7
108
Wielbouten 5 aanbrengen
en kruiselings met het be-
treffende aantrekkoppel
vastzetten.
z
Achterwiel aan wielflens
60 Nm
Uitlaatdemper in de uit-
gangspositie draaien.
Bout 4 van de uitlaatdem-
persteun aan de voetsteun
van de passagier aanbren-
gen, maar nog niet vastzet-
ten.
Bevestigingsklem 3 op de
uitlaatdemper met de mar-
kering A (pijl) naar de lamb-
dasonde B richten.
Bevestigingsklem 3 op de
uitlaatdemper vastzetten.
Uitlaatdemper aan spruit-
stuk (
133)
Bij te weinig afstand tus-
sen achterwiel en uitlaat-
demper kan het achterwiel
oververhit raken.
De afstand tussen achterwiel
en uitlaatdemper moet ten
minste 15 mm bedragen.
Bout 4 van de uitlaatdem-
persteun op de voetsteun