Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Neutralisatie Van De Condensen; Vereisten Waterkwaliteit - Riello STEEL PRO POWER Aanwijzingen Voor Installatie En Aansluiten

De technische klantenservice en degene die belast is met het beheer van de verwarmingsinstallatie
Verberg thumbnails Zie ook voor STEEL PRO POWER:
Inhoudsopgave

Advertenties

2.10 Neutralisatie van de condensen

Voor de correcte verwerking van de verbrandingscondensaten
moet worden gecontroleerd of de condensen met een daarvoor
bedoeld accessoire moeten worden geneutraliseerd.
− Voor de installaties met een nominaal thermisch vermo-
gen van meer dan 200 kW moeten de condensen altijd
worden geneutraliseerd
− Voor de installaties met een nominaal thermisch vermo-
gen van meer dan 35 kW maar minder dan 200 kW wor-
den de keuze- en evaluatiecriteria vermeld in de volgen-
de afbeelding
Aantal appartementen
10
9
8
7
Neutralisatie niet
6
noodzakelijk
5
Voorbeeld 1
4
3
2
1
0
0
35
50
75
Vermogen van de generator in KW
Voorbeeld 1
Voor een woongebouw met 4 appartementen moet een con-
densatieketel van 75 kW worden geïnstalleerd. Het snijpunt 4
appartementen / 75 kW bevindt zich in het veld: neutralisatie
niet nodig, dus de neutralisatie van de condens moet niet wor-
den uitgevoerd.
Voorbeeld 2
Voor een kantoorgebouw met 45 gebruikers moet een conden-
satieketel van 160 kW worden geïnstalleerd. Het snijpunt 45 ge-
bruikers / 160 kW bevindt zich in het veld: neutralisatie nodig,
dus de neutralisatie van de condens moet worden uitgevoerd.
Bij residentiële toepassingen moet worden verwezen naar het
aantal appartementen die door de installatie worden bevoor-
raad terwijl bij niet-residentiële toepassingen naar het aantal
gebruikers moet worden verwezen.
Bij gemengde toepassingen moet het aantal appartementen
worden omgerekend naar gebruikers of omgekeerd, volgens
de uitlijning tussen de twee verticale assen, dus moet naar een
enkele as worden verwezen (bijvoorbeeld 2 appartementen zijn
gelijk aan 20 gebruikers).
9
De condensafvoerinstallatie moet zulke afmetingen hebben
en op zo een manier zijn geïnstalleerd dat ze de correcte
afvoer garanderen van de terugstroming die wordt gepro-
duceerd door het apparaat en/of het afvoersysteem van
verbrandingsproducten in elke werkingsstand.
Aantal gebruikers
100
90
80
70
60
Voorbeeld 2
50
40
30
Neutralisatie
20
noodzakelijk
10
0
100
125
150
175
200
2.10.1

Vereisten waterkwaliteit

De behandeling van het installatiewater is NOODZAKELIJK voor de
goede werking en een gegarandeerde lange levensduur van de
warmtegenerator en van alle bestanddelen van de installatie.
Dit geldt niet alleen bij werkzaamheden op reeds aanwezige in-
stallaties maar ook bij nieuwe installaties.
Modder, kalk en verontreinigende stoffen in het water kunnen
onherstelbare schade veroorzaken aan de warmtegenerator,
ook op korte termijn en onafhankelijk van het kwaliteitsniveau
van de gebruikte materialen.
Voor extra info omtrent het soort en gebruik van additieven kunt
u zich wenden tot de Technische Klantenservice.
De kwaliteit van het in de verwarmingsinstallatie gebruikte wa-
ter moet aan de volgende parameters voldoen:
Parameters
Algemene
Kleurloos, geen
eigenschap
Waarde in pH
Min. 6,5; Max. 8
Opgeloste zuurstof
IJzertotaal (Fe)
Kopertotaal (Cu)
Na2SO3
N2H4
PO4
CaCO3
Min. 50 ; Max. 150
Trinatriumfosfaat
Chloor
Elektrische
geleidbaarheid
Druk
Min. 0,6; Max. 6
Max. 40% (Alleen
Glycol
propyleenglycol)
9
Alle gegevens in de tabel verwijzen naar de waterinhoud
van de installatie na een werkingsduur van 8 weken.
9
Gebruik geen buitensporig onthard water. Als het water
buitensporig onthard is (totaalhardheid < 5° f), kan dit cor-
rosie veroorzaken bij contact met metalen elementen (lei-
dingen of onderdelen van de thermische module)
9
Verhelp onmiddellijk eventuele verliezen of gedruppel want
hierdoor kan er lucht binnendringen in het systeem
9
Buitensporige drukschommelingen kunnen spanning en
vermoeidheid in de warmtewisselaar veroorzaken. Houd
een constante werkdruk aan.
9
Het vulwater en het eventuele bijvulwater van de installatie
moeten altijd worden gefilterd (filters met een synthetisch
of metalen gaas met een filtercapaciteit van niet minder
dan 50 micron) om afzettingen te vermijden die op hun
beurt corrosie kunnen veroorzaken.
9
Wanneer er in de installaties continu of met tussenpozen
zuurstof wordt aangevoerd (b.v. vloerverwarming zonder
synthetische, verspreidingbestendige buizen, circuits met
open expansievat, frequent bijvullen) moeten de systemen
altijd gescheiden worden.
Om het contact tussen lucht en water uit te sluiten (en de op-
neming van zuurstof door het water dus te vermijden), is ten
slotte nodig dat:
− het expansiesysteem er een is met gesloten vaten, de
juiste afmetingen en de juiste voorlaaddruk heeft (regel-
matig te controleren)
41
Waarde
Eenheid
afzetting
PH
< 0,05
mg/l
< 0,3
mg/l
< 0,1
mg/l
< 10
mg/l
< 3
mg/l
< 15
mg/l
ppm
Niet aanwezig
ppm
< 100
ppm
< 200
microsiemens/cm
bar
%
INSTALLATIE

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave