3
Draag de printereenheid naar de installatielocatie.
Draag de printer door deze vast te houden met de handgrepen aan de voorzijde.
Controleer het gewicht van de printer en wees voorzichtig bij het dragen van de printer.
"Printerspecificaties"
4
Plaats de papierlade in de printer.
5
Sluit de kabels en snoeren die u hebt verwijderd, weer aan.
<De kabel of het snoer aansluiten>
*
USB-kabel
*
LAN-kabel
Netsnoer
*
Of deze kabel is aangesloten, hangt af van uw IT-omgeving.
Wanneer u de printereenheid transporteert
Ga als volgt te werk om schade aan de printer tijdens het vervoer te voorkomen.
Verwijder de tonercartridges.
Zie ook
"Tonercassettes
Verpak de printer goed met het oorspronkelijke verpakkingsmateriaal uit de doos in de
oorspronkelijke doos.
Als de oorspronkelijke doos en het oorspronkelijke verpakkingsmateriaal uit de doos niet beschikbaar zijn, zoekt u
een geschikte doos en geschikt verpakkingsmateriaal, en pakt u de printer en de onderdelen goed in.
Sluit de USB-connector aan op de printer.
Sluit de LAN-connector aan op de printer.
(1) Sluit het netsnoer aan op de aansluiting van de printer.
(2) Sluit de stekker van het netsnoer aan op een wandcontactdoos.
bewaren".