Servicehandboek
6.10
Regenereerklep, uitloopklep en klep onbehandeld water
De regenereerklep en de uitloopklep bevinden zich aan de onthardingsinstallatie. Als de regenereerklep
wordt aangestuurd, wordt de in de regenereerkamer opgeslagen waterhoeveelheid door de onthardings-
installatie geleid. Als de uitloopklep wordt aangestuurd, wordt de in de warmtewisselaar opgeslagen wa-
terhoeveelheid door de onthardingsinstallatie geleid.
Technische gegevens
Nominale spanning
230-240 V
Frequentie
50 Hz
Weerstand
2,45
De klep onbehandeld water zit achter op de onthardingsinstallatie en is verantwoordelijk voor het bijmen-
gen van hard water.
De klep voor onbehandeld c.q. zacht water wordt aangestuurd door de elektronica, die berekent hoe
vaak en hoe lang de klep moet worden aangestuurd. Daardoor wordt een constante waterhardheid van
ca. 5° dH bereikt. Daarom is een nauwkeurige instelling van het hardheidsbereik belangrijk.
Als de klep wordt aangestuurd (open), wordt het onbehandelde water door de onthardingsinstallatie ge-
leid en onthard. Als de klep niet wordt aangestuurd (open), is de toevoer naar de onthardingsinstallatie
gesloten en stroomt het onbehandelde water direct via de waterinlaat in de warmtewisselaar.
Technische gegevens
Nominale spanning
230-240 V
Frequentie
50 Hz
Weerstand
2,45
Uitsluitend voor intern gebruik
Ω
Ω
A = onthardingsinstallatie
B = regenereerklep
C = uitloopklep warmtewisselaar
D = klep onbehandeld water
31