Inbedrijfname
40
Temperatuuringangen
Functie (menupositie)
Parameterinstelling
Benaming
Temperatuur 1-6
Signaaltype
Kiezen
4-20 mA
0-20 mA
Pt100
Pt500
Pt1000
Voorinst.
Sensor
3-draads
4-draads
Klem
Geen
A-10; A-110; B-112;
B-113; C-112; C-113; D-
112; D-113; B-117; B-
121; C-117; C-121; D-
117; D-121; E-1-6;
E-3-8
Eenheid
°C; K; °F
Formaat
9; 9,9; 9,99; 9,999
Signaaldemping
0 ... 99 s
0 s
Startwaarde
-9999,99 ... 999999
Eindwaarde
-9999,99 ... 999999
Offset
-9999,99 ... 9999,99
0,0
Voorinst.
-9999,99 ... 9999,99
20 °C of 70 °F
Alarmgedrag
Gemiddelde waarde temp.
Niet gebr.
2 sensoren
3 ... 6 sensoren
Beschrijving
Benaming van de temperatuursensor, bijv. "Temp toevoer"
(max. 12 tekens).
Keuze signaaltype van de temperatuursensor. Bij instelling
"Voorinst." werkt het instrument met een vaste vooringestelde
temperatuur.
Instelling van de sensoraansluiting in 3- of 4-draadstechniek.
!
Opmerking!
Alleen bij signaaltype Pt100/Pt500/Pt1000 selecteerbaar.
Bepaalt de klem voor de aansluiting van de temperatuursensor.
De mogelijkheid bestaat om een sensorsignaal voor meerdere
toepassingen te gebruiken. Kies hiervoor in de betreffende toe-
passing de klem waarop de sensor zich bevindt (meervoudig
toekennen mogelijk).
!
Opmerking!
De klemidentificatie X-1X (bijv. A-11) beschrijft een stroomin-
gang, de identificatie X-2X (bijv. E-21) een zuivere tempera-
tuuringang. Het type ingang is afhankelijk van de uitbreidings-
kaart.
Fysische eenheid van de gemeten temperatuur.
!
Opmerking!
Alleen zichtbaar, wanneer de systeemeenheid "Willekeurig" is
gekozen.
Aantal posities na de komma.
!
Opmerking!
Alleen zichtbaar, wanneer de systeemeenheid "Willekeurig" is
gekozen.
Tijdconstante van een diepdoorlaatfilter van de 1e orde voor
het ingangssignaal. Deze functie is bedoeld voor vermindering
van aanwijsvariaties bij sterk variërende signalen.
!
Opmerking!
Alleen voor signaaltype 0/4 ... 20 mA selecteerbaar.
Beginwaarde voor de druk bij 0 resp. 4 mA.
!
Opmerking!
Alleen voor signaaltype 0/4 ... 20 mA selecteerbaar.
Eindwaarde voor de temperatuur bij 20 mA.
!
Opmerking!
Alleen voor signaaltype 0/4 ... 20 mA selecteerbaar.
Verschuiving van het nulpunt van de sensorkarakteristiek.
Deze functie is bedoeld voor het inregelen of kalibreren van de
sensoren.
!
Opmerking!
Alleen voor signaaltype 0/4 ... 20 mA selecteerbaar.
Instelling van de temperatuur waarmee bij uitval van het sen-
sorsignaal en bij instelling van het signaaltype "Voorinst."
wordt gewerkt.
Zie setup 'Flowingangen'
Gemiddelde waarde berekening uit meerdere temperatuursig-
nalen
(details zie 'gemiddelde waarde berekening' in par. 11.2.1).
RMC 621
Endress+Hauser