Opmerking: De motor moet afslaan.
Motor starten
Belangrijk: Stel de startmotor telkens niet langer dan
5 seconden in werking. Als u de startmotor langer dan 5
seconden in werking stelt, kan deze worden beschadigd.
Als de motor niet wil starten, moet u 10 seconden
wachten voordat u de startmotor opnieuw in werking
stelt.
Opmerking: Het kan nodig zijn om de hendel tegen de
aanslag op CHOKE te houden als u probeert de motor te
starten
(Figuur
11).
A
C
E
F
g027535
Figuur 11
Bediening van de maaimessen
Met de aftakasschakelaar, aangeduid met het aftakassymbool,
schakelt u de aandrijving naar de maaimessen aan of uit.
Deze schakelaar schakelt de aandrijving van werktuigen die
worden aangedreven door de motor, zoals het maaidek en
de maaibladen.
B
D
G
De maaimessen inschakelen
Belangrijk: Schakel de messen niet in als de machine
in hoog gras is geparkeerd. De riem of de koppeling
kunnen schade oplopen.
Opmerking: U moet de maaimessen altijd inschakelen met
de gashendel op SNEL.
A
C
De maaimessen uitschakelen
1
1. Bedieningspaneel
Motor afzetten
1. Schakel de maaimessen uit door de aftakasschakelaar
op UIT te zetten
2. Zet de gashendel op Snel.
3. Draai het contactsleuteltje op Uit en verwijder het
sleuteltje.
18
B
g027537
Figuur 12
g027538
Figuur 13
2. Aftakasschakelaar –
UIT-stand
(Figuur
13).