Servicehandboek
6.16
Sproeisysteem
Het rotorsproeisysteem bestaat uit drie sproeiniveaus,
de
onderste
en
bovenste
daksproeier.
De watertoevoer naar de bovenste sproeiarm en de
daksproeier gebeurt via een toevoerbuis die binnen
aan de achterwand van de kuip is aangebracht. Deze
buis is door een directe steekverbinding met het door-
stroomverwarmingselement onder de pomppot op een
van diens twee uitgangen aangesloten.
De bovenste sproeiarm is met zijn inloopbuis direct aan
de bovenkorf bevestigd. De verbinding met de toevoer-
buis gebeurt m.b.v. een variabele koppeling. Bij model-
len met een in hoogte verstelbare bovenkorf wordt met
deze variabele koppeling de watertoevoer naar de
sproeiarm aangepast.
De onderste sproeiarm is met zijn lagering direct boven
de pomppot op de tweede uitgang van het doorstroom-
verwarmingselement aangesloten en heeft aan de
onderkant een sproeier om het vlakzeef te reinigen.
Uitsluitend voor intern gebruik
sproeiarm
en
een
A daksproeier
D pomppot
B aankoppeling
E onderste sproeiarm
C toevoerbuis
F bovenste sproeiarm
37