Steek Steek-nummer/
Steeknaam
21 – Stopsteek (heen
en terug)
22 – trens
(handmatig)
23 – Sierknoopsgat
24 – Normaal
versterkt knoopsgat
25 – Knoopsgaten met
nostalgische uitstraling
26 – Sleutelgat-
knoopsgat
27 – Extra stevig
knoopsgat
28 – Knoopsgat met
rechte steek voor leer
29 – oogje
30 – Cordonsteek,
smal
31 – Cordonsteek,
normaal
32 – Cordonsteek,
breed
33 – Schulpranden
34 – Smalle zigzag-
siersteek
35 – Schulpsteek
36 – Schulpsteek
37 – Cordon-pijlpunt
38 – tweestaps-zigzag
39 – Rechte steek
met FIX
Naaivoet
Toepassing
A/B
Stop en repareer gaatjes in werkkleding, jeans, tafelkleden en dergelijke. Naai over het gat heen,
druk op de achteruitnaaitoets voor doorlopend stopwerk en een automatische stop.
A/B
Verstevig zakken, openingen van shirts, riemlusjes en het onderste deel van ritssluitingen.
Sensor
Voor blouses en kinderkleding.
Knoopsgatvoet
C
C
Voor normale en dikke stoffen.
Sensor
Voor een "handgemaakte look" op dunne en fijne stoffen. tip: Maak voor knoopsgaten in
Knoopsgatvoet
jeans de lengte en breedte van het knoopsgat groter. Gebruik dikker garen.
C
Sensor
Voor colberts, jassen, enz.
Knoopsgatvoet
C
Sensor
Met versterkte trenzen.
Knoopsgatvoet
C
A/B
Voor leer en suède.
B
Voor ceintuurs, kant, enz.
B
Voor applicaties, koord aannaaien en afgeknipte randen. Voor dunne en normale stoffen.
B
Voor applicaties, koord aannaaien en afgeknipte randen. Voor dunne en normale stoffen.
B
Voor applicaties, koord aannaaien en afgeknipte randen. Voor dikke stoffen.
B
Voor het afwerken van randen. Knip de stof buiten de schulprand weg.
B
Voor het afwerken van randen. Knip de stof buiten de schulprand weg.
B
Voor het afwerken van randen. Knip de stof buiten de schulprand weg.
B
Voor het afwerken van randen. Knip de stof buiten de schulprand weg.
B
Voor het afwerken van randen. Knip de stof buiten de schulprand weg.
A/B
om twee stukken stof met afgewerkte randen aan elkaar te naaien en voor elastisch rimpelen.
A/B
Begint en eindigt met vooruit en achteruit naaien.
45