BEKABELING en AANSLUITINGEN
6.1.5
Installatie instructies
Voor aanvang van de installatie, controleer of alle onderdelen spanningsvrij zijn
1
Leg de motorkabels voldoende ver van andere kabels:
2
Voor kabelisolatiemeting, zie hoofdstuk 6.1.7.
3
Aansluiting van de kabels:
4
Email: info@vacon.nl
Email: info@vacon.be
Voorkom dat motorkabels in grote lengte parallel lopen met andere voeding- of
signaalkabels
Houdt, indien de motorkabels parallel lopen met andere kabels, de minimum
afstand tussen de motorkabels en andere kabels aan zoals in onderstaande tabel.
De opgegeven afstand geldt ook voor voeding- en signaalkabels van andere
systemen.
De maximale lengte van de motorkabel is 300 m (regelaars >1.5 kW) en 100 m
(regelaars van 0,75 kW t/m 1,5 kW).
OPMERKING: Als u bij kleine aandrijvingen (≤1,5 kW) lange motorkabels (max. 100 m)
gebruikt, kan de motorstroom die door de aandrijving wordt gemeten, door de
capacitieve stromen in de motorkabel veel hoger zijn dat de werkelijke motorstroom.
Houd hier rekening mee bij het instellen van de motorblokkeringsfuncties
De motorkabels moeten andere kabels kruisen onder een hoek van 90 graden.
tussen kabels
Strip de isolatie van de motor en voedingskabels conform Tabel 6-6 en Figuur 6-6.
Verwijder de schroeven van het kabelbeschermingsdeksel. Niet het deksel van het
vermogensdeel openen!
Maak gaten in de rubber wartels op de bodem van de vermogenseenheid en voer de
kabels erdoor (zie hoofdstuk 6.1.4). Opmerking: Gebruik een kabelmof in plaats van
een doorvoertule bij typen waarbij dit vereist is.
Sluit de voeding-, motor- en signaalkabels aan op de juiste aansluitklemmen (zie bv
Figuur 6-11).
Neem voor meer informatie over de installatie van grotere frequentie regelaars,
contact op met uw dealer of Vacon Benelux BV.
Voor informatie t.b.v. kabelinstallaties volgens UL voorschriften, zie hoofdstuk 6.1.6.
Voorkom dat stuurstroomkabels in galvanisch contact komen met de elektronische
componenten van de eenheid.
Indien een externe remweerstand (optie) wordt gebruikt, sluit deze dan aan op de
juiste klemmen (B+/R-)
Controleer de aarde aansluiting van de motor en de frequentie regelaar op de
klemmen gemerkt met
Sluit het aardscherm van de voeding- en/of motorkabel conform figuur 6-6 t/m 6-19
aan via een metalen wartel op de behuizing/ aardaansluiting van de frequentie
regelaar, motor en het eventuele elektropaneel.
Monteer het kabelbeschermingsdeksel met schroeven.
Controleer alle kabels en let op dat deze niet beschadigd raken of tussen het frame
en de afdekplaat klem geraken.
Afstand
Afgesch.
kabel
[m]
[m]
≤50
0.3
≤200
1.0
.
vacon • 53
.
6