delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurdersstoel verlaat.
8. Draai de kraan dicht en maak de snelkoppeling los van
de wasaansluiting.
Opmerking: Als de maaimachine na één wasbeurt
niet schoon is, moet u deze 30 minuten laten inweken.
Herhaal daarna deze procedure.
9. Laat de motor opnieuw één tot drie minuten lopen om
het overtollig water te verwijderen.
WAARSCHUWING
Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting
kan voorwerpen uitwerpen of contact met
het maaimes veroorzaken, waardoor u en
anderen letsel kunnen oplopen. Contact met
het maaimes of uitgeworpen voorwerpen
kan ernstig lichamelijk of dodelijk letsel
veroorzaken.
• Een gebroken of ontbrekende
wasaansluiting moet direct worden
vervangen, voordat u de machine opnieuw
gebruikt.
• Steek nooit uw handen of voeten onder de
machine of door openingen in de machine.
Stalling
De machine reinigen en stallen
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels naar buiten
in de parkeerstand, zet de motor af en verwijder het
contactsleuteltje.
2. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele
machine verwijderen, met name van de motor. Vuil en
kaf van de buitenkant van de cilinder, de koelribben van
de cilinderkop en het ventilatorbehuizing verwijderen.
Belangrijk: U kunt de machine met een mild
reinigingsmiddel en water wassen. Was de
machine nooit met een hogedrukreiniger. Gebruik
niet te veel water, vooral niet in de buurt van het
bedieningspaneel, de motor, de hydraulische
pompen en de accu.
3. Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie
Onderhoud van het luchtfilter (bladz.
4. Smeer en olie de machine; zie
5. Ververs de olie in het carter en het filter; zie
6. Controleer de bandenspanning; zie
controleren (bladz.
7. Laad de accu op; zie
8. Controleer de staat van de maaimessen; raadpleeg
maaimessen controleren (bladz.
9. Wanneer de machine langer dan 30 dagen niet wordt
gebruikt, moet deze worden voorbereid op stalling. De
machine wordt als volgt voorbereid op stalling.
10. Voeg een stabilizer/conditioner op aardoliebasis toe
aan de brandstof in de tank. Volg de mengvoorschriften
van de fabrikant van de stabilizer op. Gebruik geen
stabilizer op alcoholbasis (ethanol of methanol).
Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best
als het met verse benzine wordt vermengd en altijd
wordt gebruikt.
Laat de motor vijf minuten lopen om de brandstof
met de toegevoegde stabilizer/conditioner door het
brandstofsysteem te verspreiden.
Zet de motor af, wacht totdat deze is afgekoeld en laat
de benzine uit de tank lopen.
Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze
afslaat.
Choke de motor. Start de motor en laat deze lopen
totdat de motor niet meer start.
U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren.
Verwerk deze overeenkomstig de plaatselijk geldende
voorschriften.
Belangrijk: Benzine waaraan stabilizer/condi-
tioner is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen
bewaren.
48
30).
Smering (bladz.
(bladz.
Bandenspanning
38).
Accu opladen (bladz.
36).
39).
29).
).
De