WARMTECURVE
Door de warmtecurve aan te passen, is de regelaar aangepast aan het gebouw. Juiste
instelling van de warmtecurve is heel belangrijk voor een optimaal warmtebeheer. De steil-
heid van de warmtecurve toont aan welke temperatuur vereist is voor de verwarmingsap-
paraten door een bepaalde buitentemperatuur. De waarde van de steilheid hangt hoofdza-
kelijk af van het type verwarmingssysteem (vloer, muur, radiator, heteluchtverwarming) en
de isolatie van het gebouw.
De steilheid van de warmtecurve bepalen
Als u voldoende gegevens heeft, kunt u de steilheid van de warmtecurve met een bereke-
ning bepalen of door ervaring, gebaseerd op de evaluatie van de grootte van het verwar-
mingssysteem en de isolatie van het gebouw.
De steilheid van de verwarmingscurve is juist ingesteld als de kamertemperatuur stabiel
blijft, zelfs bij hoge schommelingen in de buitentemperatuur.
Terwijl de buitentemperatuur boven +5°C is, kunt u de kamertemperatuur aanpassen door
de dag- of nachttemperatuur te wijzigen of door de parallelle verschuiving van de warmte-
curve (parameters P2.2 en P3.2).
Als het object te weinig verwarmd is door lage buitentemperaturen, moet de steilheid van
de warmtecurve verhoogd worden.
Als het object te zeer verwarmd is door lage buitentemperaturen, moet de steilheid van de
warmtecurve verlaagd worden.
Het verhogen/verlagen van de maximum steilheid mag niet groter zijn dan 0.1 tot 0.2 units
per observatie. Er moet een interval van minimum 24 uur tussen twee observaties zijn.
Geprefereerde instellingen van de steilheid van de warmtecurve:
Verwarmingssysteem:
vloer
muur
radiator
Door de steilheid van de warmtecurve aan te passen, wordt de regelaar aan-
gepast aan het gebouw. Voor optimale werking van de regelaar, is de juiste
instelling van de warmtecurve heel belangrijk.
Instellingsbereik:
0,2 - 0,8
0,4 - 1,0
0,8 - 1,4
329
Handleiding onderhoudsinstellingen