B e d i e n i n g
NUMERIEKE WEERGAVE - HARTFREQUENTIE
De weergave van de hartfrequentie op de Rad-8 pulsoximeter kan enigszins verschillen
van de weergave van de hartfrequentie op ECG-monitoren; dit is te wijten aan
verschillen in de herhalingsfrequentie. Er kan ook sprake zijn van een afwijking tussen
de cardio-elektrische activiteit en de perifere arteriële hartslag. Belangrijke verschillen
kunnen duiden op een probleem met de signaalkwaliteit als gevolg van fysiologische
veranderingen bij de patiënt, of veranderingen in één van de instrumenten, of toepassing
van de sensor of patiëntkabel. De hartfrequentie op de Rad-8 kan door de pulsaties van
de intra-aorta ballonondersteuning significant verschillen van de ECG-hartslag.
NUMERIEKE WEERGAVE - (PI)
De staafdiagramindicator van de perfusie-index (PI) geeft een relatieve numerieke indicatie
van de kracht van de hartslag op de bewaakte plek. Het gaat hierbij om een berekend
percentage dat de verhouding aangeeft tussen het pulserend en het niet-pulserend signaal
van arterieel bloed dat door de locatie stroomt. De PI kan worden gebruikt om de best
doorbloede locatie te zoeken en om fysiologische veranderingen bij de patiënt te volgen.
Het weergegeven bereik loopt van 0,02 procent tot 20,00 procent. Een percentage van
meer dan 1,00 is wenselijk. Extreme fluctuaties van de weergegeven waarde worden
veroorzaakt door bewegingsartefacten en veranderingen in de fysiologie en de bloedstroom.
LAGE PERFUSIE
Het apparaat geeft perfusie weer op een LED met 10 balkjes. De onderste twee
segmenten van de balk worden rood wanneer de amplitude van de arteriële pulsatie erg
laag is (lage perfusie).
Er is geopperd dat pulsoximeters bij extreem lage doorstroming de perifere
verzadigingsgraad kunnen meten. Deze graad kan verschillen van de centrale
arteriële verzadiging 1 . Deze 'plaatselijke hypoxemie' kan het gevolg zijn van
de stofwisselingsbehoeften van andere weefsels die bij aanhoudende perifere
hypoperfusie zuurstof weghalen rondom de bewaakte plek. (Dit kan ook gebeuren
bij een hartfrequentie die correleert met de ECG-hartfrequentie.)
LET OP: ALS ER VAAK WORDT AANGEGEVEN DAT DE PERFUSIE LAAG IS,
MOET U EEN BETER GEPERFUNDEERDE MONITORINGLOCATIE
ZOEKEN. INTUSSEN MOET DE PATIËNT WORDEN BEOORDEELD
EN MOET DE ZUURSTOFVERZADIGING ZONODIG MET ANDERE
MIDDELEN WORDEN GECONTROLEERD.
1 Severinghaus JW, Spellman MJ. pulse oximeter Failure Thresholds in Hypotension and
Vasoconstriction. Anesthesiology 1990; 73:532-537
Gebruikershandleiding Rad-8 Signal Extraction PulseOximeter
4
4-5