Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Onderhoudsinstellingen Voor Het Eerste Verwarmingscircuit - OEG KMS-D Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Onderhoudsinstellingen voor het eerste verwarmingscircuit:

Param-
Functie
eter
S2.1
INVLOED AFWIJKING
KAMERTEMPERATUUR
S2.2
INVLOED KAMERSEN-
SOR T1 OF T8
S2.3
INVLOED KAMERSEN-
SOR DD2+
S2.4
WERKING VAN DE
CIRCULATIEPOMP
S2.5
MINIMALE TEMPERATU-
UR VOORSTROOM
S2.6
MAXIMALE TEMPERATU-
UR VOORSTROOM
S2.7
DODE ZONE VAN REGE-
LING MENGKLEP
S2.8
P-CONSTANTE MENG-
KLEP
S2.9
I-CONSTANTE MENG-
KLEP
Handleiding onderhoudsinstellingen
Omschrijving
Instellen van de invloed van de kamertemperatuurafwijking
op de berekende aanvoertemperatuur.
Lage waarde betekent een kleinere uitwerking en hogere
waarde een grotere invloed op de regelaar.
Met deze instelling wordt bepaald, of de kamersensor T1 of
T8 op het eerste verwarmingscircuit van toepassing is.
1 Automatische werking betekent dat:
- de kamersensor invloed heeft, wanneer de kamerunit
DD2+ niet is aangesloten.
- de kamersensor geen invloed heeft, wanneer de kamer-
unit DD2+ is aangesloten.
2 - de kamersensor heeft invloed.
3 - de kamersensor heeft geen invloed.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de parameter
S1.4=1 is ingesteld.
Met deze functie wordt de invloed van de kamerunit DD2+
sensor op de werking van het eerste verwarmingscircuit
ingesteld.
1- Invloed heeft de sensor van de kamerunit DD2+, die de
eerste strang regelt (codeerschakelaar van de kamerunit
S.2=OFF). Dit kunnen de eerste, de tweede of beide
ruimtes zijn.
2- Invloed heeft de sensor van de eerste kamerunit DD2+,
(codeerschakelaar van de kamerunit S.4=OFF)
3- Invloed heeft de sensor van de tweede kamerunit DD2+
(codeerschakelaar van de kamerunit S.4=ON)
4- Invloed hebben beide sensoren van de kamerunit DD2+
5- De sensor van de kamerunit DD2+ heeft geen invloed.
Instelling van de functie van de circulatiepomp:
1- Standaardwerking van de circulatiepomp
2- Uitschakelen van de pomp, wanneer de kamertem-
peratuur is bereikt (alleen bij een direct verwarming-
scircuit)
3- Functioneert conform tijdprogramma P1
4- Functioneert conform tijdprogramma P2
5- Functioneert conform het gekozen programma
Instelling van de minimale aanvoertemperatuur, wanneer
de verwarming in bedrijf is.
Het instellen van de bovengrens van de maximale aanvo-
ertemperatuur.
Het instellen van de maximale afwijking van de aanvo-
ertemperatuur, waarbij de mengklepregelaar nog niet
reageert.
Deze instelling bepaalt hoe intensief de regelaar de positie
van de menger corrigeert. Een lagere waarde betekent een
kortere verschuiving, een grotere waarde betekent een
langere verschuiving.
Deze instelling bepaalt hoe vaak de regelaar de positie van
de menger corrigeert. Een lagere waarde betekent minder
correcties, een hogere waarde betekent meer correcties
van de positie van de menger.
336
Instelmogeli-
Waarde
jkheden
0,0 ÷ 3,0
1
1- AUTO
2- JA
3- NEE
1
1- AUTO
2- 1. DD2+
3- 2. DD2+
4- 1. & 2.
DD2+
5- NEE
1
1- STAND.
2- UIT
3- TIJDPROG.
P1
1
4- TIJDPROG.
P2
5- GEW.
PROG.
10 ÷ 90 °C
20
20 ÷ 150 °C
45- Vloer
85- Radia-
toren
1,0 ÷ 3,0 °C
1
0,5 ÷ 2,0
1
0,4 ÷ 2,5
1

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Kms-d+

Inhoudsopgave