11. Verwijder de bougie(s) en controleer de toestand
daarvan, zie
(bladz.
is (zijn) verwijderd, giet u 2 eetlepels motorolie in de
bougie-opening. Gebruik de startmotor om de motor
te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te
verspreiden. Monteer de bougie(s). De bougiekabel
niet op de bougie(s) drukken.
12. Verwijder vuil en maaisel van de bovenkant van het
maaidek.
13. Schraap dik aangekoekt gras en vuil van de onderkant
van de maaimachine. Spoel vervolgens de machine
schoon met een tuinslang.
14. Controleer de conditie van de riemen van de aandrijving
en het maaidek.
15. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en draai
deze vast. Versleten of beschadigde delen repareren of
vervangen.
16. Werk alle krassen en beschadigingen van de lak bij.
Bijwerklak is verkrijgbaar bij een erkende Service
Dealer.
17. Stal de machine in een schone, droge garage of
opslagruimte. Verwijder het sleuteltje uit het contact
en bewaar deze op een plaats die u makkelijk kunt
onthouden. Dek de machine af om deze te beschermen
en schoon te houden.
). Nadat de bougie(s) uit de cilinder
49