Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

OEG KMS-D Gebruikershandleiding pagina 47

Inhoudsopgave

Advertenties

Param-
Functie
eter
S6.3
VEILIGHEIDSTEMPER-
ATUUR UITSCHAKELING
VOOR SOLARCOL-
LECTOREN OF VASTE
BRANDSTOFKETELS
S6.4
VORSTBEVEILINGING
VAN DE COLLECTOREN
S6.5
DE TEMPERATUUR VAN
DE COLLECTOREN VOOR
VORSTBESCHERMING
S6.6
WERKING VAN DE
VLOEIBARE BRANDST-
OFKETEL
S6.7
VERWARMINGSCIRC.
MET VERTRAAGD INSCH.
VAN DE KETEL
S6.8
IMPULSSCHAKELING
VAN DE POMP- BUISCOL-
LECTOREN
S6.9
ER WORDT REKENING
GEHOUDEN MET MINI-
MALE TEMPERATUUR
VAN DE COLLECTOREN
OF DE VASTE BRANDST-
OFKETEL
S6.10
FUNCTIE VAN DE CIR-
CULATIEPOMP, DE COL-
LECTOREN OF DE VASTE
BRANDSTOFKETEL
S6.11
MINIMALE WERKING-
SGRAAD VAN DE RPM
VOOR DE POMP
S6.12
TIJD VAN HET MAXIMALE
TOERENTAL VAN DE
POMP VOOR COLLEC-
TOREN OF DE VASTE
BRANDSTOFKETEL
Omschrijving
Wanneer de zonnecollectoren of der vaste brandstofketel
de ingestelde temperatuur overschrijdt, schakelt de
circulatiepomp onvoorwaardelijk uit.
Wanneer de temperatuur onder de ingestelde waarde
(P2.18) komt, wordt de Solarpomp ingeschakeld om
het bevriezen van de collectoren te verhinderen.
OPMERKING: Deze instelling is alleen voor die plaat-
sen geschikt, waar de temperatuur slechts kortstondig
onder het vriespunt daalt.
Hier wordt de temperatuur ingesteld waarbij de vorstbe-
scherming voor de collectoren wordt ingeschakeld.
Met deze instelling wordt bepaald, of het verwarmen met
de vloeibare brandstofketel met de collectoren of vaste
brandstofketel gelijktijdig functioneert of alleen met een
vertraging wanneer het verwarmen door de collectoren of
vaste brandstofketel pauzeert.
Met deze instelling wordt bepaald welke verwarming-
scircuits met vertraging worden geschakeld met de ketel
nadat het Solarsysteem geen bijdrage meer levert.
1 - Proceswater
2 - Verwarmingcircuit
3 - Proceswater en verwarmingcircuit
Een speciaal algoritme activeert kortstondig het
inschakelen van de Solarpomp. Zo ziet u de actuele
temperatuur van de collectoren. Deze methode wordt in
het bijzonder bij vacuümcollectoren toegepast. Het kan
echter ook worden toegepast bij de klassiek collectoren ,
wanneer de collectorsensor buiten de collectorbehuizing
is aangebracht.
Met deze instelling wordt bepaald, of en hoe er rekening
wordt gehouden met de minimale collectortemperatuur.
Met deze instelling wordt bepaald, of de pomp on- of
off-modus of via toerentalregeling wordt aangestuurd. De
toerentalregeling vindt plaats in 5 niveaus (40 %, 55 %, 70
%, 85 %, 100 % van het toerental).
Minimale werkingsgraad van de RPM regelaar voor de
pomp.
1- 40 % van het toerental
2- 55 % van het toerental
3- 70 % van het toerental
Wanneer aan de verschilbepaling is voldaan, schakelt
conform de tijdinstelling, de Solarpomp met maximaal ver-
mogen in. Na afloop van deze tijd start de RPM modulatie,
wanneer deze is ingeschakeld (S6.10=1).
343
Instelmogeli-
Waarde
jkheden
120 ÷ 350 °C
0- NEE
1- JA
-30 ÷ 10 °C
-1 - GELIJKTI-
JDIG
0 ÷ 600 MIN
VERTR. INCL.
DE KETEL
1- PRO-
CESWATER
2- VERW.
CIRCUIT
3- BEIDE
0- NEE
1- JA
0- NEE
1- JA
2- JA, ALLE-
NEN BIJ HET
INSCHAKE-
LEN
0- ON/OFF
1- RPM
1- 40 %
2- 55 %
3- 70 %
5 ÷ 300 s
Handleiding onderhoudsinstellingen
160
0
4
120
1
0
2
1
1
20

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Kms-d+

Inhoudsopgave