15
ALGEMEEN INFORMATIE
KOMPRESSOR
Kapaciteit.
(P90)
Kapaciteit.
(P101)
Kapaciteit. (P110)
(P110)
Kapaciteit.
(P130)
Kapaciteit.
(HP95)
Kapaciteit.
(P150)
Kapaciteit.
(P180, 7/51)
Kapaciteit.
(HP140)
Normale bedrijfsuitlaatdruk
Normale bedrijfsuitlaatdruk
(HP95 & HP140)
Max. toelaatbare druk
Max. toelaatbare druk
(HP95 & HP140)
Afstelling van de veiligheidsklep
Afstelling van de veiligheidsklep
(HP95 & HP140)
Max. drukverhouding (absoluut)
Omgevings– temperatuur in bedrijf.
Maximum uitlaat– temperatuur
Koelsysteem.
Oliekapaciteit.
Oliekapaciteit.
(P150)
Maximum oliesysteem–temperatuur
Maximum oliesysteem–druk
Maximum oliesysteem–druk
(HP95 & HP140)
Opm:
Voor starten van de compressor bij omgevingstemperaturen van
minder dan –10_C is de koudstart optie vereist (zie sectie 10.10)
Daarnaast moet,
voor
omgevingstemperaturen van tussen –15_C en –20_C, de motorolie
vervangen worden door 5W40. Bij omgevingstemperaturen van boven
0_C is het noodzakelijk dat 15W40 gebruikt wordt.
SMEEROLIE SPECIFICATIE
(voor de gespecificeerde omgevingstemperaturen).
BOVEN –23_C
Aanbevolen: Pro–Tect
Goedgekeurd: SAE 10W, API CF–4/CG–4
ONDER –23_C
Uitsluitend:
I–R Performance 500
Ingersoll–Rand Pro–Tect compressorvloeistof wordt op de fabriek
aangebracht, voor gebruik bij alle omgevingstemperaturen boven
–23_C
OPM: Garantie kan uitsluitend verlengd worden door continu
Pro–Tect te gebruiken met Ingersoll–Rand oliefilters en separators.
P90 P101 P110 P130
HP95 P150 P180 HP140 7/51
3
–1
2,6 m
min
3
–1
2,9 m
min
3
–1
3,2 m
min
3
–1
3,7 m
min
3
–1
2,7 m
min
3
–1
4,25 m
min
3
–1
4,9 m
min
3
–1
3,8 m
min
7 bar
10,3 bar
8,6 bar
11,7 bar
10 bar
13 bar
7,5 : 1
–10_C –> +46_C
120_C
Olie–inspuiting
7,0 liter
9,1 liter
120_C
8,6 bar
11,7 bar
starten
van
de
compressor
Andere oliesoorten/vloeistoffen zijn niet verenigbaar met
Pro–Tect.
Pro–Tect mag niet met andere oliesoorten/vloeistoffen gemengd
worden omdat het resulterende mengsel de compressor beschadigen
kan.
Voor het geval dat Pro–Tect niet verkrijgbaar is en/of de
eindgebruiker een goedgekeurde ainglegrade motorolie moet gruiken,
moet het gehele systeem m.i.v. de separator / luchtketel, koeler en
leidingen doorgespoeld worden om de eerste vloeistofvulling te
verwijderen, gevolgd door installeren van nieuwe Ingersoll–Rand
oliefilters.
Na uitvoering hiervan, worden de volgende oliesoorten/vloeistoffen
goedgekeurd:
a) voor omgevingstemperaturen boven –23_C
SAE 10W, API CF–4/CG–4
b) Voor omgevingstemperaturen onder –23_C
uitsluitend I–R Performance 500
Veiligheidsgegevensbladen zijn op aanvraag bij de olieleverancier
verkrijgbaar.
Voor temperaturen buiten het gespecificeerde omgevingsbereik,
Ingersoll–Rand raadplegen.
MOTOR
Type/model.
Aantal cilinders.
(P90 & P101)
Type/model.
Aantal cilinders.
(P110, P130, HP95 & P150)
Type/model.
Aantal cilinders.
(P180, HP140 & 7/51)
Oliekapaciteit.
(P90 & P101)
Oliekapaciteit.
(P110, P130, HP95)
Oliekapaciteit.
(P150)
Oliekapaciteit.
(P180, HP140 & 7/51)
in
Toerental bij vollast.
(P90, P101, P130 & HP95)
Toerental bij vollast.
(P110)
Toerental bij vollast.
(P150, P180, HP140 & 7/51)
Toerental stationair.
Toerental stationair.
(P180, HP140 & 7/51)
Elektrisch systeem.
Beschikbaar vermogen bij 2900 rpm.
(P90 & P101)
Beschikbaar vermogen bij 2500 rpm.
(P110)
Beschikbaar vermogen bij 2900 rpm.
(P130 & HP95)
Beschikbaar vermogen bij 3000 rpm.
(P150)
Deutz F2L1011F
2
Deutz F3L1011F
3
Deutz F4L1011F
4
6,5 liter
6,0 liter
5,5 liter
10,5 liter
2900 rpm
2500 rpm
3000 rpm
1800 rpm
1600 rpm
12V negatieve aarde
20,5 kW
30,5 kW
32,2 kW
33,8 kW