44 • vacon
6.
BEKABELING EN AANSLUITINGEN
6.1
Vermogensmodule
6.1.1
Vermogensaansluitingen
6.1.1.1
Voedings- en motorkabels
De voedingskabels worden verbonden met klemmen L1, L2 en L3 en de motorkabels worden ver-
bonden met klemmen U, V en W. Om te voldoen aan de EMC-richtlijnen moet zowel aan motorzijde
als ook aan regelaarzijde een metalen kabelwartel worden gebruikt waarbij het kabelscherm
rondom contact maakt met de geaarde metalen wartel. Zie Tabel 6-1 voor de kabelaanbevelingen
voor andere EMC-niveaus.
Gebruik kabels die bestand zijn tegen ten minste +70
ringen dienen gebaseerd te zijn op de hoogste nominale uitgangsstroom van de frequentie regelaar
(I
), welke aangegeven is op het typeplaatje. Dimensionering volgens deze uitgangsstroom wordt
L
aanbevolen omdat de frequentie regelaar ingangsstroom nooit significant boven deze uitgangs-
stroom zal komen. Hoofdstuk 6.1.6 beschrijft de installatie van kabels volgens de UL-richtlijnen.
Tabel 6-2 en Tabel 6-3 laten de minimumafmetingen zien van de Cu-kabels en de corresponderende
zekeringmaten. Aanbevolen typen zekeringen: gG/gL, zie Tabel 6-2 en Tabel 6-3.
Als de motor temperatuur beveiliging van de aandrijving (zie Vacon "All in One" applicatie hand-
leiding) wordt gebruikt als overbelastingbeveiliging, dient de kabeldiameter overeenkomstig te
worden gekozen. Als drie of meerdere kabels parallel gebruikt worden bij grotere vermogens dient
iedere kabel separaat beveiligd te worden tegen overbelasting.
Deze instructies gelden alleen in geval van een enkele motor per regelaar en een enkele kabelaansluiting
van de frequentie regelaar naar de motor. Vraagt u in andere gevallen Vacon voor meer informatie.
Kabeltype
Voedingskabel
Motorkabel
Besturingskabel
Tabel 6-1. Kabel typen minimaal benodigd om aan de EMC-richtlijn te voldoen
Voor definities van de EMC-beschermingsniveaus, zie hoofdstuk 2.2.3.
Opmerking: Voor alle frames wordt aan de EMC-richtlijnen voldaan bij fabrieksinstellingen en
schakelfrequenties.
6
e
1
omgeving
Niveaus C en H
onbeperkte
beperkte
1
3*
4
1 = Vermogenskabel bestemd voor vaste installatie en de betreffende
netspanning. Afscherming van de kabel niet noodzakelijk.
(NKCABLES/MCMK of gelijkwaardig aanbevolen)
2 = Symmetrische vermogenskabel uitgerust met concentrische
afscherming en bestemd voor de betreffende netspanning.
(NKCABLES/MCMK of gelijkwaardig aanbevolen)
3 = Symmetrische vermogenskabel uitgerust met compact laag-impedant
scherm en bestemd voor de betreffende netspanning.
(NKCABLES/MCCMK,SAB/OZCUY-J of gelijkwaardig aanbevolen)
*Om aan EMC-niveaus C en H te voldoen, moet de afscherming aan
zowel motor- als regelzijde 360º geaard zijn.
4 = Afgeschermde kabel uitgerust met compact laag-impedant
scherm(NKCABLES/JAMAK, SAB/OZCuY-O of gelijkwaardig
aanbevolen).
BEKABELING en AANSLUITINGEN
C. De benodigde kabeldiameters en zeke-
°
e
2
omgeving
Nivo L
Nivo T Nivo N
1
1
2
2
4
4
Nederland: Tel: +31-183-642 970 • Fax: +31-183-642-971
Belgie: Tel: +32 (0)16 394 825 • Fax:+32 (0)16 394 827
1
2
4