Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Onderhoudsinstellingen Voor Alternatieve Energiebronnen - OEG KMS-D Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Param-
Functie
eter
S5.13
MAXIMALE TEMP. VAN
DE VASTE BRANDST-
OFKETEL OF BOILER
S5.14
MINIMALE TEMP. VAN
DE RETOUR NAAR DE
KETEL
S5.15
SCHAKELVERTRAGING
OP GECONTROLEERDE
WARMTEBRONNEN
S5.16
OMGEKEERDE UITGANG
VOOR HET SCHAKELEN
VAN WARMTEBRONNEN
S5.17
TEMP. VAN DE
ROOKGASSEN VOOR
OMSCHAKELING NAAR
EEN VASTE BRANDST-
OFKETEL
S5.18
MAXIMALE TEMP. VAN
DE ROOKGASSEN

Onderhoudsinstellingen voor alternatieve energiebronnen:

Param-
Functie
eter
S6.1
BEVEILIGING VAN DE
MAXIMALE TEMPERATU-
UR VAN DE COLLECTOR-
EN OF VAN DE VASTE
BRANDSTOFKETEL
S6.2
MAXIMALE TEMPERATU-
UR VAN DE COLLECTOR-
EN OF VAN DE VASTE
BRANDSTOFKETEL
Handleiding onderhoudsinstellingen
Omschrijving
Met deze instelling wordt de maximaal toegestane temper-
atuur van de vaste brandstofketel of boiler bepaald. Wordt
de temperatuur overschreden wordt de warmte afgevoerd
en gebruikt voor de verwarming van het proceswater en het
verwarmingssysteem. Daarbij wordt nog steeds rekening
gehouden met de maximale temperatuurtoevoer voor het
gemengde verwarmingscircuit.
Met deze instelling wordt de minimaal toegestane
retourtemperatuur in de ketel bepaald bij klassieke of high-
rendement ketels.
De instelling is alleen van toepassing bij hydraulische sche-
ma's, die het begrenzen van de retourtemperatuur als optie
hebben. Om dit juist te laten functioneren dient S1.4=11
(voor T1) of S1.5=12 (voor T8) te worden ingesteld.
Bij systemen met twee warmtebronnen wordt de omschake-
ling op gecontroleerde warmtebronnen uitgevoerd, wanneer
een bepaald warmteverlies van de verwarming is bereikt.
Een lage waarde betekent een snellere omschakeling en
daarmee een hoger comfort, een hogere waarde betekent
een latere omschakeling en daardoor meer besparing.
Bij schema's met twee warmtebronnen wordt de onge-
keerde functie van de aansturing van het schakelventiel
ingesteld.
Bij de schema's #117 en #118 met combinatie ketels
kan een sensor voor rookgassen voor een vaste
brandstofketel worden toegepast (S1.4=9). In dat geval
wordt er ook omgeschakeld op de vaste brandst-
ofketel wanneer de temperatuur van de rookgassen
de ingestelde waarde overschrijdt. Hiervoor dient de
parameter S1.4=9 (voor T1) of S1.5=10 (voor T8)
ingesteld te worden.
Ingesteld wordt de maximale temperatuur van de
rookgassen. Wordt de ingestelde temperatuurwaarde
van de rookgassen overschreden, geeft de regelaar een
waarschuwing. Voor deze functie is een rookgassensor
en de instelling S1.4=9 (voor T1) of S1.5=10 (voor T8)
noodzakelijk.
Omschrijving
Met deze instelling wordt de maximale beveiligingstem-
peratuur van de zonnecollectoren of de vaste brandstofke-
tel ingesteld. Wanneer de zonnecollectoren of de vaste
brandstofketel de ingestelde waarde overschrijden, kan de
proceswaterpomp weer worden ingeschakeld, hoewel de
gewenste proceswatertemperatuur al bereikt is.
Instelling van de maximale collectortemperatuur
342
Instelmo-
Waarde
gelijkheden
60 ÷ 160 °C
90
10 ÷ 90 °C
50
0,1 ÷ 3,0
1
0- NORMAAL
0
1- OMGE-
KEERD
70 ÷ 350 °C
130
70 ÷ 350 °C
200
Instelmogeli-
Waarde
jkheden
0- NEE
1- JA
1
90 ÷ 290 °C
120

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Kms-d+

Inhoudsopgave