De menuoptie TEST opent een venster waarin de geselecteerde detectiezone of alle detectiezones in
en uit test gezet kunnen worden. De menuoptie TEST is beschikbaar op toegangsniveau 2.
Selecteer met de toetsen de gewenste zone en
selecteer de optie TEST om de geselecteerde zone
–of alle detectiezones– in test te zetten of uit test te
halen.
Druk de toets –DEZE– om de geselecteerde
zone in test zetten. Druk de toets –ALLE– om
alle zones in test zetten. De led indicator TEST op
de Expera brandmeldcentrale zal geactiveerd worden.
De aan de detectiezone toegewezen melders kunnen nu in test alarm gebracht worden. Stel zeker dat
de juiste detectiezone in zone test staat voordat met testen wordt gestart.
Om de melders in testalarm te brengen, mogen om beschadiging van de melders te voorkomen,
Meldingen –brand,
alleen goedgekeurde hulpmiddelen gebruikt worden. De hulpmiddelen voor het testen van melder
voormelding,
ontruiming, alarmen,
kunnen besteld worden bij de leverancier van uw brandmeldsysteem. De volgende hulpmiddelen zijn
storing, etc. –van
beschikbaar:
systeemdelen –
Handbrandmelders kunnen in alarm gebracht worden met hulp van een speciale testsleutel. Deze
melders, toetsen, etc.–
, in detectiezones, die
testsleutel wordt bij alle handbrandmelders meegeleverd.
niet in teststatus zijn
Temperatuur melders kunnen in alarm gebracht worden met hulp van een temperatuurmeldertester
hebben prioriteit boven
of een (haar) föhn. Gebruik nooit aanstekers of verfbranders voor het testen van melders.
de teststatus en zullen
Rookmelders –optisch– kunnen in alarm gebracht worden met hulp van testgas. Door een kleine
normaal gemeld
hoeveelheid testgas in de melder te spuiten wordt de melder geactiveerd. Eventueel kan de bus
worden.
met testgas op een speciale teststok gemonteerd worden. Op deze manier zijn ook de melders die
hoog gemonteerd zijn bereikbaar.
Zodra de melder een test–alarm meldt zal het test–alarm in het display van de Expera
brandmeldcentrale worden weergegeven en wordt de interne zoemer kort geactiveerd.
Verzeker u ervan dat alle melders niet langer in test–alarm zijn alvorens de zone test te beëindigen. In
het menu ZONE wordt voor de detectiezones die in test staan de optie – STOP TEST
weergegeven. Selecteer de optie om de test te beëindigen.
De menuoptie UITSCHAK. opent een venster
waarin de geselecteerde zone geheel of gedeeltelijk
kan worden uitgeschakeld –buiten werking stellen –
. De menuoptie UITSCHAK. is beschikbaar op
toegangsniveau 2.
Selecteer met de toetsen de gewenste zone en
selecteer
geselecteerde zone –helemaal of gedeeltelijk–uit te
schakelen.
Een venster met de volgende opties voor het
uitschakelen van de geselecteerde zone wordt
weergegeven:
UITSCHAK. HELEMAAL: alle elementen –automatische brandmelders, handbrandmelders,
UITSCHAK. AUTOM.MLD : alle automatische melders die aan de detectiezone zijn
UITSCHAK. HANDMELD.: alle handbrandmelders die aan de detectiezone zijn toegewezen
UITSCHAK. MODULES: alle modules –met in en uitgangen– die aan de detectiezone zijn
UITSCHAK. SIGNAALG.: alle signaalgevers die aan de detectiezone zijn toegewezen
Druk de numerieke toets onder de optie om de gewenste optie te selecteren. Verlaat het venster met
de
Test
Uitschakelen
de
optie
UITSCHAK.
sirenes en modules met in en uitgangen– die aan de detectiezone zijn toegewezen
uitschakelen.
toegewezen uitschakelen.
uitschakelen.
toegewezen uitschakelen.
uitschakelen.
(ANNULEREN) toets.
Uitgebreide bediening
om
de
39