308 Klem 53, analoge ingangsspanning
(AI [V] 53 FUNCT.)
Functie:
Met deze parameter kunt u de gewenste
optie op klem 53 kiezen.
Het schalen van het ingangssignaal wordt uitgevoerd
in de parameters 309 en 310.
Beschrijving van de keuze:
Geen functie.Is te gebruiken als de frequentieomvormer
niet moet reageren op signalen die zijn
aangesloten op de klem.
Selecteer Reference als de referentie moet kunnen
worden gewijzigd via een analoog referentiesignaal.
Als er andere ingangen zijn aangesloten,
worden deze opgeteld, waarbij rekening wordt
gehouden met hun tekens.
Feedback-signal (Terugkoppelingssignaal). Wordt
geselecteerd bij gebruik van een gesloten-lusbesturing
met een analoog signaal.
Torque limit wordt gebruikt als de in parameter
221 ingestelde waarde voor de koppellimiet moet
worden gewijzigd via een analoog signaal.
Thermistor. Wordt geselecteerd als een in de motor
ingebouwde thermistor (volgens DIN44080/81) in
staat moet zijn de frequentieomvormer te stoppen bij
overtemperatuur van de motor. De uitschakelwaarde is
> 3 kOhm. De thermistor moet worden aangesloten op
klem 50 en de actuele geselecteerde ingang (53 of 54).
NB!:
Als de temperatuur van de motor via een
thermistor via de frequentieomvormer wordt
gebruikt, is het volgende van belang:
Bij kortsluitingen tussen motorwikkeling en thermistor
wordt niet aan PELV voldaan. Om aan PELV te voldoen
moet de thermistor extern worden gebruikt.
Als een motor in plaats daarvan een thermische
schakelaar heeft, kan deze ook worden aangesloten
op de ingang. Als de motoren parallel draaien,
moeten de thermistors/thermische schakelaars in
serie worden geschakeld (totale weerstand < 3 k ).
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
128
VLT
Parameter 128 moet worden geprogrammeerd voor
Thermistor warning [1] of Thermistor trip [2].
Relative reference wordt geselecteerd als een relatieve
aanpassing van de referentiesom is vereist.
Deze functie is alleen actief als Relative is geselecteerd
(parameter 214). De relatieve referentie op klem
54/60 is een percentage van het hele bereik van de
desbetreffende klem. Dit wordt opgeteld bij de som van
de overige referenties. Als diverse relatieve referenties
zijn geselecteerd (digitale referentie 215-218, 311 en
314), worden deze eerst opgeteld, waarna deze som
wordt opgeteld bij de som van de actieve referenties.
NB!:
Indien Reference of Feedback op meer dan
één klem geselecteerd zijn, zullen deze signalen
worden opgeteld met tekens.
Max. torque frequency (Max. koppelfrequentie).
Dit wordt alleen gebruikt in Torque control, open
loop (parameter 100) voor het begrenzen van de
uitgangsfrequentie. Wordt geselecteerd als de max.
uitgangsfrequentie moet worden geregeld via een
analoog ingangssignaal. Het frequentiebereik loopt
van Output frequency low limit (parameter 201) tot
Output frequency high limit (parameter 202).
309 Klem 53, min. schaling
(AI 53 SCALE LOW)
Waarde:
0,0 - 10,0 V
Functie:
In deze parameter wordt de signaalwaarde ingesteld
die overeenkomt met de maximale referentiewaarde
die is ingesteld in parameter 204.
Beschrijving van de keuze:
Stel de gewenste spanningswaarde in.
Zie ook de sectie Hantering van enkele referenties.
310 Klem 53, max. schaling
(AI 53 SCALE HIGH)
Waarde:
0,0 - 10,0 V
Functie:
In deze parameter wordt de signaalwaarde ingesteld
die overeenkomt met de maximale referentiewaarde
die is ingesteld in parameter 205.
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
Serie 5000
0,0 Volt
10,0 Volt