RMC 621
Menukeuze met "E"
Melding bevestigen
Submenu met
¯ kiezen
Bevestigen met "E"
Parameterkeuze met ¯
Bevestigen met "E"
Parameterkeuze met ¯
Bevestigen met "E"
Bevestigen met "E"
Keuze met ¯
Bevestigen met "E"
Bevestigen
met "E"
Endress+Hauser
1. Flowsensor (Setup ingangen - flow)
Flow 1,
Flowsensor: volumetrisch
Signaaltype: PFM,
Klem: A10 kiezen en sensor op klem A10(-)/82(+) aansluiten (passief signaal)
K-factor: 8,9,
Exp. coëff: 4,88x10
2. Druksensor (Setup Druk):
Druk1,
Signaaltype: 4 ... 20 mA,
Klem: A110(+) kiezen en druktransmitter op klem A110(-)/A83(+) aansluiten.
-type: absoluut(-drukmeting) of relatief(-drukmeting) kiezen
Beginwaarde 0,005 bar,
Eindwaarde 40 bar,
Voorinstelling 25 bar (druk waarmee de energiemanager bij sensoruitval verder werkt)
Bevestigen met "E"
3. Temperatuursensor (Setup Temperatuur):
Temp. 1.1.
Signaaltype: Pt100.
Sensortype: 3-draads of 4-draads.
Aansluitklem kiezen E1/6 en Pt100-temperatuursensor aansluiten.
Voorinstelling (gemiddelde verwachte bedrijfstemperatuur invoeren).
Signaaltype
kiezen
(bedieningsvoorbeeld zie figuur links).
met ¯
4. Toepassing configureren (Setup Toepassing):
Toepassingen (Toepassing 1)
Stof: gas
Medium: bijv. lucht
Gastoepass.: normaalvolume/massa
Keuze
met ¯
Flow-, druk- en temperatuursensor voor de gasmeting toekennen.
Referentiewaarde: alleen instellen indien de normaalcondities anders zijn dan 0°C/1,013 bar.
5. Aanwijzing configureren (Setup Aanwijzing), functioneert automatisch bij de eerste inbedrijf-
name (optie bij toepassingsveranderingen):
Groepen:
Keuze
Groep 1: 3 waardetypen en waarden (massaflow 1, druk 1, temperatuur 1.1)
met ¯
Groep 2: 1 waardetype en waarde (Norm. volume 1)
Alternerende aanw.:
Omsch. tijd: 10 seconden,
Groep 1: ja,
Groep 2 : ja
Waarde invoeren
met ¯ ¬ ®
Setup door meerdere malen indrukken van ESC
ten.
Display
Na het indrukken van een willekeurige toets kunt u een groep met aanwijswaarden kiezen of alle
groepen afwisselend laten weergeven (→ Fig. 23).Bij het optreden van een fout volgt een kleurom-
slag op het display (blauw/rood). De bijbehorende opheffing van de fout vindt u in par. 5.3 "weer-
gave van foutmeldingen'.
-5
Z
en bevestiging
Inbedrijfname
van de veranderingen verla-
55