Param-
Functie
eter
S3.13
TEMPERATUURS-
VERSCHUIVING BIJ
UITSCHAKELEN
VERWARMING
S3.14
BEPERKING TEMP.-
VERSCHIL TUSSEN
VOOR- EN RETOUR-
STROOM
S3.15
CONSTANTE TEMPER-
ATUUR AANVOER-
STROOM
S3.16
VERTRAGING
UITSCHAKELING VAN
DE CIRCULATIEPOMP
Onderhoudsinstellingen voor warmwater:
Param-
Functie
eter
S4.1
FUNCTIE VAN DE UIT-
GANG R5
S4.2
HYSTERESE VOOR
PROCESWATERVER-
WARMING
S4.3
MAXIMALE TEMPERATU-
UR VAN HET PROCESWA-
TER
Omschrijving
Met deze instelling wordt de minimale aanvoer-temper-
atuurbehoefte gecorrigeerd, om daarmee het regelen van
de mengklep te activeren. Een lage waarde betekent dat
de regeling al bij een laag berekende aanvoertemperatuur
wordt geactiveerd, hoge waardes zorgen ervoor dat de
activering van de regelaar pas bij hoger berekende aanvoer-
temperatuur plaatsvindt.
Het instellen van het maximaal toegestane verschil tussen
de aanvoer en retour. Op deze manier wordt het maximale
vermogen van het verwarmingscircuit begrensd.
Verschilbegrenzing activeren met de parameter S1.5=3.
De keuze, of de regelaar met een constante aanvoertem-
peratuur dient te werken. Het instelbereik van de constante
temperatuur is 10 ÷ 140 °C.
VOORZICHTIG: d.m.v. deze functie wordt het regelen niet
meer beïnvloed door de buitentemperatuur.
Met deze instelling wordt de uitschakelvertraging van de
circulatiepomp bepaald, wanneer er geen verwarmingsbe-
hoefte is.
Omschrijving
Met deze instelling kan een van de additionele functies van
de relaisuitgang R5 worden gekozen.
1- Functioneert conform het gekozen hydraulische schema.
2- Regelt de verwarming van het proceswater met elek-
trische verwarmingselementen
3- Functioneert conform het gekozen tijdprogramma voor
het verwarmen van het proceswater.
4- Regelt de hoofdpomp van de ketel
5- Regelt de pomp voor circulatie van het proceswater.
6- Regeling van de proceswaterpomp zonder rekening te
houden met verschilomstandigheden (b.v.: bij het verwar-
men van het proceswater met een warmtepomp).
Ingesteld wordt het temperatuurverschil tussen inschakel-
en uitschakelpunt voor de verwarming van het proceswater.
Met deze instelling wordt de maximaal toegestane temper-
atuur van het proceswater bepaald. Indien deze waarde
wordt overschreden, wordt de verwarming onvoorwaardelijk
uitgeschakeld.
339
Instelmogeli-
Waarde
jkheden
-10 ÷ 10 °C
3 ÷ 30 °C
0 - NEE
1 - JA
0 ÷ 10 min
Instelmo-
Waarde
gelijkheden
1- CONFORM
SCHEMA
2- ELEK. RA-
DIATOREN
3- TIJDPRO-
GAMMA
4- HOOFD-
POMP
5- CIRCU-
LATIE
6- ZONDER
DIFF.
2 ÷ 20 °C
50 ÷ 90 °C
Handleiding onderhoudsinstellingen
0
10
0
5
1
6
80