4
TE NEMEN MAATREGELEN
Doe het volgende als de SpO
■ Zorg dat de straler en detector recht tegenover elkaar liggen.
■ Selecteer een plek waar de afstand tussen de straler en de detector zo klein mogelijk is.
■ Neem de sensorlocatie gedurende 20–30 seconden af met een gaasje gedrenkt in 70%
■ Verwijder zo mogelijk elektrische storingsbronnen, zoals elektrochirurgische apparatuur
■ Als de patiënt kunstnagels heeft of indien er teveel nagellak is aangebracht, kiest u een
■ Zorg zo mogelijk dat de sensor wordt aangebracht op een plaats met weinig omgevingslicht.
LET OP: ALS EEN MEETWAARDE TWIJFELACHTIG SCHIJNT, MOET U DE
SIGNAL IQ (SIQ)
Het display geeft visueel de kwaliteit van het plethysmogramsignaal weer en geeft een
waarschuwing als de weergegeven SpO
voldoende kwaliteit. De weergegeven indicator voor de signaalkwaliteit wordt Signal
IQ genoemd. Met Signal IQ kan de hartslag van de patiënt worden gemeten met de
daarbij behorende signaalkwaliteit.
De Signal IQ is zichtbaar als een 'dansende' staafindicator waarvan de hoogste positie
overeenstemt met de piek van een arteriële pulsatie. Zelfs met een plethysmografische
golfvorm die wordt verdoezeld door artefact vindt het apparaat de arteriële pulsatie. De
pulstoon valt (mits ingeschakeld) samen met de piek van de Signal IQ-balk. Naarmate de
verzadiging toe- of afneemt, wordt het pulssignaal hoger of lager met elke verandering
van 1 % in de verzadiging.
De hoogte van de Signal IQ-balk geeft de kwaliteit van het gemeten signaal weer.
Een hoge verticale balk geeft aan dat de SpO
goede kwaliteit. Een kleine verticale balk geeft aan dat de SpO
op gegevens met een signaal van lage kwaliteit. Als de signaalkwaliteit erg slecht is,
kan de nauwkeurigheid van de SpO
IQ-waarde wordt aangegeven door een hoogte van 2 segmenten of minder, waarbij
de segmenten rood worden. Ga in dit geval voorzichtig te werk en doe het volgende:
■ Beoordeel de patiënt.
■ Controleer de sensor en verzeker u ervan dat de sensor juist is aangebracht. De sensor
■ Bepaal of er een extreme verandering heeft plaatsgevonden in de fysiologie van de patiënt
■ Bij neonaten of kleine kinderen moet men erop toezien dat de perifere bloedstroom naar de
Als ook na de bovenstaande controles regelmatig of constant de indicatie voor lage
Signal IQ verschijnt, kunt u overwegen een arterieel bloedmonster te nemen voor
CO-oxymetrieanalyse om de zuurstofverzadigingswaarde te bepalen.
4-6
isopropanol of rubefacienszalf (10–30 % methylsalicylaat en 2–10 % menthol). Sterke
vaatverwijdende crèmes zoals nitroglycerinepasta worden niet aanbevolen.
of andere elektrische/elektronische apparatuur.
andere plek of verwijdert u de nagellak/kunstnagels.
Hoewel de pulsoximeter met geïntegreerde Masimo SET-technologie vrij ongevoelig is voor
omgevingslicht, kan te veel omgevingslicht ertoe leiden dat de meetwaarden incorrect zijn.
VITALE FUNCTIES VAN DE PATIËNT EERST OP EEN ANDERE
MANIER CONTROLEREN EN PAS DAARNA DE WERKING VAN DE
PULSOXIMETER CONTROLEREN.
moet goed vastzitten op de plek, anders kunnen er geen nauwkeurige metingen worden
verkregen. Als de straler en detector van de sensor foutief zijn uitgelijnd, kunnen zwakkere
signalen het gevolg zijn.
en de bloedstroom op de sensorplek (bijvoorbeeld een geïnflateerd bloeddrukmanchet,
een knijpbeweging, afname van een arterieel-bloedmonster van de hand waar de
pulsoximetriesensor zich bevindt, ernstige hypotensie, vernauwing van de perifere bloedvaten
als reactie op onderkoeling, geneesmiddelen, of een aanval van de ziekte van Raynaud).
sensorplek niet onderbroken is. Onderbreking kan bijvoorbeeld gebeuren bij het optillen of
kruisen van de beentjes tijdens het verschonen van de luier.
-meetwaarden grote verschillen vertonen:
2
-waarden zijn gebaseerd op signalen van
2
-meting gebaseerd is op een signaal van
2
-meting beïnvloed worden. Een lage Signal
2
Gebruikershandleiding Rad-8 Signal Extraction Pulse Oximeter
B e d i e n i n g
-meting gebaseerd is
2