Versies 114-2 P/V ÷ 140-2 P/V
Versies 180-2 P/V ÷ 540-4 P/V
CONTROLE VAN DE INSTELLING
Selecteer de waarde "Maximumverm.", wacht tot het regime
zich stabiliseert en controleer of de CO
zijn.
Na de controles:
− selecteer "OFF" met behulp van ▲ / ▼ en druk op ● om
te bevestigen.
− verwijder de sonde van het analysetoestel en draai de
sonde van de rookgassen (1) nauwkeurig terug aan
− plaats het voorpaneel terug en sluit de stelschroef.
Systeem Test
"
"
Test Status
"
"
Ventilatortoerental
"
"
Ionisatie
"
"
CO
+
+
CO
2
2
3
2
1
CO
+
CO
+
2
2
3
2
1
-waarden de gevraagde
2
Uit
"
"
0
rpm
"
"
0.0 μA
81
3.6
Antivriesbescherming van het systeem
De functie van de antivriesbescherming is het systeem bescher-
men tegen bevriezing.
De sensoren van de toevoer en de terugloop van elk thermisch
element worden gecontroleerd voor het produceren van een
verzoek om antivriesbescherming volgens de volgende modi:
− Wanneer een van de sensoren onder de waarde van 10°C
daalt, worden de pomp CH en de pomp van de module
gestart.
− Wanneer een van de sensoren onder de waarde van 5°C
daalt, wordt de brander gestart.
− Wanneer alle sensoren een waarde van meer dan 15°C
meten, is het verzoek om antivriesbescherming gedeac-
tiveerd.
− Wanneer de primaire sonde een temperatuur meet die
lager is dan de parameter 155 (standaard ingesteld op
15°C) worden de pomp CH en de hoofdpomp van de cas-
cade geactiveerd. Wanneer de temperatuur van de pri-
maire sonde een waarde bereikt die 5 graden hoger is
dan de in de parameter 155 bepaalde waarde, dan wordt
het verzoek geannuleerd en de cascade schakelt terug
naar de stand-by modus.
− Wanneer de antivriesbescherming wordt gedeactiveerd,
blijven de pompen werken voor de periode van de
post-circulatie.
Als de externe sonde aanwezig is, wordt nog een antivriesbe-
scherming geactiveerd. Als de externe sonde een temperatuur
meet die lager is dan diegene die is ingesteld in de parameter
186 (standaard waarde =3) worden de pomp van het eerste ele-
ment en de pomp van het circuit CH gestart.
Als de thermische module binnen is geïnstalleerd en de anti-
vriesbescherming van de externe sonde niet moet geactiveerd
worden, moet de parameter 186 ingesteld worden op de zo laag
mogelijke waarde (-30).
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD