Servicehandboek
6.12
Onthardingsinstallatie
1.
Buitendeur, sokkelpaneel, haakse rail en zij-
wanden afschroeven.
2.
Trekkabels aan de scharnierhefbomen uithan-
gen.
3.
Schroeven van de bodemkuip naar de schar-
nierplaten uitdraaien.
4.
Spoelkuip aan de achterwand van de bodem-
kuip afschroeven.
5.
Kabelboom van de deur aan de steekverbin-
ding in de bodemkuip scheiden.
6.
Elektrische aansluitingen van de regenereer-
en uitlaatklep aftrekken.
7.
Bevestigingsmoer van het zoutreservoir aan de
spoelkuip afschroeven.
8.
Zoutwater met een spuit uit het reservoir zuigen.
9.
Toestel op de rug leggen.
10. Bodemkuip voorzichtig aftrekken en de verbinding van de niveaudetectorbehuizing met de onthar-
dingsinstallatie losmaken.
11. Circulatiepomp met het rubberlager van de bodemkuip scheiden.
12. Bodemkuip verder aftrekken tot de onthardingsinstallatie van de steekverbindingen aan de water-
inlaat en de niveaudetectorbehuizing kan worden afgetrokken.
13. Reedschakelaar eruit trekken.
Voor de onthardingsinstallatie wordt ingebouwd, moeten de volgende werkzaamheden worden
uitgevoerd:
1.
Pakking op de vulopening van het zoutreservoir steken.
2.
Dichtingsringen in de steekverbindingen inzetten.
3.
Rubberen kap op de lagersteun in de bodemkuip voor de pomppot steken.
4.
Schakelstang voor het bedienen van de veiligheidsniveauschakelaar inzetten.
5.
Rubberen lager op de circulatiepomp steken.
Capaciteit zoutreservoir:
Fijnkorrelig zout
ca. 2,0 kg
Grofkorrelig zout
ca. 1,5 kg
Zouttabletten
ca. 0,7 kg
Uitsluitend voor intern gebruik
33