4
Procedure in noodsituaties
OPMERKING
Als de parkeerrem wordt vrijgegeven via het
noodbedieningsmechanisme, is het mogelijk
om de machine met een lage snelheid te rij-
den.
De machine kan worden verplaatst weg van
●
de gevaarlijke situatie of naar de plaats van
reparatie.
Tijdens het rijden met een defecte parkeer-
●
rem moet de bestuurder bijzonder alert zijn.
– Til de afdekking (1) op en klap deze omh-
oog.
Parkeerrem uitschakelen
LET OP
Risico van beschadiging van componenten.
Als het noodbedieningsmechanisme (2) niet be-
weegt, is het rempedaal niet ver genoeg ingetrapt.
Te hard te trekken kan het noodbedieningsmecha-
nisme beschadigen.
– Trap het rempedaal verder in.
– Trek aan het noodbedieningsmechanisme (2) met
maximaal 50 N.
– Om het mechanisme uit te schakelen, trapt
u het rempedaal helemaal in en houdt u het
ingetrapt.
– Laat los en houd het noodbedieningsme-
chanisme (2) vast.
– Laat het rempedaal los. Ga uit het noodbe-
dieningsmechanisme (2).
Wanneer twee groeven zichtbaar worden (zie
pijl), wordt de parkeerrem uitgeschakeld.
Parkeerrem aantrekken
– Trap het rempedaal helemaal in.
Het noodbedieningsmechanisme (2) keert te-
rug in de oorspronkelijke stand.
– Laat het rempedaal los.
Wanneer slechts één groef zichtbaar wordt
(zie pijl), wordt de parkeerrem ingeschakeld.
– Als de status van de parkeerrem niet be-
trouwbaar kan worden bepaald aan de
hand van de positie van het noodbedie-
440
56378011505 NL - 11/2022 - 14
Bediening
6301_003-002_V2