8
Klik op [Key and Certificate].
9
Geef de sleutels en certificaten op voor gebruik bij verificatie.
(1) Selecteer de te gebruiken sleutel uit de lijst met geregistreerde sleutels en certificaten.
Klikt u op [
"Sleutels en certificaten/CA-certificaten controleren"
(2) Klik op [Default Key Settings].
] (Certificate), dan kunt u gedetailleerde informatie over certificaten controleren en verifiëren.