R
0
1
V1126144
0 Blokkeerstand
R Radiostand
1 Rijstand (voorgloeien)
2 Startstand
3 Steek de contactsleutel in het contactslot en
draai deze naar de rijstand (1). Als er behoefte is
aan voorgloeien, wordt deze functie automatisch
geactiveerd. Het voorgloeisymbool op de
displaymodule gaat in dat geval branden en
dooft weer wanneer de voorgloeifunctie niet
2
langer nodig is.
4 Draai de contactsleutel naar de startstand (2).
Alle controle- en functielampjes lichten ca. 3
seconden lang op.
LET OP
Houd de contactsleutel niet langer dan 20
seconden in de startstand, omdat er anders schade
aan het startsysteem kan ontstaan. Draai, als de
motor niet aanslaat, de sleutel terug naar de
blokkeerstand en probeer na enkele minuten
wachten opnieuw te starten.
LET OP
Als de motor abnormale geluiden maakt,
abnormaal reageert of overmatig trilt, moet u de
contactsleutel onmiddellijk naar de blokkeerstand
draaien.
5 Als de motor niet aanslaat, dan dient u de
contactsleutel naar de blokkeerstand terug te
draaien en een nieuwe startpoging te doen.
LET OP
Wacht totdat het elektronische systeem volledig
uitgeschakeld is, voordat u een nieuwe startpoging
doet.
6 Zet nadat de motor is aangeslagen de
veiligheidsblokkeringshendel in stand (B) om
bediening van de machine mogelijk te maken.
Belast de motor meteen na het starten niet
overmatig. Houd u aan de warmloopinstructies.
Laat de motor 30 seconden op het lage
stationaire toerental draaien, zodat de oliën op
temperatuur komen en vloeibaar genoeg worden
om een goede smering te garanderen.
Wanneer u de motor meteen na de start te hoge
toeren laat maken, komt de smering en koeling
van de turbocompressor in gevaar, wat ertoe kan
leiden dat de lagers vastlopen.
Bedieningsinstructies
Starten van de motor
165