T T r r a a n n s s p p o o r r t t e e r r e e n n v v a a n n d d e e m m a a c c h h i i n n e e
T T r r a a n n s s p p o o r r t t e e r r e e n n v v a a n n d d e e m m a a c c h h i i n n e e
LET OP
S S e e l l e e c c t t e e e e r r h h e e t t l l a a g g e e m m o o t t o o r r t t o o e e r r e e n n t t a a l l e e n n e e e e n n l l a a g g e e
r r i i j j s s n n e e l l h h e e i i d d b b i i j j h h e e t t o o p p - - e e n n a a f f r r i i j j d d e e n n v v a a n n d d e e m m a a c c h h i i n n e e . .
O O P P M M E E R R K K I I N N G G ! !
Zorg dat rijplanken en platforms vrij zijn van olie,
modder, ijs en dergelijk, zodat de machine niet kan
gaan glijden.
O O P P M M E E R R K K I I N N G G ! !
Wanneer het dozerblad aan de achterzijde zit (180
graden gedraaid), werkt de bediening van het
aandrijfsysteem omgekeerd. Wees voorzichtig
wanneer u de machine gebruik met het dozerblad
aan de achterzijde.
L L a a d d e e n n
1 Plaats de dieplader/oplegger op een stevige en
egale ondergrond.
2 Zet de rem van de dieplader/oplegger aan.
3 Breng blokken voor en achter de banden van de
dieplader/oplegger aan.
4 Zet de rijplanken stevig vast.
- Controleer of de rijplanken zich qua sterkte,
V1158797
breedte, lengte en dikte lenen om de machine
veilig te kunnen oprijden.
- Zorg ervoor dat de hoek waaronder de
rijplanken liggen, niet groter is dan 15°.
5 Lijn de rupsen van de machine uit ten opzichte
van de rijplanken met het schuifblad aan de
achterkant (om als steun te dienen bij een
eventuele bedieningsfout) en de aanbouwdelen
aan de voorkant (A).
6 Rijd naar het eind van de rijplanken en breng de
aanbouwdelen tot in stand (B), zodat de
machine op de laadvloer van de dieplader/
oplegger kantelt. Laat de graafuitrusting en het
schuifblad tot op de laadvloer neer.
B B e e d d i i e e n n i i n n g g s s i i n n s s t t r r u u c c t t i i e e s s
1 1 7 7 7 7