Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

OEG KMS-D Gebruikershandleiding pagina 42

Inhoudsopgave

Advertenties

Param-
Functie
eter
S3.3
INVLOED KAMERSEN-
SOR DD2+
S3.4
WERKINGSMODUS
POMP
S3.5
MINIMALE TEMPER-
ATUUR VOORSTROOM
S3.6
MAXIMALE TEMPER-
ATUUR VOORSTROOM
S3.7
DODE ZONE VAN
REGELING MENGKLEP
S3.8
P-CONSTANTE MENG-
KLEP
S3.9
I-CONSTANTE MENG-
KLEP
S3.10
D-CONSTANTE MENG-
KLEP
S3.11
MAXIMALE TEMPER-
ATUUR VAN DE VLOER
S3.12
MINIMALE TEMPER-
ATUUR VOORSTROOM
VOOR KOELING
Handleiding onderhoudsinstellingen
Omschrijving
Met deze functie wordt de invloed van de sensor van de
kamerunit DD2+ voor de werking op het tweede verwarm-
ingscircuit ingesteld
1- Invloed heeft de sensor van kamerunit DD2+, die het
tweede circuit regelt (codeerschakelaar van de kamerunit
S.3=OFF). Dit kunnen de eerste, de tweede of beide
kamerunits zijn.
2- Invloed heeft de sensor van de eerste kamerunit DD2+,
(codeerschakelaar van de kamerunit S.4=OFF)
3- Invloed heeft de sensor van de tweede kamerunit DD2+
(codeerschakelaar van de kamerunit S.4=ON)
4- Beide sensoren van de kamerunits DD2+ hebben invloed
5- De sensor van de kamerunit DD2+ heeft geen invloed
Instelling van de bedrijfsfunctie van de circulatiepomp.
Instellingen:
1- Standaard instelling van het mengcircuit - circulatie-
pomp
2- Uitschakelen van de pomp, wanneer de kamertem-
peratuur is bereikt (alleen bij het directe verwarming-
scircuit)
3- Functioneert conform het tijdprogramma P1
4- Functioneert conform het tijdprogramma P2
5-Functioneert conform het gekozen tijdprogramma
Het instellen van de minimale aanvoertemperatuur wanneer
de verwarming in bedrijf is.
Het instellen van de begrenzing van de maximale aanvoer-
temperatuur.
Het instellen van de afwijking van de aanvoertemperatuur,
waarbij het mengventiel nog niet reageert.
Deze instelling bepaalt, hoe intensief de regelaar de instel-
ling van de menger corrigeert. Een lage waarde betekent
een korte verschuiving, een hoge waarde betekent een
langere verschuiving van het mengventiel.
Deze instelling bepaalt, hoe vaak de regelaar de instelling
van de menger corrigeert. Een lage waarde betekent een
zelden, en een hoge waarde een frequente correctie van de
positie van de menger.
Het instellen van de effectiviteit van de aanvoertemperatu-
urverandering m.b.t. het functioneren van de mengventiel-
regelaar.
Met de instelling wordt de maximaal toegestane temper-
atuur van de vloer bij vloerverwarming vastgelegd.
De instelling kan alleen worden gebruikt, wanneer een extra
sensor in de vloer wordt gemonteerd. Bovendien dient de
S1.5=2 worden ingesteld.
Het instellen van de minimale aanvoertemperatuur voor de
koeling.
OPGELET! Een te lage temperatuur kan condensvorming
veroorzaken op radiatoren en buizen.
338
Instelmogeli-
Waarde
jkheden
1- AUTO
2- 1. DD2+
3- 2. DD2+
4- 1. & 2. DD2+
5- NEE
1
1- STAND.
2- UIT
3- TIJDPROG.
P1
4- TIJDPROG.
1
P2
5- GEW.
PROG.
10 ÷ 90 °C
20
45- Vloer
20 ÷ 150 °C
85- Radia-
toren
1,0 ÷ 3,0 °C
1
0,5 ÷ 2,0
1
0,4 ÷ 2,5
1
0,0 ÷ 2,5
1
10 ÷ 50 °C
25
10 ÷ 20 °C
15

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Kms-d+

Inhoudsopgave