1 Onderkant van onderwagen
2 Bovenkant van rupsplaten
O O n n d d e e r r h h o o u u d d s s b b e e u u r r t t , , o o m m d d e e 5 5 0 0 d d r r a a a a i i - - u u r r e e n n
Maak de onderwagen daarom minstens eenmaal
per dag schoon, of vaker, als dat gezien de
bodemgesteldheid op het werkterrein wenselijk is.
1 Zwenk de bovenwagen opzij en til het rupswerk
van de grond door de giek en het schuifblad
omlaag te bewegen. Bedien de hendel daarbij
langzaam.
2 Laat de rupskettingen meerdere keren voor- en
achteruitdraaien. Zet de rupsketting tijdens het
achteruitdraaien stil.
V1155522
3 Meet de speling in de rupsketting (L) in het
midden van de onderwagen, d.w.z. de speling
tussen de onderkant van de onderwagen en de
bovenkant van de rupsplaten.
4 Stel de spanning van de rupskettingen af op de
1
bodemgesteldheid.
2
L
Zie bladzijde
V1079210
De aanbevolen rupskettingspanning is als volgt.
W W e e r r k k o o m m s s t t a a n n d d i i g g h h e e d d e e n n
Stalen
rupsplaa
t
Rubber
rupsplaa
t
O O n n d d e e r r h h o o u u d d
311 voor meer informatie.
Normale grond
Stenige grond
Halfharde grond
zoals grind, zand,
sneeuw, enz.
Type rubber rups
Type rubber
rupsband
2 2 8 8 1 1
S S p p e e l l i i n n g g ( ( L L ) ) m m m m ( ( i i n n ) )
130–140 (5,1–5,5)
120-130 (4,7–5,1)
140–150 (5,5–5,9)
63-73 (2.5–2.9)
130–140 (5,1–5,5)