P P r r e e s s e e n n t t a a t t i i e e
2 2 2 2
C C o o m m m m u u n n i i c c a a t t i i e e a a p p p p a a r r a a t t u u u u r r , , i i n n s s t t a a l l l l a a t t i i e e
R R i i c c h h t t l l i i j j n n e e n n
Houd u aan de volgende richtlijnen tijdens de
installatie:
Let er bij het bepalen van de positie van de
antenne op dat de antenne goed in zijn omgeving
past.
Zorg dat de antennekabel van het coaxiale type
is. Zorg ervoor dat de kabel intact is, dat de
kabelmantel en de omvlechting aan de uiteinden
van de kabel geen inkepingen of rafels vertonen,
dat de omvlechting de aansluitbussen bedekt en
er een goed galvanisch contact tussen beide
bestaat.
Zorg dat het contactvlak tussen de antennesteun
en het koetswerk blank geschuurd is en vrij is van
vuil en oxide. Behandel de contactvlakken na
installatie met een corrosiewerend middel om een
goed galvanisch contact te bewerkstelligen.
Vergeet niet om de storende en gestoorde kabels
fysiek van elkaar te scheiden. De storende kabels
zijn de voedingskabels en de antennekabel van
de communicatieapparatuur. Tot de gestoorde
kabels behoren de kabels die zijn aangesloten op
de elektronische uitrusting op de machine. Trek
de kabels zo dicht mogelijk langs geaarde (op de
massa aangesloten) plaatstalen oppervlakken,
omdat plaatstaal voor enige mate van
afscherming zorgt.