[Authentication
Algorithm]
[Encryption
Algorithm]
[Context Settings]
[Context Name 1]
[Context Name 2]
[Context Name 3]
7
Geef desgewenst op of u wel of niet printermanagementinformatie wilt verkrijgen.
[Obtain Printer
Management
Information from
Host]
8
Klik op [OK].
SHA1 wordt gebruikt.
Het autorisatiewachtwoord opgeven of wijzigen
Schakel het keuzevakje [Set/Change Password] in en voer het wachtwoord in voor
[Authentication Password] en [Confirm].
U kunt 6 tot 16 single-byte alfanumerieke tekens invoeren.
Selecteer het coderingsalgoritme.
[DES]
DES wordt gebruikt.
[AES]
AES wordt gebruikt.
Het coderingswachtwoord opgeven of wijzigen
Schakel het keuzevakje [Set/Change Password] in en voer het wachtwoord in voor
[Encryption Password] en [Confirm].
U kunt 6 tot 16 single-byte alfanumerieke tekens invoeren.
Voer een contextnaam in dat u wilt gebruiken voor het SNMPv3-protocol. U kunt maximaal 32
single-byte alfanumerieke tekens invoeren.
Schakel het keuzevakje in wanneer u periodiek printermanagementinformatie wilt ontvangen
zoals afdrukapplicaties en -poorten van hostcomputers op het netwerk met behulp van SNMP.