPRRESSION
ferentie): wanneer deze functie ingeschakeld is
wordt de onderlinge beïnvloeding van kleuren
die kenmerkend is voor composiet videobron-
nen en zich uit in moiré in gedetailleerde objec-
ten onderdrukt.
: (DCDi inter-
DCDi INTERPOLATION
polatie): DCDi staat voor Directional Correlation
De-interlacing en is een Faroudja technologie
waarbij elke pixel wordt beoordeeld op de opti-
male richting waarin de video-informatie moet
worden geïnterpoleerd voor wat betreft de posi-
tie. Dit adaptieve proces voorkomt het verschij-
nen van trapvormen en kartelrandjes die vaak
optreden bij andere manieren van de-interla-
cing.
: (film-detectie):
FILM MODE DETECT
ingeschakeld zorgt deze schakeling ervoor dat
oorspronkelijk filmmateriaal wordt gedetecteerd
zodat de originele film beeldfrequentie wordt
hersteld door de juiste videobeelden te combi-
neren.
FILM MODE EDIT DETECT
tage detectie): ingeschakeld zorgt deze schake-
ling ervoor dat montages in het oorspronkelijk
filmmateriaal worden gedetecteerd, zodat elke
storing in de beeldcontinuïteit van het filmma-
teriaal tengevolge van videomontages, of de
toevoeging van video-ondertitels over film
wordt elektronisch wordt gecompenseerd
voordat bijverschijnselen zoals vegen gaan
optreden.
FLESHTONE NOISE REDUCTION
(ruisonderdrukking in huidtinten): ingeschakeld
zorgt dit ervoor dat details in huidtinten blijven
gehandhaafd bij ruisonderdrukking in het totale
beeld.
COMPOSITE VIDEO ENHANCE
(composiet videoverbetering): ingeschakeld
worden de composiet videosignalen bewerkt op
het niveau dat eerder in het hoofd videomenu
om de hoge frequenties in het signaal te corri-
geren. De instelling heeft effect op zowel de
horizontale als de verticale, op de helderheid-
en de kleursignalen voor extra diepte in beeld
en meer details in kleine objecten.
SYSTEEMCONFIGURATIE 31
menu
: (kleurinter-
: (filmmon-
:
: