Uitgebreide bediening
Relais uitgangen
De menuoptie REL.UITG. opent het venster OVERIGE UITGANGEN waarin de vier relais uitgangen,
welke beschikbaar zijn op de hoofdprint van de Expera brandmeldcentrale, worden weergegeven.
Onder in het venster worden de vier relais uitgangen:
RELAIS 1, RELAIS 2, RELAIS 3 en RELAIS 4
weergegeven. Druk de numerieke toets onder de
gewenste relais uitgang om de instellingen voor het
relais weer te geven.
De menuopties openen een venster met de
instellingen voor de betreffende relais uitgang. In het
venster worden de instellingen voor de parameters, ACTIVERING, VERTRAGING, LOGICA en
GEDRAG weergegeven.
Indien de parameter activering voor een on–board relais uitgangen –relais 1, 2, 3, 4 –wordt ingesteld
op BRAND DOORMELDING AM zal deze uitgang de vertraging volgen van de uitgang voor
doormelding van brand –FIRE– op de hoofdprint .
Word de uitgang voor de uitgang voor doormelding van brand –FIRE– op de hoofdprint uitgeschakeld
dan worden on–board relais uitgangen –relais 1, 2, 3, 4 – welke ingesteld zijn op BRAND
DOORMELDING AM of BRAND DOORMELDING HM eveneens uitgeschakeld.
Raadpleeg de paragraaf IO Module – Uitgangen op pagina 48 voor meer informatie over het instellen
van deze parameters. Het instellen van deze parameters is alleen mogelijk op toegangsniveau 3.
Druk de numerieke toets onder de instelling –
WIJZIG (STATUS) – om te wisselen tussen: :
ingeschakeld
–INGESCH.–
of
uitgeschakeld
–
UITGESCH.
De
led
indicator
SYSTEEMDEEL
UITGESCHAKELD op de Expera brandmeldcentrale
zal geactiveerd worden zodra de betreffende relais
uitgang
uitgeschakeld
is.
De
menuoptie
is
beschikbaar op toegangsniveau 3
Druk de (BEVESTIGEN) toets om de instelling op te slaan en het venster te verlaten.
\
54