Bediening
– Zet de rijrichtingschakelaar in de neutrale
stand.
– Schakel de parkeerrem in.
– Schakel de machine uit.
– Koppel de batterijstekker los.
– Controleer de trekkracht en remkracht van
het sleepvoertuig.
– Rijd het sleepvoertuig met de hulp van een
gids naar de heftruck.
– Bevestig de sleepstang aan de aanhange-
rkoppeling van het sleepvoertuig en van de
heftruck.
– Ga op de bestuurdersstoel zitten van de ge-
sleepte machine. Doe de veiligheidsgordel
om.
– Gebruik de aanwezige veiligheidssystemen.
– Geef de parkeerrem handmatig vrij (zie de
vorige paragraaf genaamd "Noodbediening
van de parkeerrem".
De machine wordt nu alleen op zijn plaats ge-
houden door het remvermogen van het trek-
kende voertuig.
– Kies een sleepsnelheid waarbij de heftruck
en het sleepvoertuig te allen tijde effectief
kunnen worden geremd en bestuurd.
– Sleep de heftruck weg.
OPMERKING
Mocht de bedrijfsrem zeer sterk bediend wor-
den, kan de parkeerrem worden toegepast.
Geef in dat geval de parkeerrem handmatig
vrij.
– Zodra de sleepprocedure is afgerond, scha-
kelt u de parkeerrem in door op het rempe-
daal te trappen.
– Zorg ervoor dat de noodbediening naar
de uitgangspositie terugkeert of dat slechts
één groef zichtbaar is.
– Als de status van de noodbediening ondui-
delijk is, moet de machine na het slepen
met keggen worden beveiligd zodat de hef-
truck niet kan wegrollen.
56378011505 NL - 11/2022 - 14
Procedure in noodsituaties
4
443