B B e e d d i i e e n n i i n n g g s s t t e e c c h h n n i i e e k k e e n n
1 1 9 9 4 4
W W e e r r k k e e n n i i n n g g e e v v a a a a r r l l i i j j k k e e o o m m g g e e v v i i n n g g e e n n
o
10
40~50cm
de knikarm intrekken om het rijwerk te helpen de
machine de helling op te krijgen.
B B i i j j m m o o t t o o r r p p e e c c h h
Wanneer de motor uitvalt wanneer u op een helling
rijdt, moet u de rijhendel in de neutrale stand zetten
en de bak op de grond neerlaten. Start de motor
vervolgens opnieuw.
Als de motor op een helling uitvalt, mag u de
zwenkfunctie niet gebruiken, omdat de
bovenwagen onder invloed van het eigen gewicht
kan gaan draaien. Daarbij bestaat het gevaar dat
de machine omkiept of zijdelings wegglijdt.
R R i i j j d d e e n n o o v v e e r r e e e e n n o o n n e e f f f f e e n n o o n n d d e e r r g g r r o o n n d d
V1080761
V1080765
W W e e r r k k e e n n i i n n w w a a t t e e r r e e n n o o p p d d r r a a s s s s i i g g e e g g r r o o n n d d
Wees uiterst voorzichtig bij het werken op een
moerassige ondergrond.
Na afloop van werkzaamheden in water of op
drassig terrein, moet u ervoor zorgen dat u de
vetlaag op de pennen van de aanbouwdelen of de
delen die met water in contact zijn geweest,
ververst. Controleer de olie in de drukwielen, de
rollen en de eindreductie van het rijwerk en ververs
de olie als deze verontreinigd is.
L L o o s s k k o o m m e e n n o o p p d d r r a a s s s s i i g g e e o o n n d d e e r r g g r r o o n n d d
W W a a n n n n e e e e r r e e e e n n v v a a n n d d e e r r u u p p s s k k e e t t t t i i n n g g e e n n v v a a s s t t r r a a a a k k t t
Wanneer u met een van de rupskettingen vast komt
te zitten, moet u deze rupsketting met de bak
optillen en vervolgens een plank onder de
rupsketting leggen.
V1080768
Wanneer u over een oneffen ondergrond rijdt,
dient u de rijsnelheid te matigen en de machine
dusdanig te bedienen dat deze nooit meer dan
10° overhelt.
Wanneer u de machine over een egale
ondergrond verrijdt, moet u het aanbouwdeel
intrekken en op 40–50 cm boven de grond
houden.